Nederlanders strijden in Suriname voor behoud zeereuzen
Hoop voor de zeeschildpadDoor M. Bingley Het zijn slechts tientallen kilometers strand langs de kust van een onbeduidend land op de wereldkaart. Maar deze plaats in Suriname doet wetenschappers die geïnteresseerd zijn in het wel en wee van zeeschildpadden watertanden. De stranden in de nabijheid van het indianendorp Galibi behoren tot de meest gewilde legplaatsen voor de reusachtige zeedieren.
De Nederlandse biologen Jeroen Swinkels en Luc van Tienen trekken zich het lot van de bedreigde diersoorten aan. Ze zijn sinds enkele jaren ieder legseizoen op de stranden te vinden. Ze doen daar onderzoek naar de populatie en, wat zo mogelijk nog belangrijker is, geven voorlichting aan de lokale bevolking en instanties. Want de eieren zijn in trek, vooral vanwege de toegeschreven potentieverhogende waarde.
Suriname is favoriet bij drie van de zeven schildpadsoorten die in de wereld voorkomen. Zowel de warana, krapé als de aitkanti (lederschildpad) komen al sinds mensenheugenis naar de stranden in het oostelijk deel van het land. Een vierde soort, de onechte karetschildpad, wordt slechts sporadisch gesignaleerd. Het aantal warana's, een van de kleinste soorten, wordt in Suriname steeds kleiner. In 1995 werden nog drieduizend nesten gevonden, maar dit aantal is inmiddels rap teruggelopen. Het onderzoek gaat uit van de stichting Biotopic en staat onder toezicht van de Stichting Natuurbeheer Suriname (Stinasu) en de Afdeling Natuurbeheer van de Dienst 's Lands Bosbeheer. Bovendien wordt er nauw samengewerkt met de Universiteit van Paramaribo en met Stidunal en Umari, twee stichtingen die hun oorsprong vinden in de indianendorpen rond Galibi.
Deze week wordt in buurland Frans-Guyana een mede door het Wereld Natuurfonds gefinancierd groot internationaal congres gehouden waar de huidige stand van zaken ten aanzien van de bescherming van de logge zeereuzen uit de doeken wordt gedaan. Tevens wordt hier informatie uitgewisseld over zeeschildpadonderzoek en -bescherming. Broedplaats Sinds 1995 doet Biotopic onderzoek naar de status en ecologie van de zeeschildpadden. Jaarlijks schat de stichting het aantal gelegde nesten en vergelijkt dat met tellingen uit het verleden. Van Tienen: Verder zijn uitkomstgegevens van natuurlijke nesten vergeleken met die van nesten in een bewaakte kunstmatige broedplaats, die door de biologen worden gegraven. De Biotopic-onderzoekers verzamelden ook bloedmonsters om met behulp van genetisch onderzoek te bepalen hoeveel mannetjes er betrokken zijn bij de bevruchting van de eieren uit één nest. Daarnaast worden deze monsters gebruikt om de genetische variatie vast te stellen. Met behulp van moderne DNA-technieken is het afgelopen jaar aangetoond dat de eieren in een nest van de warana door verschillende mannetjes worden bevrucht. Het genetisch onderzoek wordt momenteel uitgevoerd op de Universiteit van Amsterdam en zal worden voortgezet in 1999. Gebleken is dat vooral de warana-populatie schrikbarend terugloopt. De populatie van nestelende warana-vrouwtjes is in 30 jaar gedaald van 3000 naar 300 individuen per jaar. Tevens is naar voren gekomen dat slechts 3 procent van alle door de gigantische aitkanti vertaald uit het Surinaams betekent dit achtkantig gelegde eieren uitkomt. Dit lage percentage wordt voornamelijk toegeschreven aan overspoeling van de nesten bij vloed. Nesten die 2 meter onder de hoogste vloedlijn gelegd zijn, blijken niet uit te komen. Aitkanti-nesten die worden verplaatst naar hoger gelegen nestplaatsen in de vegetatie vertonen een zeer laag uitkomstpercentage. Van de door de krap gelegde eieren komt 55 procent uit. Nesten van die schildpadsoort op een kunstmatige broedplaats hebben gemiddeld een hoger uitkomstpercentage dan de natuurlijke nesten. De jaarlijkse fluctuaties van uitkomstpercentages zijn echter groot. Chip Dit jaar ligt de nadruk van het onderzoek op het zogenaamde 'pit-taggen' van de aitkanti-populatie. We merken zeeschildpadden door middel van het injecteren van een chip, legt Van Tienen uit. Aangezien deze methode internationaal wordt gebruikt, is het mogelijk om binnen de Guyana's en ook daarbuiten de schildpadden te herkennen en te volgen met betrekking tot hun nestplaatskeuze. Het aantal nesten dat een individu per jaar legt, kunnen we op deze manier registreren. Verder onderzoeken we welke factoren verantwoordelijk