Wetenschap 16 maart 1999

Studiedag OVB geeft geen antwoord op brandende vraag

„Vissen krijsen helaas niet”

Door G. Th. A. Janssen
Voelt een vis nu wel of geen pijn als hij aan de haak geslagen wordt? Eigenlijk draaide het zaterdag tijdens de studiedag over het welzijn van vissen allemaal om deze vraag. Tot teleurstelling, of misschien ook wel tot geruststelling van de aanwezigen, kwam daar geen antwoord op. De deskundigen weten het gewoon niet.

Wel is duidelijk dat 1,5 miljoen Nederlanders ongelooflijk veel pret beleven aan het hengelen. Voor veel van hen is het een vorm van 'ontstressing'. Aan de andere kant kan niet ontkend worden dat dit plezier nogal eenzijdig is. Vissen voelen zich duidelijk minder op hun gemak als ze aan de haak geslagen worden. Desondanks houden ze daar over het algemeen geen nadelige gevolgen aan over, zo blijkt uit diverse onderzoeken van onder meer de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij.

Het was deze club die zaterdag het initiatief nam tot deze studiedag en zowel voor- als tegenstanders van de sportvisserij aan het woord liet. Meer dan 400 belangstellenden uit vooral de (sport)visserij waren daarvan getuige. Ze wilden vooral horen van de deskundigen of vissen nu werkelijk pijn lijden. Maar wat dat betreft moesten ze teleurgesteld naar huis. Een eenduidig antwoord kwam er niet.

Volgens prof. dr. B. M. Spruijt van de Universiteit van Utrecht is er gewoon nog te weinig onderzoek gedaan naar het welzijn van vissen. „We weten zelfs nauwelijks wat welzijn is. Vissen krijsen niet en ze knipperen niet met hun ogen. Nu spelen in het beantwoorden van de vraag vooral emotionele argumenten een rol. Daar hebben we weinig aan, want die zijn beïnvloedbaar.”

Volgens de wetenschapper zijn vissen intelligenter dan vaak gedacht wordt. „Ze kunnen eenvoudige dingen leren. Hun geheugen vertoont overeenkomsten met dat van zoogdieren, hoewel we dat ook weer niet moeten overdrijven. Maar er is wel sprake van emotionele stress als ze worden vastgepakt of opgesloten. Een vis is geen mens met kleine hersenen, maar is aan de andere kant ook weer geen ding.”

Hengelverbod
Dr. D. W. van Liere van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren haalde de boosheid van de aanwezigen op zijn hals. „De dierenbescherming wijst het sportvissen af en de politiek zou het hengelen moeten verbieden.” Aan de andere kant was hij realistisch genoeg om te beseffen dat daar voorlopig geen sprake van is. Vandaar dat hij allerlei misstanden in de hengelsport aangepakt wil zien, zoals het rally-vissen, gebruik van een te klein leefnet en het ondeskundig doden van vissen. „Eigenlijk zou er een hengelexamen moeten komen. Gelukkig is het gebruik van het levende aasvisje inmiddels verboden. Dat was een van de ernstigste vormen van dierenmishandeling.”

Van Liere had geen hoge dunk van de zelfregulering bij vissers. „Hengelaars hebben wat dat betreft een beperkte blik.” Aan de andere kant zag hij ook gemeenschappelijke vijanden, zoals de waterkrachtcentrales en riooloverstorten, die beide zorgen voor grote vissterfte.

Schepping
Drs. A. J. Leerling van het Produktschap Vis zette zich in zijn betoog af tegen de evolutionistische benadering van de vis. „Daar geloof ik niet in; wel in de schepping. Daarom dienen we ook op een verantwoorde wijze met vissen om te gaan.” Hij vroeg zich wel af of het welzijn van vissen nu zo nodig een punt van discussie moest zijn. „Het moet zeker geen prioriteit hebben bij de overheid.”

Hij pleitte voor het bevorderen van het welzijn van vissen door de marktwerking en niet via regels. Hij noemde daarbij het voorbeeld van een Nederlandse palingroker die de vis niet meer langzaam laat doodgaan in een zoutbad, maar dat snel doet via onderdompeling in ijswater. „In andere gevallen duurt het soms een uur voordat een paling is doodgekronkeld.” Daarom juichte hij de nieuwe verwerkingsmethode toe. „Daar werd door klanten om gevraagd en bovendien blijkt de kwaliteit van het vlees toegenomen te zijn.”

Woordvoerder ir. J. Bongers van de Nederlandse Vereniging Van Sportvissersfederaties (NVVS) benadrukte de grote maatschappelijke acceptatie van de hengelsport. „Uit een onderzoek van het NIPO blijkt dat slechts 10 procent van de Nederlanders dit beschouwt als dierenmishandeling. Ook de gehaakte vis ondervindt later geen negatieve gevolgen.” Voor die laatste stelling verwees hij naar een onderzoek van de OVB. Indien de vis stress ondervindt van het hengelen, dan krijgt het beest dat zeker ook van een snoek die hem probeert te grijpen. Dus waar maken we ons druk om, vroeg Bongers zich af.

Afschaffen
Aan het eind van de studiedag kregen twee politici de gelegenheid zich uit te spreken over hun visie op het welzijn van vissen. Voor de VVD'er mr. O. Vos was dat geen probleem. Hij voelde zich tussen (sport)vissers als een vis in het water. „Dit is geen onderwerp waar onze fractie wakker van ligt. Er wordt al sinds mensenheugenis gevist.”

Zijn collega-kamerlid mevrouw drs. M. Vos van GroenLinks had het een stuk moeilijker. Volgens haar moet het sportvissen zo snel mogelijk afgeschaft worden. „Op basis van allerlei onderzoeken denk ik dat vissen wel degelijk pijn lijden. Bovendien zijn er veel misstanden en is er sprake van onnodige kwelling.” Onder de aanwezigen ontstond de nodige hilariteit toen ze vertelde dat haar zoontje van zeven ook graag wilde gaan vissen, maar het niet mocht van z'n moeder.