Wetenschap 20 juli 1999

Zomerijs op vloerverwarming

Door Helma Rebel-Struijk
Buiten zet het zonlicht de akkers in de Flevopolder in een warme gloed. Bij een temperatuur van 20 graden rent een hardloper zich in het zweet. Binnen in een enorme, helblauw overkapte hal is het heel wat minder warm. Op een ijsvloer rijden goed geklede schaatsers hun (kilo)meters.

Oktober 1998 opende de Dronter ijsbaan Kwintus Nova voor het eerst haar deuren. Dit voorjaar gingen ze weer dicht, zoals gebruikelijk bij schaatshallen. Maar waar elke ijsbaan 's zomers verandert in een betonbaan, kunnen schaatsers in Dronten gedurende drie weken hun rondjes rijden op de 400 meter ijsvloer.

Het experiment ”zomerijs” moet uitwijzen of in de hal ook in warmere maanden een goede ijsvloer kan worden gemaakt. Als de proef slaagt, wil de Dronter ijsbaan in de toekomst negen of tien maanden per jaar open blijven. Na een week ”zomerijs” weet manager Bernadette Velthuis dat de technische installatie ook bij hoge buitentemperaturen een prima ijslaag kan kweken. „De schaatsers zijn positief over de kwaliteit van het ijs.”

Kwintus Nova hoeft niet te klagen over de testomstandigheden. Die waren vooral het eerste weekend ideaal. De felle zon verwarmde de buitenlucht tot meer dan 30 graden Celsius. Binnen bleef het echter koel, de lucht in de hal bleef met 9 graden lekker fris. Lichtkranten bij de ingang waarschuwen de bezoekers op dat soort dagen voor de overgang; acclimatiseren is geboden.

Daarmee is bewezen dat het hermetisch afgesloten dak het klimaat binnen volledig afschermt van invloeden van buitenaf. Een harde persing steenwol in de dakkap zorgt voor de nodige isolatie, damp remmende folie zorgt ervoor dat het isolatiemateriaal niet vochtig kan worden. Zonnestralen krijgen geen kans om de ijsvloer op te warmen; daglicht komt Kwintus Nova niet binnen.

IJsprofessor
Velthuis ziet vooral uit naar de energierekening na afloop van de proef. Niet alleen de isolatie in dak en wanden maar ook de energiezuinige koelinstallatie moet die zo laag mogelijk houden. Die voorzieningen konden niet eenvoudig worden afgekeken van andere ijsbanen; er is weinig vergelijkingsmateriaal. De kunstijsbaan in het Noorse Hamar is 's zomers ook geopend, maar slechts voor twee weken, zegt Velthuis. Bovendien liggen de buitentemperaturen daar lager, net als in het Canadese Calgary. Het was dus een beetje „pionieren.”

Voor de koelinstallatie zocht Kwintus Nova contact met een Zweedse 'ijsprofessor', Eggemar. „Zweden is het kunstijsbaanland bij uitstek, elk dorp heeft zijn eigen baan”, verklaart Velthuis. Eggemar bedacht een bijzondere oplossing voor energiebesparing: ónder de betonvloer die het ijs draagt, ligt een isolerende laag schuimbeton met vloerverwarming.

De Kwintus Nova-manager geeft toe dat dat tegenstrijdig klinkt. De vloerverwarming –in totaal 30 kilometer buis– is echter niet bedoeld om de dragende betonvloer te verwarmen, maar moet de grond onder de ijsbaan boven het vriespunt houden. „Bij sommige ijsbanen is de bodem wel tot een meter onder het beton bevroren. Dat kost niet alleen veel onnodige energie, je loopt ook het risico dat de grond uitzet en er scheuren in het beton komen.” De vloerverwarming zelf kost nauwelijks extra energie: ze gebruikt de restwarmte die vrijkomt bij het bevriezen van de baan.

Milieuvriendelijk
Niet minder dan 125 kilometer buis met daarin een pekeloplossing (water met een hoge concentratie zout) zorgt voor de aanvoer van kou. Volgens Velthuis is pekel een milieuvriendelijke oplossing in vergelijking met de gebruikelijke koelvloeistof, ammoniak. De pekeloplossing koelt de betonlaag tot zo'n 7 graden onder nul; de ijslaag heeft, afhankelijk van de schaatsactiviteit, een temperatuur van 3 tot 5 graden onder het vriespunt.

Hoeveel elektriciteit er nodig is voor het maken en onderhouden van de ijsvloer, kan Velthuis nog niet zeggen. „We hebben de rekening nog niet gehad. Maar volgens de leverancier werkt ons systeem 30 tot 40 procent zuiniger dan de koelvriessystemen in overdekte ijshallen zoals in Heerenveen of Groningen.”