Wetenschap4 mei 1999

De sterrenhemel in mei

Door W. G. Hulsman
Mei 1999 is de maand van Mars. De rode planeet staat tot ver in de kleine uurtjes aan de zuidelijke hemel in het sterrenbeeld Maagd. Door zijn helderheid en oranjerode kleur kan niemand hem missen.

Mars is zo helder omdat hij deze dagen dicht bij de aarde staat. Zaterdag 1 mei was de afstand tussen Mars en de aarde het kleinst: 87 miljoen kilometer oftewel 0,578 astronomische eenheden (AE). De afstand aarde-zon is 1 AE.

Toch kan de afstand tussen ons en de buurplaneet nog kleiner zijn. Dat gebeurt onder andere over 4 jaar, als de afstand slechts 56 miljoen kilometer is. Mars is dan twee omwentelingen om de zon verder. De rode planeet heeft 687 dagen nodig om één rondje rond de zon te maken.

Mars, genoemd naar de Romeinse god van de oorlog, heeft altijd veel aandacht gekregen van sterrenkundigen, omdat de rode planeet relatief dichtbij is en veel overeenkomsten vertoont met de aarde. Daarom is lang gedacht dat er leven op Mars mogelijk zou zijn. De term marsmannetjes is niet voor niets zo populair.

Wie iets van het klimaat van Mars weet, zet deze gedachten echter al snel uit zijn hoofd. De temperatuur komt op Mars zelfs in de zomer amper boven de 0 graden Celsius en 's nachts is het er met gemak min 110 graden.

In 1996 laaide de discussie echter weer op, toen wetenschappers meldden dat zij op Antarctica een meteoriet hadden gevonden die waarschijnlijk van Mars afkomstig was en overblijfselen toonde van wat ooit microscopisch klein leven geweest kan zijn.

Mars blijft daarom in de aandacht, ook van ruimtevaarders. De planeet staat nog altijd boven aan het wensenlijstje voor een bemande ruimtereis. De belangstelling voor de planeet is ook aangewakkerd door de Pathfinder-expeditie, die een 'autootje' naar de planeet bracht. Het wagentje –de Sojourner– reed in 1997 een paar dagen rond over de planeet en stuurde gedetailleerde opnamen van het rotslandschap naar de aarde. Er staan nog diverse vervolgmissies op het programma.

Ophiuchus
De andere planeet die niemand deze maand over het hoofd kan zien, is Venus, die nog steeds aan de westelijke avondhemel straalt. De ”Avondster” is even fris als altijd.

De overige planeten zijn onvindbaar (Mercurius, Saturnus) of alleen met hulpmiddel zoals een verrekijker (Uranus en Neptunus in Steenbok) of telescoop (Pluto in Slangendrager) te zien.

Dat laatste sterrenbeeld –ook wel Ophiuchus genoemd– wordt deze maand steeds beter zichtbaar, al komt het nooit helemaal boven de zuid- (oost)elijke horizon uit. Slangendrager is niet zo bekend, maar wel interessant. Zo bevindt zich daar Barnard's Ster, de ster die zich het snelst verplaatst ten opzichte van de andere. In 180 jaar is zij een afstand opgeschoven zo groot als de diameter van de maan. Barnard's Ster is de op een na dichtstbijzijnde ster vanaf de zon. Alleen de helderste ster in Centauri staat dichterbij.

Maanlicht
De maan straalt met name de eerste en laatste dagen van mei in volle glorie. De beste dagen voor een sterrenzoektocht liggen daarom in het midden van de maand. Op haar tocht langs de hemelboog passeerde de maan op 3 mei om 2 uur in Schorpioen op enige afstand de ster Antares – om zijn kleur ”rivaal van Mars” genoemd.

Op de 18e staat de maan iets beneden de stralende Venus. De maansikkel is dan erg smal. De avondschemering is deze dag het beste moment voor waarneming. De 26e komt de maan om 9 uur bovenlangs de heldere ster Spica in Maagd en even later langs Mars. Pas 's avonds zijn de drie samen te zien, dan is de maan al weer wat verder gelopen.