Nijmegen krijgt groot magnetenlaboratorium
De Katholieke Universiteit in Nijmegen krijgt twee nieuwe magneten, die het Nijmeegse Hoge Magneetvelden Laboratorium tot het grootste van Europa maken. De bouw van de 40 miljoen gulden kostende apparaten gaat ruim 2 jaar duren. Sterke magneten zijn een belangrijk hulpmiddel voor fundamenteel onderzoek, omdat alle materie invloeden ondergaat van magnetische velden. Magneetvelden worden onder andere gebruikt voor NMR-onderzoek op het lichaam (MRI). Natuurkundigen, scheikundigen, biologen en medici kunnen met de nieuwe magneetinstallaties onderzoek verrichten. Er zijn op de hele wereld maar drie met Nijmegen vergelijkbare magneetlaboratoria, zei donderdagmiddag prof. dr. ir. J. Maan, directeur van het Hoge Magneetvelden Laboratorium in Nijmegen. De labs staan in de Verenigde Staten, Frankrijk en Japan. Nijmegen zal door wetenschappers uit heel Europa gebruikt worden, omdat dit laboratorium beschikt over sterkere magneten dan dat in Frankrijk. De aanschaf van de nieuwe magneten wordt voor een groot deel betaald door de stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), die op haar beurt weer subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen krijgt. In overleg met de Universiteit van Amsterdam (UvA) is besloten het magnetenlaboratorium in de hoofdstad op termijn te sluiten. Volgens FOM-directeur Chang is het beter om alle expertise op één plek te concentreren. In Nijmegen zitten meer magneetdeskundigen dan in Amsterdam. Het Hoge Magneetvelden Laboratorium in Nijmegen biedt 1500 magneeturen per jaar. Bijna 60 procent van die uren wordt gebruikt door buitenlandse wetenschappers. Het opwekken van het hoge magnetisme kost 200 megawatt aan vermogen, vergelijkbaar met het verbruik van 2000 huishoudens. Om de elektriciteitsrekening in de hand te houden mag er alleen 's nachts geëxperimenteerd worden. |