Wetenschap | 25 mei 1999 |
Na de mammoet de zondvloedDoor S. M. de Bruijn De zachte, weke delen van het lichaam verschaffen veel extra informatie over de mammoet en zijn levenswijze. Mol schetst hoe de evolutie van de dieren volgens wetenschappers is verlopen: De mammoet komt oorspronkelijk uit Afrika en stamt van dezelfde voorouder als de olifanten. Zo'n 3 miljoen jaar geleden zag de mammoet kans Europa te bereiken, Azië en zelfs Noord-Amerika binnen te dringen. Dat ging gepaard met een aanpassing aan het koude, noordelijke klimaat: de jongste soort, de wolharige mammoet, die 300.000 jaar geleden ontstaan is, heeft een dikke huid, lange haren en kleine oren, de schouderhoogte is afgenomen van ruim 4 tot ongeveer 2,5 meter. De kiezen ontwikkelden zich tot molenstenen met hoge kronen, om de harde grassen op de toendra te vermalen, terwijl de oudere soorten vooral bladeren van de savanne aten. Een forse temperatuurverhoging, circa 10.000 jaar geleden, is de oorzaak van het uitsterven van de mammoet. Zo droegen tal van sprekers vorige week op de conferentie in Rotterdam hun argumenten aan voor het evolutieverhaal van de mammoet. Toch zitten er nog heel wat gaten in deze theorie. Waarom zou het lange haar van de wolharige mammoet een aanpassing aan de kou zijn? In de tropen leven tal van langharige dieren. De dikke huid hoeft evenmin te dienen als bescherming tegen de kou, getuige de Afrikaanse olifant. Ook de leeftijdsbepaling via radioactief koolstof is vaak bekritiseerd, soms leverden stukken van een en hetzelfde skelet verschillen van tienduizenden jaren op. Opmerkelijk was het afwijkende geluid, vorige week dinsdagmorgen, tijdens de lezing van de Duitse paleontoloog Hans Krause, de enige creationist onder de sprekers. Overigens was hij in Rotterdam op uitnodiging van Mol: Ik vind dat ook zo iemand zijn verhaal moet kunnen vertellen. Krause, auteur van drie boeken over de mammoet en de zondvloed, confronteerde z'n collega's met een probleem: de wolharige mammoet kan nooit genoeg voedsel verzameld hebben in een poolklimaat. Olifanten eten dagelijks zo'n 180 tot 200 kilo planten. In 1971 stierven in Kenia bijna 6000 olifanten de hongerdood, door een droogteperiode. Krause berekende, na een massale olifantensterfte in Kenia, welke hoeveelheid voedsel de grote dieren nog juist in leven houdt en becijferde daarna dat in het veronderstelde droge poolklimaat 15 keer te weinig gras groeide, zelfs als het 1 tot 2 meter hoog was. Bovendien is het niet voedzaam genoeg omdat het eiwitgehalte een factor drie te laag is. Een mammoet zou het daar maar een paar weken uithouden. Ik geloof dat de verschillende mammoetsoorten afzonderlijk geschapen zijn en niet uit elkaar ontstaan. Ze leefden in een gematigd klimaat zonder poolwinter en kwamen massaal om tijdens een grote catastrofe. De theorie van Krause verklaart dat in de maag van sommige wolharige mammoeten planten uit tropische streken zijn aangetroffen. Een andere onderzoeker beschreef vorige week aan de hand van zaden en stuifmeel dat bij een Drents skelet gevonden was, dat Nederlandse mammoeten destijds niet kauwden op een paar schaarse pollen steppengras, maar banjerden door valeriaan, wateraardbei, paardenstaarten, moerasandijvie en goudzuring. Zo koud was het dus toen niet. De welbespraakte 68-jarige Jehovah's Getuige kreeg weinig reacties op z'n lezing. Krause: De Egyptische priesters geloofden dat de Nijl de bron van leven was, omdat ze wormen uit de modder zagen kruipen. De evolutietheorie is de actuele vorm van een eeuwenoude valse religie, maar dan gepresenteerd in de witte jas van de wetenschap. De creationistische bioloog drs. T. Zoutewelle acht het mogelijk dat een deel van de mammoeten de zondvloed heeft overleefd. In bepaalde delen van Rusland is een bijzondere afzetting te vinden, die ontstaan is tijdens de eerste fase van de zondvloed. Normaal is het plantenmateriaal uit de periode vóór de zondvloed onder invloed van erop liggend gesteente en de bijbehorende temperatuursverhoging omgezet in steenkool, zoals bijvoorbeeld in Nederland. Op bepaalde plaatsen in Rusland is dat niet het geval, daar is het inkolingsproces niet verdergegaan dan bruinkool, dat aan de oppervlakte ligt. Misschien betekent dat dat zo'n gebied alleen tijdens de eerste fase van de zondvloed onder water heeft gestaan en dat het een vluchtplaats is geweest voor de dieren die, zwemmend of op een andere manier, de zondvloed hadden overleefd. Onderzoek aan de Siberische mammoeten zou meer licht kunnen werpen op deze theorie. De details van de theorie van Krause zijn te vinden op zijn website: http://members.xoom.com/hanskrause |