Wetenschap 31 augustus 1999

De sterrenhemel in september

Door W. G. Hulsman
De lente begint 1 september. Niet hier, maar op het zuidelijk halfrond en alleen volgens de weerkundigen. Die hebben dat jaargetijde gedefinieerd als de maanden september, oktober en november. Bij ons, op het noordelijk halfrond, is het dan volgens de meteorologen herfst. Voor de sterrenkundigen beginnen de bladeren echter pas op 23 september te vallen, als de zon om 13:31 van noord naar zuid over de evenaar trekt.

Het is rustig aan de septemberhemel. Geen zonsverduisteringen, geen heldere kometen en amper vallende sterren. Hoog boven Nederland prijken 's avonds wel de drie heldere sterren van de Zomerdriehoek. De felste van de drie is de ster Vega in Lier.

September geeft ook een paar mooie naderingen, maar spectaculair zijn ze niet te noemen. De mooiste nadering is op 16 en 17 september te zien. Dan staan de maan, de planeet Mars en de ster Antares aan de zuidwestelijke hemel, iets ten westen van het sterrenbeeld Boogschutter. De drie zijn vlak bij elkaar te vinden. De maan is die dag in haar eerste kwartier. Een dag later staan Mars en Antares nog dichter bij elkaar. Beide hebben een oranje kleur, Mars is het helderst van de twee.

September sluit ook met een mooie nadering. Op de 30e staat de ster Aldebaran (Stier) om 5.37 uur vlak onder de maan. Voor de Scandinaviërs verdwijnt de ster zelfs achter de maan. Een bijna vergelijkbare situatie is ook in het eerste uur van 3 september te zien.

Morgenster
Deze maand komt de zogenaamde Morgenster weer terug: 's morgens komt de heldere planeet Venus steeds vroeger in het oosten boven de horizon uit. Vanaf de 20e komt de planeet meer dan drie uur voor de zon op. Venus was de eerste maanden van dit jaar als de stralende Avondster te zien.

Twee andere heldere hemellichamen aan de septemberhemel zijn Jupiter en Saturnus. Zij zijn vanaf het eind van de avond in het oosten tot 's morgens in het zuidwesten waar te nemen. Jupiter is het helderst van de twee. Wie in de nacht van 2 op 3 september het oog op de reus richt, kan de vier grote Jupitermanen op een rij aan de westkant van de planeet zien staan. Met een verrekijker op vaste ondergrond of een kleine kijker zijn Io, Europa, Ganymedes en Callisto te ontwaren. De vier in 1610 door Galileï ontdekte manen behoren tot de grootste van het zonnestelsel. Ganymedes is met een diameter van 5276 kilometer zelfs groter dan de kleine planeet Mercurius. Zijn diameter meet niet meer dan 4848 kilometer. Overigens heeft Jupiter voorzover bekend zeker zestien manen, waarvan de buitenste hun rondes op een afstand van 21 miljoen kilometer van de planeet draaien. Ter vergelijking: 'onze' maan staat op zo'n 400.000 kilometer van de aarde.

Neptunus weg
Uranus en Neptunus zijn elke avond in het sterrenbeeld Steenbok te vinden. Sterrenkijkers die over een redelijke telescoop beschikken, kunnen bij de overgang van 20 op 21 september om 0.34 uur zien hoe de maan langzaam voor de planeet Neptunus schuift. Het einde van de bedekking is door de lage stand en het vele maanlicht moeilijk waar te nemen.

De beste nachten voor sterrenkijkers liggen rond 10 september. Die nacht is het nieuwe maan en kijken wij tegen de zwarte 'achterkant' van de maan aan. Zaterdag 25 september schijnt de maan weer in volle glorie.