Wetenschap20 april 1999

Voorlichting naar consument kan volgens dr. H. A. Kuiper beter

„Transgene voeding terdege getest”

Door Helma Rebel-Struijk
Als op een blik soep de omschrijving ”Genetisch gemodificeerd” staat, gaan bij velen de alarmbellen rinkelen. Zo'n blik is eng, gevaarlijk voor de gezondheid. Maar het wantrouwen van de consument is vaak geworteld in onwetendheid, zegt voedselveiligheidsdeskundige dr. H. A. Kuiper. „Weinigen weten dat gemanipuleerde producten grondiger worden getest dan 'klassieke' gewassen.”

Vers voer voor bange burgers. „Dramatische stijging van allergieën door soja”, berichtte het Nederlands Platform Gentechnologie vorige maand. Binnen 1 jaar groeide het percentage mensen met soja-allergie van 10 naar 15 procent, bleek uit onderzoek van een Brits instituut. De oorzaak is niet moeilijk te vinden, denkt het platform: genetisch gemanipuleerde soja.

De conclusie is duidelijk. „Deze voeding hoort nog niet op het veld of in de schappen van de supermarkt thuis”, zegt het platform in een persbericht. Ook veel consumenten gaan het liefst met een boog om genvoedsel heen – als het etiket daarover tenminste duidelijkheid verschaft. Wie verzekert hun tenslotte dat er genoeg onderzoek gedaan is om de veiligheid te waarborgen?

Die twijfel deelt voedselveiligheidsdeskundige dr. H. A. Kuiper niet. „De gemanipuleerde producten die nu in de schappen liggen, zijn naar mijn mening even veilig als de traditionele. Je kunt ze met een gerust hart eten. Weinig mensen weten dat gemanipuleerde producten grondiger worden getest dan 'klassieke' gewassen.” Kuiper is hoofd van de afdeling Veiligheid en Gezondheid van Voedsel van het Rikilt-DLO in Wageningen. Ook maakt hij deel uit van een Europese commissie die de veiligheid van gemanipuleerd voedsel beoordeelt.

Generaties
Genetische gemanipuleerde of transgene planten hebben naast hun eigen erfelijke materiaal een eigenschap die ze van nature niet bezitten. Die maakt ze bijvoorbeeld weerbaar tegen ziekten of insecten. Andere gewassen zijn dankzij het nieuwe gen bestand tegen onkruid- of insectenverdelgingsmiddelen. Een vrucht als de Flavr Savr-tomaat is langer te transporteren doordat zij heel langzaam rijpt.

Deze eerste generatie transgene gewassen dient volgens Kuiper vooral het nut van de boer of de zaadfabrikant. „De consument krijgt niet echt een beter product op z'n bord.”

Bij het genetisch gemanipuleerde voedsel van de toekomst, de tweede generatie, heeft de consument wel baat. „Je moet denken aan het verbeteren van de voedingswaarde. Een plant maakt bijvoorbeeld meer oliën aan, wat goed is tegen hart- en vaatziekten. De hoeveelheid vitaminen kan verhoogd worden, of het gehalte allergieverwekkende stoffen verlaagd, zoals in rijstsoorten.”

De transgene producten die momenteel in de schappen liggen, behoren tot de eerste generatie. In Europa gaat het alleen om genetisch gemanipuleerde soja en maïs. Die gewassen zijn niet zomaar toegelaten, zoals het Nederlands Platform Gentechnologie suggereert. Volgens Kuiper ging daar gedegen onderzoek aan vooraf, dat beoordeeld is door de Europese Unie (EU) en de FDA, het Amerikaanse instituut dat de veiligheid van voedsel en geneesmiddelen beoordeelt. Nationaal én internationaal zijn veiligheidsregels opgesteld, die eerder streng zijn dan soepel.

Gezond
Om de veiligheid van gemanipuleerde gewassen te beoordelen, worden ze vergeleken met traditionele producten. Kuiper: „Daarvan weten we dat ze gezond zijn, op basis van eeuwenlange ervaring. Wat veel mensen zich echter niet realiseren, is dat in gewone –niet-gemanipuleerde– voedingsmiddelen behalve gezonde stoffen ook 'slechte' voorkomen. Planten hebben giftige stoffen nodig om zich te kunnen wapenen in het milieu.”

