Wetenschap2 maart 1999

De sterrenhemel in maart

Door W. G. Hulsman
De planeet Venus doet de komende maanden zijn titel ”Avondster” weer eer aan. Vanaf ongeveer zonsondergang is de planeet elke avond te vinden aan de westelijke avondlucht als het helderste hemellichaam. Vorige week was hij nog te zien in de schitterende samenstand met Jupiter. Deze maand zal onze buurplaneet weer een paar keer in de omgeving van andere hemellichamen komen.

Wat de sterren betreft, is Orion nog steeds beeldbepalend aan de zuidelijke hemelkoepel. Het sterrenbeeld met de 'drie-op-een-rij' staat 's avonds hoog in het zuiden. Orion draait in de loop van maart steeds verder naar het zuidwesten.

De helderste ster van het firmament is daardoor makkelijker te vinden. Dat kan door in oostelijke richting een denkbeeldige lijn te trekken door de drie centrale sterren van Orion. Die lijn komt vanzelf uit bij Sirius, die daar flonkert in het sterrenbeeld Grote Hond. Sirius is een hete, blauw-witte ster, die op een afstand van 8,6 lichtjaar van de aarde staat en daarmee een van de dichtstbijzijnde sterren is.

Boven Orion is het sterrenbeeld Tweelingen te vinden. De twee helderste sterren daarvan staan aan de noordkant en dragen de namen Castor en Pollux. De apostel Paulus voer van Malta naar Rome met een schip dat het teken van deze twee Griekse goden droeg (Handelingen 28: 11).

Als hij in noordelijke richting kijkt, valt de sterrenkijker de Grote Beer op, die inmiddels hoog aan de hemel staat. Het grote sterrenbeeld is bij de goegemeente beter bekend als de Steelpan.

Nieuwe maan
De beste dagen voor sterrenkijkers liggen deze maand tussen de 14e en de 21e. 1 maart was het (bijna) volle maan en ook op 31 maart zal het volle maan zijn.

De witte maanbol trekt deze maand in haar spoor weer een aantal keren vlak langs sterren en planeten. Op de 5e is onder de maan de helderste ster in het sterrenbeeld Maagd, Spica, te vinden.

In de nacht van 6 op 7 maart komt de maan om 3.00 uur vlak boven Mars langs. Op de 19e en 20e nadert de kleine maansikkel Saturnus en Venus. De twee planeten staan die dag ook op slechts 2 graden van elkaar. Saturnus staat iets ten zuidoosten van Venus.

Op de 22e zorgt de maan zelfs voor de bedekking van een heldere ster, namelijk Aldebran in Stier. Dat sterrenbeeld is te vinden tussen Orion en het Zevengesternte of de Pleiaden in. De heldere ster verdwijnt om circa 19.35 uur aan de donkere kant achter de maan en komt circa 20.40 uur aan de verlichte zijde weer te voorschijn.

Planeten
Niet alleen Venus schittert aan de maartse sterrenhemel. Vanaf deze maand is de doorgaans moeilijk te observeren Mars steeds beter te vinden. Hij komt elke dag vroeger op en staat in Maagd.

Jupiter staat nog redelijk hoog in het westen en zakt naar de lager staande Mercurius. Vanaf de 12e verdwijnt hij in het licht van de zon. Ook Saturnus is langzamerhand moeilijker waar te nemen. De ringenplaneet staat in het grensgebied van de sterrenbeelden Vissen, Walvis en Ram.

Op 12 maart zijn voor het laatst vier planeten aan de (zuid)westelijke hemel te vinden: Venus en Saturnus staan hoog, Jupiter en Mercurius laag. De laatste is alleen met een verrekijker rechts van de grote Jupiter te vinden. De andere drie satellieten van de zon, Uranus, Neptunus en de kleine Pluto –die toch planeet mocht blijven– zijn zonder professionele apparatuur moeilijk te vinden.

Lente
In de vroege uren van 21 maart begint de astronomische lente. Om 2.46 uur staat de zon dan recht boven de evenaar. Daarna klimt de zon tot de 21e juni door naar de Kreeftskeerkring op 23,5 graad noorderbreedte. Op dat moment start de zomer.

Weerkundigen houden er een andere definitie op na. Voor hen startte de meteorologische lente 1 maart. Die omvat de volledige maanden maart, april en mei.