Wetenschap31 augustus 1999

Verantwoordelijkheid
en voorzienigheid

Door ds. ir. W. F. Teekens
Een aardbeving moet gerekend worden tot de categorie rampen waarop menselijk ingrijpen geen enkele invloed heeft. Immers het langzame, maar toch duidelijk merkbare veranderen van de ligging van de continenten brengt met zich mee dat op grote diepte aardlagen over elkaar of langs elkaar schuiven. De aardkorst past zich ruimtelijk aan deze nieuwe situatie aan. Daardoor ontstaat er een aardbeving. Wetenschappelijk onderzoek stelde ons in staat breuklijnen aan te wijzen. Op die lijnen valt een aardbeving te verwachten: gemiddeld één beving in de zoveel jaar.

Wie zijn/haar woonplaats kiest in zo'n streek neemt een bepaald risico. Wanneer de bouwkwaliteit van de huizen dan inferieur is, kan dat risico onaanvaardbaar groot worden. De plaatselijke bevolking zal niet in staat zijn dit risico in een getal uit te drukken. Wie in ons land in een polder woont, denkt wel eens: Zullen de dijken het water wel kunnen keren? Wonen beneden de zeespiegel betekent ook een bepaald risico nemen. Maar wie maakt zich druk met het kwantificeren daarvan? Ja, de makers van het beleid zetten zich in om dat risico zo klein mogelijk te doen zijn. Daarom werden de dijken verhoogd.

Volgens de verwijten van de diep getroffen bevolking in het Turkse rampgebied hebben de Turkse beleidsmakers zich onvoldoende beijverd om huizen met goede bevingbestendigheid te laten bouwen.

Er is bepaald geen ruimte voor de vraag die je van ongeloofszijde wel eens hoort stellen: Waarom laat God nu onschuldigen, kinderen en volwassenen, door zo'n natuurramp treffen?

Het is een keuze geweest van een deel van het Turkse volk en van zijn overheid om daar –in dat gebied, met zo veel risico's– te wonen of mensen te laten wonen. Wij betreuren het met de diepgetroffen families en gezinnen dat die keuzes niet met meer zorgvuldigheid zijn gedaan.

Is nu het wetenschappelijk onderzoek, onder andere van seismologen, erop gericht zich te wapenen tegen deze rampen? Bind je door dit onderzoek nu de strijd aan tegen het geweld van de elementen? Met andere woorden: verzet je je door het verrichten van zulk onderzoek tegen de oordelen waarmee God de wereld treft?

Vooropgezet dat het wetenschappelijk onderzoek dit als doel zou kunnen hebben, moeten we er toch niet van uitgaan dat om die reden gezocht wordt naar de ontraadseling van deze ingrijpende gebeurtenissen. Het ligt meer voor de hand dat men wil bepalen hoe groot het te nemen risico is. Als door verkleining van dit risico menselijk leed is te voorkomen, is dat een alleszins geoorloofde reden.

Dat neemt niets weg van de zekerheid van het besef dat God alles leidt. Dus ook het optreden van deze catastrofes. Het moet gezegd worden: het is alles het gevolg van de zonde. In het paradijs liepen Adam en Eva de risico's van een natuurramp niet. De zonde is er de oorzaak van dat we door een dergelijke ramp getroffen kunnen worden. Een kansberekening maakt het ons (wetenschappelijk) mogelijk de grootte van een dergelijk risico te bepalen. Daarmee kun je evenwel nog niet exact aangeven op welk tijdstip die ramp ons zal overkomen.

De vraag waarom de ene streek zwaarder getroffen wordt dan de andere, blijft daarbij onbeantwoord. Het komt ons ook niet toe om een oordeel dat God over de aarde laat komen, aan een land, streek of volk toe te delen. Wij zijn evenmin bevoegd een reden te noemen waarom de Heere Zijn oordelen over dit volk deed komen. De profeten uit de bijbelse tijd kregen daar door Goddelijke openbaring wel inzicht in.

Toch hebben die geweldige natuurrampen ons wel degelijk iets te zeggen. Aardbevingen markeren bijzondere gebeurtenissen. Toen Jezus stierf, beefde de aarde, scheurden de steenrotsen en werden er graven geopend (Matthéüs 27:51, 52). Ook bij Zijn opstanding was er sprake van een grote aardbeving (Matthéüs 28:2). Aardbevingen bepalen ons bij het feit dat al onze bouwwerken maar van beperkte duur zijn.

In Matthéüs 24:7 wordt het voorkomen van aardbevingen in verscheidene plaatsen genoemd als een teken van het einde van de wereld. In het bijzonder is in de achterliggende weken dit woord zeer concreet geworden. Niet alleen in Turkije, maar ook in Centraal-Amerika en op de grens van Nicaragua en Honduras was sprake van een aardbeving.

Trouwens, de toename van het aantal rampen alsook de omvang van deze catastrofes vertoont de laatste decennia een duidelijk stijgende lijn. Dit moet ons tot waakzaamheid leiden. Immers, de ure nadert dat de Zoon des mensen zal komen op de wolken des hemels.

Het is prijzenswaardig dat ook vanuit de kerken een bedrag beschikbaar gesteld werd om de getroffen Turkse bevolking de helpende hand te bieden. Materiële hulp echter is maar één kant van de zaak. Daarnaast moeten we uitzien naar het moment dat ook degenen die tot andere wereldgodsdiensten behoren de tekenen der tijden gaan verstaan. Daartoe moet alles wat mogelijk is in het werk gesteld worden. Opdat ook zij een beving van de aarde zullen zien als een signaal van de wederkomst van hun Zaligmaker.