Wetenschap

Zie ook: Verankerde cellulosevezels

Firma geeft vuren duurzaamheid van tropisch hardhout

'Gewapend' hout met groen tintje

Door S. M. de Bruijn
Over de palen, poortjes, pergola's en vlonders in het tuincentrum ligt een groene gloed. Wie dat uitlegt als milieuvriendelijk, bedriegt zich. Het gifkikkergroen is de kleur van koperverbindingen, die samen met arseen en chroom de schimmels buiten het hout moeten houden. Het vrijwel enige alternatief is hardhout uit de tropen, gekapt uit snel slinkende regenwouden. Maar er gloort hoop: het milieuhout komt eraan. Verhard zachthout, verduurzaamd door verhitting.

Een kozijn dat niet kiert en toch niet klemt, een parketvloer die niet bobbelt of een deur die niet kromtrekt, dat is de droom van elke deurenfabrikant of houthandelaar. Maar dat blijft bij dromen. Hout 'leeft', en dus werkt het. Wie niet langer wil kampen met krimp of zwel, moet capituleren voor kille kunststof kozijnen.

Hout is een natuurproduct. Droog hout kan tot zo'n 30 procent van z'n gewicht aan water opnemen. Dan zet het flink uit: een plank of paal neemt tot 10 procent in de breedte en 5 procent in de dikte toe, zegt Tero Lallukka. De Finse milieutechnoloog verdiepte zich grondig in de eigenschappen van hout en vond enkele jaren geleden een procédé uit dat het krimp- en zwelgedrag met een factor tien vermindert. Het hout kan daardoor nauwelijks meer water opnemen en raakt ongevoelig voor houtrot. Sinds 2 weken is dit duurzame milieuhout te koop in Nederland via hout- en plaatmateriaalleverancier PontMeyer. De officiële naam is StellacWood, naar het Finse bedrijf Stellac dat de patenten in handen heeft en waarvan Lallukka directeur is.

Milieuhout
Het etiket milieuhout is met zorg gekozen. StellacWood moet niet alleen concurreren met krimpvrije kunststof of aluminium, maar ook met tropisch hardhout en gifgroen tuinhout. Grootschalig gebruik van hardhout uit de tropen betekent een structurele vernietiging van CO2-consumerende bossen en, erger nog, een aanslag op de rijk geschakeerde flora en fauna.

Het geïmpregneerde groene hout zit eveneens in de verdachtenbank, omdat het aan de oppervlakte verduurzaamd is met wolmanzouten, een cocktail van koper, chroom en arseen. Ze beschermen het zogenaamde CCA-hout inderdaad tegen schimmels en bacteriën, maar op termijn komen de zware metalen in het milieu: de bodem, het grondwater of de uitlaatlucht van de afvalverwerkingsinstallatie. Na gebruik moet het hout behandeld worden als chemisch afval, versnipperen is niet toegestaan. Het College voor Toelating van Bestrijdingsmiddelen wil vanaf volgend jaar het gebruik van CCA-hout door particulieren verbieden.

Het milieuhout lijkt dus in een gespreid bedje terecht te komen. Aan het procédé van Lallukka komt geen greintje chemicaliën te pas, er komen geen schadelijke stoffen bij vrij en toch verkrijgen snelgroeiende zachthoutsoorten eenzelfde duurzaamheid als de hardhoutsoorten azobé, teak en bangkirai.

Buigsterkte
Lallukka houdt de details over zijn techniek voor het verduurzamen voorlopig liever 'onder de pet'. Basisprincipe is het verharden van het hout door verwarming, oneerbiedig gezegd: het koken en bakken van hout. Dat idee is niet nieuw, al in de oudheid werden houten speren, stormrammen en funderingen gehard in het vuur. Moderne houttechnologen hebben de afgelopen decennia die techniek verfijnd. Ze verwarmen het hout tot een temperatuur van meer dan 200 graden Celsius. Daar mag geen zuurstof bij komen, want dan blijft alleen houtskool over. Dat is te voorkomen door bijvoorbeeld stikstof, koolmonoxide of stoom door de ketel te blazen.

Het eindresultaat hangt vooral af van de temperatuur. „Hoe hoger de temperatuur en hoe langer de behandeling, des te minder zal het behandelde hout krimpen en zwellen en des te duurzamer is het”, zegt Lallukka. Toch betekent dat niet: hoe heter hoe beter. Door langdurig verhitten of een te hoge temperatuur neemt de sterkte flink af. De Fin heeft echter een truc gevonden om trapsgewijs te verhitten zonder kwaliteitsverlies. Het lukt hem zelfs het hout tot 315 graden te verhitten met maximaal 15 procent verlies aan buigsterkte.

