Wetenschap

Zie ook: Verankerde cellulosevezels

Fabriek wil jaarlijks 50.000 kuub duurzaam hout leveren

Plato stopt planken in snelkookpan

Door S. M. de Bruijn
De oliecrisis, halverwege de jaren '70, zette een wissel om. De voorraad van het zwarte goud was niet zo onuitputtelijk als gedacht en de Arabieren bleken niet altijd beleefd. De aandacht voor duurzame energiebronnen nam toe. Shell probeerde olie uit hout te persen. Dat leverde tot nu toe weinig barrels olie op, maar een zijtak van dat proces kan het tropisch regenwoud sparen. Een fabriek in Arnhem wil dit najaar verduurzaamd zachthout leveren.

De entree van het Wageningse bedrijf Plato Hout heeft wat weg van de hal van een royale bungalow. Veel warm, donker hout. In de hoek een mooie stoel, die niet onderdoet voor een bangkirai tuinmeubel. „Gemaakt van douglas en beuk”, zegt directeur ir. Henk Groeneveld trots. Voor wie het niet weet: beukenhout is een van de minder duurzame houtsoorten. Groeneveld pakt een plank veredeld vurenhout en laat hem op de plavuizen stuiteren. Het massieve geluid wekt de indruk van een zware paal, hoewel de plank licht aanvoelt. „Als je van deze douglasplanken een pianobodem maakt, krijgt-ie een mooie klank en hoef je 'm niet zo vaak te stemmen. Dit spul krimpt niet en zet niet uit.”

Groeneveld loopt langs een houten trap –de treden zijn gemaakt van verduurzaamd naaldhout– naar de werkplaats, terwijl hij een aai geeft over een stapel grenen uit Estland. Het hart van het bedrijf is een krap 3 meter lange liggende ketel met een dikke wand; er passen zo'n twaalf planken in. De snelkookpan verhit het kletsnatte hout tot 160 à 180 graden, waarbij de druk oploopt tot 6 atmosfeer. Een computer houdt van elke plank de temperatuur bij. Per dag verwerkt de machine drie pakketten hout.

Na de eerste natte stap gaat het hout richting droogkamer. „Dat duurt 5 tot 10 dagen, bij 60 à 80 graden.” De laatste stap is het 'bakken' van het hout, enkele uren lang bij 180 graden.

De kookkunst van Groeneveld levert een harde, rotvrije plank op. „Er staan al 7 jaar lang oeverbeschoeiingen van ons hout in het water en het is nog steeds hard. Plato-hout in de grond komt beter uit de testen dan teak of azobé. Termieten en zelfs paalwormen wagen zich er niet aan.” De directeur overhandigt de testrapporten van de Stichting Hout Research waaruit blijkt dat schimmels het hout onverteerbaar vinden, zowel schimmels die zich thuisvoelen op zachthout als op hardhout.

CO2-subsidie
Het Plato-proces –de naam is de afkorting van: providing lasting advanced timber option, voorzien in een duurzame en geavanceerde oplossing voor timmerhout– is een jaar of 10 geleden uitgevonden door een onderzoeker die, net als Groeneveld, toen nog in dienst was van Shell. Het bedrijf probeerde olie te winnen uit hout bij hoge temperatuur en druk, een soort versnelling van het proces dat in de bodem plaatsheeft. Begin jaren '90 ging het olieconcern zich bezinnen op zijn kerntaken. Groeneveld, entrepreneur ten voeten uit, zag de bui hangen en vertrok in 1993 na 26 jaar bij Shell. Het pensioengeld dat hij meekreeg, stopte hij „in deze tent.”

Groeneveld is bedreven geraakt in het aanboren van subsidies en inmiddels participeert zelfs de Postcodeloterij in Plato. Hij wacht met smart op een subsidie uit het CO2- reductieplan, om met hulp van enkele banken de financiering van een fabriek –kosten: een kleine 40 miljoen gulden– rond te krijgen. De bouw is al gestart, nog dit najaar moeten de eerste planken in de tuincentra liggen. Het prijskaartje wil Groeneveld niet relateren aan de kostprijs, maar aan de waarde en bestemming van het product. „En als in de prijs van het chemisch verduurzaamde hout ook de recyclingkosten worden meegenomen, zijn wij zeker een stuk goedkoper.”

