Astronomen vinden moleculaire waterstof in sterrenstelselsRIJSWIJK Nederlandse astronomen hebben voor het eerst aangetoond dat de berekende, maar nooit direct waargenomen materie in de sterrenstelsels voor een belangrijk deel uit moleculaire waterstof bestaat. Deze conclusie trekken onderzoekers naar aanleiding van een analyse van opnames, die gemaakt zijn met de ISO-satelliet van het Europese ruimtevaartbureau ESA. Al direct na de ingebruikname van de satelliet in 1995 werd voor het eerst warm moleculaire waterstof in het centrum van een sterrenstelsel aangetoond door twee Nederlandse onderzoekers, maar de meeste astronomen dachten dat gas veel te koud was of in te kleine hoeveelheden voorkwam om te kunnen meten. Maar dezelfde onderzoekers, dr. Edwin Valentijn en dr. Paul van der Werf, hebben nu aangetoond dat het gas ook in de buitenste lagen van het sterrenstelsel aanwezig is en dus gemeten kan worden. Uit het onderzoek blijkt dat de massa van de waterstof dicht in de buurt van de ontbrekende massa komt. De massa is dus altijd aanwezig geweest, maar nooit gemeten. Moleculaire waterstof zendt namelijk een zwak signaal uit, dat alleen met de ISO-satelliet kan worden waargenomen. Het onderwerp van de ontbrekende of donkere materie in het heelal houdt sterrenkundigen al jaren bezig. Bepalingen van de massa van sterrenstelsels, gebaseerd op draaisnelheden van de sterren en het gas in de stelsels, toonden aan dat er iets niet klopte. De massa was namelijk veel groter dan men kon verklaren op grond van het gecombineerde gewicht van de sterren en de stoffen aanwezig in het stelsel. |