Zo'n extreme temperatuur is in de praktijk niet nodig. Het hout van Stellac is leverbaar in verschillende gradaties. De zwaarste behandeling, tot 250 graden, maakt het hout geschikt voor bruggen en zware buitentoepassingen in permanent vochtige omstandigheden. De buigsterkte van het hout neemt dan met ongeveer 10 procent af, maar het is even duurzaam als hoogwaardige hardhoutsoorten en krijgt een levensduur van minstens 25 jaar. Grenen- en berkenhout lenen zich hiervoor het best.

Een mildere behandeling verlengt de levensduur tot minimaal 15 jaar, maar tast de sterkte van het hout niet aan, maakt het krimpvrij en het hout blijft goed te bewerken. Prima voor parket, tuinmeubelen, speeltoestellen, gevelbekleding en kozijnen, oordeelt Lallukka. De behandeling geeft het hout een donkerder tint: grenen wordt chocoladebruin, berkenhout kleurt als ebbenhout. Verlijmen, verzagen, verven of vingerlassen, het kan allemaal. Het procédé is geschikt voor alle houtsoorten. Nog een voordeel: het verduurzaamde product isoleert beter dan normaal hout. De warmtegeleiding is tot 30 procent minder.

Schimmels
StellacWood is in Finland al uitvoerig aan de tand gevoeld in het Mikkeli-instituut voor milieutechnologie, maar op dit moment onderzoekt ook TNO Bouwkunde of klopt wat Lallukka beweert. Vorige week bezocht de Fin de vestiging van het instituut in Rijswijk om persoonlijk poolshoogte te nemen. Een aantal schimmels doet al 4 maanden lang verwoede pogingen om voet aan de grond te krijgen op 1200 stukjes verduurzaamd StellacWood en evenveel onbehandelde blokjes hout.

Het klimaat in de urinaalvormige flessen is optimaal voor de schimmels, het onbehandelde blokje is nauwelijks meer zichtbaar. „Maar het StellacWood is zelfs nog scherpkantig”, zegt Martin den Butter van de Amsterdamse houtmakelaardij Koninklijke Eduard van Leer, die het hout naar Nederland heeft gehaald. Ruim een jaar geleden kwam Den Butter in contact met Lallukka en die samenwerking bleek vruchtbaar. De certificering door TNO is pas in mei definitief, maar „het dreigt een groot succes te worden.”

Inmiddels werkt Lallukka, zonder enige subsidie, aan de negende generatie houtbehandelkamers. „Volgende week start in Finland een fabriek met een capaciteit van 10.000 kubieke meter per jaar. De productie van een tweede fabriek van dezelfde omvang, die voor het eind van het jaar gereed moet zijn, is bedoeld voor Nederland. PontMeyer wil binnen een paar jaar groeien naar minstens 50.000 kubieke meter per jaar”, zegt Den Butter. In Finland bekleedt hamburgerketen Carrols de buitenkant van twintig restaurants met StellacWood, om haar groene imago kracht bij te zetten.

Kerktoren
Den Butter heeft nog volop ideeën voor toepassingen. „Veel kerken kampen met de bonte knaagkever. Vervangen door hardhout is geen oplossing, want dat is vaak te zwaar voor de constructie. StellacWood zou een ideale oplossing zijn.”

Twee weken geleden introduceerde PontMeyer het StellacWood op de Hout- en Bouwbeurs. De prijs ervan ligt in de buurt van het tropisch hardhout. De reacties zijn enthousiast, zowel vanuit bedrijfsleven en overheid als de milieubeweging, zegt hoofd marketing H. J. Bassie. PontMeyer heeft nu het idee om de productie van StellacWood in licentie zelf uit te gaan voeren, op haar vestigingen in Nederland.

Ter gelegenheid van de introductie liet de houtmakelaar twee gitaren maken. „Het is bekend dat oud hout beter klinkt. Het is harder, de harsen zijn verdampt, de resonantie is optimaal. PontMeyer heeft tijdens de beurs een bekend gitarist de instrumenten laten testen: de ene was goed, de andere top.” Inmiddels zoekt Den Butter naar een vioolbouwer voor een Stellac-Stradivarius.