Wetenschap

Nooit wijn in de saus

Door N. Sterk
Een van de veiligheidsvoorschriften aan boord –geen druppel alcohol– zit hem bij het koken wel eens dwars. „Best jammer, want veel koks gebruiken wijn in soepen, sauzen of om te flamberen. Dat doe ik dus niet.” Verder heeft hij de vrije hand in zijn culinaire domein. „Wie gezond wil eten, kan dat hier.” En wie als ontbijt warme havermout of griesmeelpap ambieert: ook dat maakt platformkok Frans Wiggers.

De Tukkers (inwoners van Twente, red.) zijn goed vertegenwoordigd in de platformkeukens van Wintershall, zegt Wiggers (42), woonachtig in Weerselo. „Die staan erom bekend dat ze erg lekker kunnen koken.” Zelf staat hij al 19 jaar achter de grote fornuizen in een ruim bemeten keuken. Gisteren bereidde hij Indonesisch en Chinees –speciaal voor de krant, zeggen zijn kostgangers– vandaag sudderlapjes.

„Ideaal, zoveel vrijheid. Volle week werken, volle week vrij.” De helft van een jaar is 26 weken, min 4 weken vakantie: netto is hij ongeveer 22 weken aan boord. „Vandaar ook dat velen van ons zelf (aan) hun huis bouwen, net als ik deed.” Zijn vrouw en twee kinderen vinden het werkritme van man en vader ook wel wat. „De oudste van 11 zegt nu al wel eens: Ha, hij gaat weer!” Voor de goede orde: werkdagen duren aan boord 12 uur.

„Toen ik mijn vrouw leerde kennen zei ik gekscherend: Ik geef mijn werk niet voor je op. Ach, in dienst van de company is het ook wel eens wat, maar om nu nog voor mezelf te beginnen, daar ben ik inmiddels te oud voor. En werken op een platform heeft zoveel voordelen. Volledige vrijheid van koken, zelf je rooster indelen, vaste tijden. Veel gezelligheid, afwisseling, en ook nog wel wat tijd voor hobby's.”

Voor één platformbemanning werken meestal twee koks. Omdat één kok ziek is, heeft Wiggers nu twee stewards onder zich in plaats van normaal één. „Soms zit mijn collega tijdelijk op de satelliet. Zijn we beiden hier, dan doen we om en om de warme of de koude kant, dat wisselt per dag.”

Kwarteleitjes
Het budget van gemiddeld 17 tot 25 gulden per man per dag –inclusief de handdoeken en schoonmaakmiddelen voor de leef/slaapvertrekken van de bemanning– is volgens de kok ruim voldoende om mee uit te komen. „Ik zorg voor lekker eten, niet voor culinaire hoogstandjes. Behalve tijdens de kerstdagen en Oud en Nieuw: dan staan er zalm, krab, kreeft en kwarteleitjes op het menu. Of andere lekkere dingen, want ook in de offshore houdt niet iedereen van vis.”

Een lijst van aanbevelingen voor gezond koken hanteert Wiggers niet. „De NAM was ooit bezig met een soort gezond-dieetkoken, maar dat werkte niet. Er staat altijd genoeg goeds. Wie gezond wil eten, komt aan z'n trekken.” Dat betekent niet dat iedereen ook altijd tevreden is, al is het volgens hem soms moeilijk te beoordelen of het mopperen wel of niet gemeend is. „Het zijn ook hier natuurlijk altijd dezelfden die wat te zeuren hebben: Frans, wat heb je nu weer gekookt, dat lijken wel opgewarmde hersenen.”

Als we voor de grap melden dat we toch flessen met alcohol hebben gezien in de voorraadkamer, krijgt Wiggers een rode kleur en vliegt erheen. Gelukkig, het is slechts het „bubbeltjeswater” dat, bij wijze van champagne, bestemd was voor de oudejaarsavond, maar dat eigenlijk niet te drinken is. Op een schap ligt de veiligheidshelm van een collega-kok. ”Spatje spekvet” staat erop. „Die collega maakt vaak ouderwetse boerenkoolstamppot, met een kuiltje vol spekvet. Ook dat is hier mogelijk, al moeten veel mannen, ondanks het soms zware werk, wel om hun gewicht denken.”

Discipline
Voor de goedgemutste kok is weinig te veel. Ook voor de laat teruggekeerde werkploeg van het satellietplatform maakt hij goedsmoeds weer een warme hap. Eén ding kan hem wel nijdig maken: „Ik houd van schoon en opgeruimd. Ieder moet z'n rommel achter z'n gat opruimen, anders word ik verkeerd.” De discipline van Frans werpt z'n vruchten af: ieder die wat eet of drinkt, brengt zelf z'n vaatwerk richting aanrecht en vaatwasmachine.

In een kamertje vlak bij de mess drijven Frans en zijn collega-koks een kleine taxfree-winkel als service voor de bemanning en als kleine bijverdienste. Tegenwoordig bestaat de handel vooral uit sigaretten, naast nog wat toiletgerei en snoep. „Met de parfums ben ik een jaar of wat geleden gestopt. Vanaf het moment dat Kruidvat en Etos begonnen te stunten met dure merken was de lol eraf. Telkens hoorde ik dat ik te duur was, terwijl de mensen niet op het verschil aan inhoud letten. Toen hebben we de luchtjes eruit gedaan. Ach, rijk word je er ook niet van, met een omzet van tien of twintig sloffen in de week, maar de mensen vinden het plezierig.”