zijn voor de verschillen in uitkomstpercentages tussen de natuurlijke situatie en de bewaakte broedplaats. Temperatuur, vochtigheid en waterkwaliteit worden gemeten en bekeken. Nesten die meer dan 2 meter onder de hoge vloedlijn zijn gelegd, verplaatsen we naar de kunstmatige broedplaats. De resultaten zullen leiden tot de optimalisatie van het gebruik van bewaakte broedplaatsen als natuur beschermende maatregel. Volgens Van Tienen wordt tevens een inventarisatie gemaakt van voor zeeschildpadden geschikte stranden, tijdens een kustvlucht en via expedities per boot in samenwerking met de Universiteit van Paramaribo en Stinasu. Het Spit, de recent ontstane zandbank nabij Galibi, krijgt dit jaar extra aandacht vanwege de explosieve toename van het aantal nesten in de afgelopen twee jaar en het hoge percentage gestroopte nesten. Om de snelheid van erosie en aangroei van stranden te registreren, brengen we alle onderzoeksgebieden opnieuw in kaart met een Global Positioning System (GPS). Biotopic continueert de tellingen en kwaliteitsbeschrijvingen van de stranden in samenwerking met het Stinasu-personeel en de Oceanic Society onderzoeksgroep, die ook op de stranden aanwezig zijn. Dit jaar zal de Universiteit van Paramaribo in overleg met Biotopic ook onderzoek verrichten op Matapica en, weliswaar iets minder intensief, op Braamspunt. Kennisoverdracht Maar volgens de onderzoekers is het ook van groot belang de vergaarde kennis over te dragen aan het grote publiek. In Suriname hebben weinig mensen gelegenheid om kennis over zeeschildpadden te verzamelen. Kennisoverdracht is essentieel om het publiek bewust te maken van de problematiek van de Surinaamse zeeschildpadden. Er worden nog steeds te veel zeeschildpadden gedood nadat ze in visnetten verstrikt zijn geraakt. Het illegaal rapen en verkopen van zeeschildpadeieren blijft helaas ook doorgaan. Voorlichting en samenwerking zijn van groot belang om deze problemen een halt toe te roepen. Van het begin af heeft Biotopic een intensieve voorlichtingscampagne gehouden. De stichting maakt en verspreidt educatie- en voorlichtingsmateriaal, geeft diapresentaties, verzorgt lessen op scholen, en schakelt de media in. Gebleken is dat voorlichting in de Surinaamse gemeenschap noodzakelijk is en erg wordt gewaardeerd. Het succes van de campagne heeft geleid tot een inhoudelijke discussie over zeeschildpadbescherming in Suriname. Het besef dat dit van groot belang is krijgt in Suriname een stevige basis, aldus Van Tienen. Het zal echter nog veel tijd vergen voor het stropen van eieren volledig is uitgebannen. Ondanks patrouilles en voorlichtingsactiviteiten worden jaarlijks nog honderdduizenden eieren geraapt door met name de indiaanse bevolking, vooral op de Caraïben. Deels gebeurt dat in het wettelijk toegestane raapseizoen, maar daarbuiten kunnen de Surinamers de drang niet weerstaan om in de nachtelijke uren heimelijk het strand op te gaan. Dat is niet zo verwonderlijk, want een gemiddelde strooptocht levert zo'n duizend eieren op. Op de zwarte markt leveren die een totaalbedrag van 300 gulden op, meer dan een gemiddeld Surinaams maandsalaris. Bovendien is het voor veel indianen een traditie die van generatie op generatie wordt overgedragen. Toch hebben Van Tienen en Swinkels goede hoop dat de toekomst van de zeeschildpadden mede dankzij hun inzet veilig zal worden gesteld. De internationale aandacht en de beschermende maatregelen die internationaal worden genomen, zijn daar een bewijs van. Dat hebben de Surinaamse garnalenvissers ondervonden. De Verenigde Staten verboden onlangs de import van Surinaamse garnalen omdat de vissers onvoldoende maatregelen hebben genomen om hun visnetten te voorzien van ontsnappingsmogelijkheden voor de zeeschildpadden. Jaarlijks raken honderden schildpadden in de netten verstrikt en vinden daarbij de dood, of ze worden door de vissers opgehaald en verkocht. In Suriname ontbreken strenge wettelijke strafmaatregelen tegen rapers van eieren of handelaren in zeeschildpadden. Als het ooit zover komt zal dat zeker bijdragen tot het instandhouden van de zeeschildpadden. Dat zie je bijvoorbeeld in Oman, waar op het rapen van slechts één ei een celstraf van drie maanden staat en een geldboete van zeshonderd gulden. Daar wordt dus geen ei meer geraapt en kunnen de schildpadden ongestoord hun eieren leggen. Daar moeten we ook in Suriname naar toe, meent Swinkels. |