Wetenschap |
SpinnewielDoor Jeannette Donkersteeg Zolang losse vezels nauwelijks verband met elkaar hebben, kun je er weinig mee beginnen. Daarom gingen mensen eeuwen geleden experimenteren met technieken als vlechten en weven, vertelt Betsie Wolsink uit Zelhem, medeorganisator van de Nationale Kampioenschappen Wolspinnen. Allerlei materialen twijgen bijvoorbeeld maakten ze op die manier veel sterker. De vezels van wol kun je echter moeilijk weven of vlechten; die moeten simpel gezegd in elkaar gedraaid worden. Volgens Het grote spinboek van Mirjam Mertens kwam men daar zo'n 50 eeuwen geleden achter. Aanvankelijk gebruikten onze verre voorvaders bij dat in elkaar draaien een rond houtje. Daaromheen wonden ze met een paar grote slagen een pluk voorbewerkte (dat wil zeggen gekamde en gewassen) wol. Als ze met hun ene hand het stokje over hun bovenbeen rolden, terwijl de andere hand plukjes wol aanvoerde, waren ze aan het spinnen. Van constant draaien was op die manier echter nog geen sprake. Dat hadden de spinners zo rond het einde van de 14e eeuw ook in de gaten. Ze bouwden de spinstok om tot het zogeheten spindel: een spinstok met een wiel, dat ze met de hand aanslingerden. Later kwam er bovendien een klos bij, waar de gesponnen wol omheen werd gewonden. Weinig kilometers In elk geval zal het apparaat ons continent pas in de Middeleeuwen bereikt hebben. Uit oude gildedocumenten van Speyer blijkt dat in 1298 het handrad in Europa was doorgedrongen. Betsie Wolsink: Veel waardering genoot het spindel niet. Spinners hadden er letterlijk de handen vol aan. Ze konden er bovendien nog steeds niet veel kilometers mee maken. Vandaar dat de volgende stap die naar het trapspinnewiel was. Hoewel dat de wolproductie versnelde, bleef het spinnen voornamelijk een binnenshuisgebeuren. Moeder de (arbeiders)vrouw en Neeltje de dienstbode lieten in de avonduren het wiel snorren. Van grootschalige industrie was nog steeds geen sprake. Machines Bij het naderen van het nieuwe millennium heeft het spinnewiel in de westerse wereld geen industrieel belang meer. Een kleine groep Europeanen houdt de techniek echter als ontspannende hobby nog steeds in ere. Nederland kent zelfs de jaarlijkse Nationale Kampioenschappen Wolspinnen en de Duitser Peter Both bouwde enkele jaren geleden het kleinste spinnewiel ter wereld. Het heeft een diameter van 1,2 cm. Goed garen valt daar vast niet mee te spinnen. | Het wiel is al uitgevonden in de tijd van de aartsvaders, maar ook het laatste millennium zat vol lumineuze ideeën. Van buskruit tot landmijn, van gloeilamp tot kernenergie, van step tot vliegtuig. In een reeks van honderd artikelen belichten we allerlei wetenschappelijke, medische en technische doorbraken, en het gedachtegoed van belangrijke wetenschappers, uit het bijna voorbije millennium. |