Tussen 1939 en 1999 heeft een reeks van elf zware aardbevingen het noorden van Turkije getroffen. De eerste zware aardschok was op 20 december 1939, in Erzincan, in het noordoosten van Turkije, met een kracht van 7,9 op de schaal van Richter. Wetenschappers van het Amerikaanse Geological Survey (USGS) bestudeerden de samenhang tussen de verschillende aardbevingen langs de noordelijke Anatolia-breuk. De kaartjes geven aan welke spanningen heersen in het rotsgesteente langs de breuk. Die spanning wordt veroorzaakt doordat de zuidelijke helft van Turkije langzaam naar links schuift. Door een zware aardbeving neemt de spanning in een groot gebied sterk af: de paarsblauwe kleur. Tegelijkertijd neemt links en rechts van het gebroken deel de spanning juist flink toe: de gele of rode vlakken. Dat gebied maakt de meeste kans op een volgende aardbeving, blijkt uit het onderzoek. Die had daar later dan ook plaats. Er is slechts één uitzondering, de beving van 1943. De plaatjes tonen hoe de ene aardbeving de andere tot gevolg heeft, alsof er een rij dominostenen omvalt. Ook is duidelijk dat een aardschok de bodem langs de breuklijn over een grote lengte beïnvloedt: de beving van 1942 verandert de spanning over een lengte van 450 kilometer in westelijke richting. Deze illustratie dateert uit 1997. Twee jaar later zal in het rode gebied van het onderste kaartje, bij Izmit, de beving van 17 augustus 1999 zich voordoen.

Illustratie RD, C. A. van der Horst, bron USGS