Politie ondervraagt 24-jarige verdachte Tsjernobyl-virus
De politie in Taiwan heeft een computerdeskundige ondervraagd die beweert geholpen te hebben bij het maken van het Tsjernobyl-virus. Het computervirus veroorzaakte wereldwijd forse schade aan computersystemen op 26 april, de dertiende verjaardag van de Tsjernobyl-ramp. Bij honderdduizenden computers, vooral in Azië en het Midden-Oosten, is de inhoud van de harde schijf gewist. Alleen al in Zuid-Korea zouden 250.000 pc's getroffen zijn. Volgens de BBC in Londen is de 24-jarige Chen Ing-hau nog niet gearresteerd. Chen is onlangs afgestudeerd aan het Tatung-instituut voor technologie maar is nu in militaire dienst. Hij heeft toegegeven het virus gemaakt te hebben, maar zegt dat het niet zijn bedoeling was om zo veel schade aan te richten. Deskundigen duiden het virus niet aan als Tsjernobyl-virus maar als CIH, wat overeenkomt met de initialen van de verdachte. Klasgenoten van hem vertellen dat hij opschepte de maker van het virus te zijn. Hij was altijd erg geïnteresseerd in computervirussen, hoewel dat niet tot de lesstof behoorde. Het Tsjernobyl-virus is minder wijd verspreid dan het Melissa-virus, dat een maand eerder de kop opstak, maar de gevolgen ervan zijn veel ernstiger. Het virus probeert de harde schijf te wissen en daarnaast de BIOS te overschrijven, een stukje software dat systeeminformatie bevat die de computer nodig heeft om te kunnen starten. Het virus heeft alleen effect bij computers die werken met Windows 95 of 98. Ook tal van Nederlandse bedrijven leden schade: bij de redactie van het Brabants Nieuwsblad/De Stem moesten meer dan 200 pc's worden opengeschroefd en gecontroleerd. De vlak na middernacht gestarte reddingsoperatie kwam voor 25 pc's te laat. Al sinds vorige zomer werd voor het virus gewaarschuwd. De reden voor de grote schade in het Midden-Oosten is het verspreidingsmechanisme van het virus: via illegale software. |