De fabriek, op het Akzo-terrein Kleefse Waard in Arnhem, is „zo groen als het maar kan”, zegt Groeneveld. „We gebruiken stoom van Akzo om onze ketel te verwarmen. Het afvalwater vergisten we, dat levert biogas op. En terwijl gewoon, onbehandeld hout lichtgiftig is, is Plato-hout absoluut onschadelijk. Bovendien leveren we een enorme bijdrage aan de CO2-beperking doordat de regenwouden gespaard kunnen blijven, dus die subsidie is goed besteed.” Plato mikt op een capaciteit van 50.000 kubieke meter per jaar. Het contract voor de afname van die hoeveelheid hout is al in voorbereiding.

Plato Hout wil zijn vleugels wijder uitslaan: in Duitsland moet „direct erna” een fabriek van 500.000 kuub per jaar komen. „Maar het kan ook elders, bijvoorbeeld in de tropen, met snelgroeiend zachthout zoals Pinus radiata. Dat groeit in Brazilië als brandnetels. Geef ze daar een fabriek, dan vergeten ze dat ze ooit regenwoud gekapt hebben. Een goede ecologie is randvoorwaarde van het project.”

Het duurzame hout is breed toepasbaar: tuinmeubelen, kozijnen, kanaalbeschoeiingen, gevelbekleding of parket. Verder moet er Plato Plaat komen, voor spaanplaat, en binnenkort ook Plato MDF, het sterk geperste plaatmateriaal dat in veel keukenkastjes en werkbladen verwerkt is. Maar op dit moment staat er alleen een demonstratieketel van krap 1 kuub. Lukt die opschaling in één stap? Groeneveld is zelfverzekerd. „We hebben een uitgekiend proces. Het avontuur zit 'm in de markt.”

Hobbels
Ook technisch heeft Plato een aantal hobbels moeten nemen. De eerste planken waren wel rotvrij, maar vertoonden scheuren en waren nauwelijks te bewerken. Inmiddels heeft Groeneveld de balans tussen een hoge duurzaamheid en gering sterkteverlies in de vingers. „We hebben geleerd dat we eerbied moeten hebben voor het hout. We kunnen nu van bijna elke houtsoort een prima product maken.”

Verrast was Groeneveld wel door de introductie van StellacWood, 2 weken geleden. Hij doet er inmiddels wat luchtig over en trekt een vergelijking met een van de Finse concurrenten van StellacWood, Thermowood. „Voor gevelbekleding is Thermowood een aardig product, maar niet voor in de grond. Het rot niet, maar het wordt week, de paal valt gewoon om.” Het brein achter Thermowood, de Finse hoogleraar Viitaniemi, bevestigt dat. Die verweking komt doordat de belangrijkste chemische reactie, de harsvorming, niet zo goed verloopt als het hout alleen maar gebakken wordt. De onderdelen van de hars zijn niet stevig met elkaar verbonden en langzamerhand vallen ze uiteen. „De eerste, natte fase, het onder druk koken van het hout, ontbreekt. En die valt onder ons patent.”

Den Butter, die StellacWood in Nederland aan de man gaat brengen, ontzenuwt echter Groenevelds bezwaar. „De vergelijking met Thermowood gaat niet op. Ons hout heeft geen last van verweking. Wij hebben testblokken al 3 jaar in de grond en in het water staan, zonder dat het zwakker is geworden.”

Toch raakt Groeneveld niet onder de indruk van de productie van StellacWood. „Het stelt niks voor, die 3000 kuub per jaar. Bij de volgende beurs staat Plato in Finland.” Stellac wil echter jaarlijks 50.000 kuub gaan maken, en dat al binnen 2 jaar. De directeur van Plato geeft toe dat het dan een serieuze concurrent wordt. „Het is spijtig dat wij juist door de vertraging in de CO2-subsidie niet als eerste op de markt kunnen komen. Maar uiteindelijk ben ik ook blij met een Stellac-plank, als die het milieu spaart”. Den Butter: „De markt is groot genoeg voor ons beiden. De consument beslist.”