Analyse van de veranderde plant gebeurt in eerste instantie met het blote oog. Verschillen groei en opbrengst met die van de gewone plant, zijn de bladeren en vruchten veranderd? Ook de samenstelling –eiwitgehalte en concentraties vitaminen– van de vrucht is belangrijk, en vooral het gehalte natuurlijke gifstoffen.

Soms komt een ingebouwde eigenschap al jaren voor in voeding; alleen de techniek van genetische manipulatie is nieuw. Zo gedijen planten ook in koude streken goed dankzij een antivrieseigenschap uit bot. Die vissoort staat al jarenlang op het menu, geen enge effecten te verwachten, lijkt het. Maar zo'n stukje vreemd erfelijk materiaal kan terechtkomen op een plaats waar het de samenstelling van het gewas beïnvloedt. Dat is niet te voorkomen. Biotechnologen kunnen nog altijd niet precies sturen waar het gen met de gewenste eigenschap 'landt' op het DNA van de plant. Het opsporen van die onverwachte effecten is volgens Kuiper een belangrijk onderdeel van de tests.

Antibiotica
Het eten van genetisch veranderde voeding kan zijn sporen achterlaten als stukjes erfelijk materiaal 'overspringen' van de spijsbrij in de darm naar daar aanwezige bacteriën. Tegenstanders van genvoeding waarschuwen vooral voor genen die een plant ongevoelig maken voor antibiotica. Die zijn niet bedoeld om de eigenschappen van het gewas te veranderen maar dienen als markers. Daarmee controleren biotechnologen of de genetische manipulatie succesvol is verlopen. Ze laten de plant groeien op een voedingsbodem met antibiotica. Alleen gewassen die ongevoelig zijn voor antibiotica zullen daarop groeien, waarmee het slagen van de operatie is aangetoond.

Als zo'n markergen overspringt op darmbacteriën, zouden die ongevoelig kunnen worden voor antibiotica. De kans daarop is volgens de voedselveiligheidsdeskundige echter uiterst klein, want het zure milieu in de maag maakt korte metten met het DNA. Alleen verpakt in zaden heeft het DNA een geringe kans om in ongeschonden staat de darmen te bereiken. Daar moeten bacteriën de stukjes erfelijk materiaal nog eens opnemen, wat niet makkelijk gaat. Vervolgens gooit het micro-organisme zo'n vreemd stukje er vaak direct uit.

Ondanks dat minieme risico groeit de weerstand tegen de markergenen. In diverse Europese landen, waaronder Engeland en Frankrijk, is een uitvoerige discussie op gang gekomen over de toelaatbaarheid ervan. Inmiddels zijn er technieken in ontwikkeling om markergenen weer te verwijderen. Ook zijn door kruisingen die eigenschappen eruit te halen. „Maar dat kost een hoop geld. Over 3 tot 5 jaar zijn markergenen denk ik niet meer nodig.”

Allergie
Een reëel risico is de overdracht van allergieverwekkende stoffen. Uitgebreid allergieonderzoek is daarom standaard onderdeel van de testprocedure. Als het gaat om het overbrengen van een eigenschap uit een bekend allergeen voedingsmiddel wordt geadviseerd het product niet verder te ontwikkelen, tenzij de producent kan aantonen dat de desbetreffende stof niet allergeen is. Vaak is dat niet bekend, dan moet de producent met gedegen onderzoek komen. „Dat is geen taak van de overheid, zo'n uitgebreide test is duur.”

Honderd procent veiligheid is nooit te garanderen, maar de transgene producten belanden niet zonder slag of stoot in de supermarkten. Voor veel consumenten is dat echter niet zo helder. Het wantrouwen is daarmee geworteld in onwetendheid. Volgens Kuiper is dat voor een deel te wijten aan de regelgevende en beoordelende instanties zelf. „Die mogen wel wat meer openheid betrachten en laten zien hoe de beoordelingen gaan. Gelukkig is er verbetering. Het wetenschappelijk comité in Brussel dat de veiligheid van gemanipuleerde planten beoordeelt, zet zijn mening op Internet. Iedereen kan meelezen.”

De consument zal op anderen moeten vertrouwen als het gaat om de veiligheid van genvoeding. Er is discussie, waaraan hij zelf kan deelnemen. Dat vraagstuk valt onder de noemer ”mag wat kan?” Nut, noodzaak en ethische toelaatbaarheid van het genetisch veranderen van gewassen zijn aandachtspunten van wezenlijk belang.