Wetenschap

Landelijk overzicht van lokale knelpunten in nevelen gehuld

Gemeenten blijven zorgenkindje

G. Ligtenberg
Vanuit de gemeenten klinken geruststellende geluiden. „We zijn druk bezig”, roepen systeembeheerders, gemeentesecretarissen en voorlichters in koor. Toch bungelen de gemeenten ergens onderaan het lijstje als het gaat om de aanpak van het millenniumprobleem. Hoe gerust kunnen de politiek verantwoordelijke wethouders het komende jaar nog slapen? Of wordt 1 januari 2000 bijltjesdag voor hen?

Uit de gegevens van het Nationaal Millenniumonderzoek, ruim een maand geleden, blijkt dat gemeenten flink achterblijven in vergelijking met andere sectoren. Slechts 42 procent is klaar met het maken van een planning; 35 procent heeft zijn systemen daadwerkelijk aangepast. Dan moeten de testfase en de invoering van de millenniumbestendige systemen nog volgen, daar is 20 procent aan toegekomen. Daarmee behoren de gemeenten –met de sectoren landbouw/visserij en de gezondheidszorg– tot de topdrie van sectoren die het minst aan het millenniumprobleem hebben gedaan.

Tekenend voor de lauwheid van de gemeenten is dat nog niet de helft gebruikmaakt van de mogelijkheid die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) biedt om de eigen organisatie te laten doorlichten. De VNG begeleidt sinds april van dit jaar 240 van de in totaal 548 gemeenten naar het nieuwe millennium.

Echt klinkende resultaten zijn nog niet geboekt. De gemeenten hebben zelf een inventarisatie gemaakt van zaken die in hun optiek opgelost moeten worden. In opdracht van de VNG voerden de bureaus Moret Ernst en Young en VB/Deloitte en Touche in het afgelopen jaar scans uit bij deze gemeenten om vast te stellen wat de „kritieke objecten” zijn. T. Jochems, operationeel projectleider van Moret Ernst en Young, zegt dat de meeste scans inmiddels zijn afgewerkt. Dat betekent in de praktijk dat bij deze gemeenten het millenniumprobleem in kaart is gebracht en dat een organisatie op poten is gezet om de knelpunten aan te pakken. Daarmee zijn ze echter nog niet op de helft van het traject dat ze moeten afleggen voor een complete millenniumbestendigheid.

De VNG zelf weet niet precies hoe voortvarend het millenniumprobleem op lokaal niveau wordt aangepakt. Een totaaloverzicht ontbreekt nog steeds. „Gemeenten met meer dan 100.000 inwoners zijn bezig; de vier grote steden hebben een eigen aanpak; bij kleine gemeenten is sprake van wisselende voortgang”, is alles wat mevrouw J. van den Heuvel van de afdeling voorlichting kan meedelen.

Op dit moment is alleen duidelijk met welke problemen de sociale diensten van de gemeenten te kampen kunnen krijgen. Hoe het met de overige knelpunten is gesteld, blijft vooralsnog in nevelen gehuld. Zelfs het Platform Millennium Overheid van het ministerie van binnenlandse zaken kan geen actuele stand van zaken geven. Eerder dit jaar –op 5 juni– sprak staatssecretaris J. Kohnstamm van binnenlandse zaken zijn zorgen uit over de te trage aanpak bij gemeenten. „Binnenkort gaan we alle gemeenten monitoren om zicht te krijgen op de voortgang”, kondigt mevrouw G. Platteel van het Platform Millennium Overheid aan.

Traag
Uiteraard zijn de gemeenten zelf verantwoordelijk voor het oplossen van de problemen. „Gemeenten nemen hun verantwoordelijkheden serieus, al is het besef dat er wat moet gebeuren wat traag doorgedrongen”, zegt Jochems van Moret Ernst en Young. „Met name de automatisering is voortvarend aangepakt. Veel gemeenten vergeten echter dat ze ook voor andere zaken verantwoordelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan verkeerslichten, rioolgemalen, openbare verlichting, brandweer en dergelijke. Daaraan is in veel gevallen te laat gedacht”.

Volgens Jochems wordt nu hard gewerkt om alles op orde te krijgen. „Niet elk probleem kan nog op tijd worden aangepakt, maar we richten ons nu op de wezenlijke zaken. Gemeenten kiezen voor een procesmatige aanpak. Dat houdt in dat ze ervoor zorgen dat een bepaald proces van begin tot eind probleemloos verloopt. Denk aan het verstrekken van uitkeringen; daar zijn bijvoorbeeld ook de banken bij betrokken”.

Jochems erkent dat nog niet de helft van alle Nederlandse gemeenten gebruikmaakt van de mogelijkheid die de VNG heeft geboden om de organisatie te laten doorlichten. „Dat wil echter niet zeggen dat de overige gemeenten helemaal niets doen. In veel gevallen bewandelen zij andere wegen om knelpunten op te lossen”. De vraag is alleen of met name kleinere gemeenten mans genoeg zijn om op eigen krachten de perikelen het hoofd te bieden.

Ziekenhuis
De gemeente Dirksland (7900 inwoners) heeft de belangrijkste computerprogrammatuur bijna helemaal aan de eisen van de 21e eeuw aangepast. Wat de energievoorziening betreft worden de eventuele problemen nog in kaart gebracht, vertelt K. Kasteleijn, hoofd interne zaken. Voor het overige verwacht hij maar weinig problemen. „Verkeerslichten hebben we niet en de rioolpompen worden handmatig bediend”. Wel heeft Kasteleijn zorgen over het functioneren van allerlei hulpverleningsinstanties. „Daar moeten we ons als gemeente op instellen”.

Het Van Weel Bethesdaziekenhuis van Dirksland is een probleem apart. Formeel valt het niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar burgemeester dr. D. Boonstra is graag voorbereid op alle eventualiteiten. In januari heeft hij een gesprek met de ziekenhuisdirectie over de gang van zaken. Het ziekenhuis pakt het millenniumprobleem in Rijnmond-verband aan.

Hoevelaken (8800 inwoners) is „druk bezig”, zegt J. G. A. Uppel Schoten. Hij is de enige automatiseerder van de gemeente. „We zijn redelijk op tijd begonnen. De computer op het gemeentehuis is in orde; de software wordt momenteel vervangen. In januari start een werkgroep om de overige knelpunten in de gemeente op te sporen”. De Hoevelakense automatiseerder heeft nog precies twaalf maanden om de zaak op orde te krijgen. Toch zegt hij niet veel moeilijkheden bij de millenniumwisseling te verwachten. „Voor onverwachte zaken beschik ik over een extra bedrag op mijn begroting”.

Externe relaties
In Leersum (7000 inwoners) is G. A. Beumer millenniumcoördinator. Hij deelt mee dat een werkgroep bezig is problemen op te sporen. „Daar zijn we in januari 1997 mee begonnen. Moeilijkheden kunnen zich met name voordoen als externe relaties hun zaken niet op orde hebben. Daarom hebben we een plan van aanpak gemaakt en zullen we bijvoorbeeld leveranciers van verwarmingsinstallaties en dergelijke aanschrijven. Medio volgend jaar hopen we het probleem compleet in beeld te hebben. Daarna hebben we nog een paar maanden om maatregelen te nemen en een eventueel noodscenario te ontwikkelen”.

Beumer denkt dat gemeenten er goed aan doen op 1 januari 2000 paraat te zijn. „Stel dat het 15 graden vriest en de verwarming valt uit. Veel mensen zullen dan de gemeente bellen. De impact daarvan kan groot zijn”.