Wetenschap

Wegen en spoorlijnen op spijkerbed

Nederland heeft een slappe bodem. Voor de aanleg van wegen en spoorlijnen is een stevige ondergrond nodig. Meestal wordt daarvoor zand opgebracht, dat vervolgens gedurende zo'n 5 jaar moet inklinken. Dat samendrukkingsproces is een beetje te versnellen, maar het aanleggen van een zandbed blijft tijdrovend.

Ook heipalen, waar heel wat bruggen, viaducten en fly-overs op rusten, hebben nadelen. Voor het in de grond brengen van die palen zijn veel zware machines nodig, die de nodige trillingen en lawaai veroorzaken. Door de weggedeelten op een 'spijkerbed' te zetten, kunnen lichtere machines het karwei in kortere tijd klaren. De 'spijkers' zijn een soort heipalen, maar dunner dan de gangbare modellen. Het spijkerpalenidee is afkomstig van Koninklijke Volker Wessels Stevin. Een haalbaarheidsonderzoek is afgerond; het bedrijf is nu bezig met het detailontwerp.

De gebruikte vierkante palen zijn groot uitgevallen lucifers met een lengte van 5 tot 15 meter en zijkanten van 12 tot 18 centimeter breed. Een machine duwt de voorgespannen prefab betonpalen automatisch de grond in. Voor de in sommige gevallen benodigde 200 palen per dag zouden zes tot acht traditionele heistellingen nodig zijn; de funderingsrobot kan die in principe alleen aan.

Om deze snelheid te bereiken, vervoert de machine zelf de voorraad palen, die hij zowel verticaal als schuin in de grond kan duwen. Rupsbanden zorgen ervoor dat het enorme gevaarte zich kan verplaatsen; bovendien verdelen ze de druk zodat de machine niet wegzakt in de grond. De funderingsrobot werkt binnen de eigen baan, ernaast is dus geen werkweg nodig. De machine bepaalt z'n plaats met behulp van satellieten (GPS).