Wetenschap

Aswolkinformatie voor luchtvaart

Een wolk vulkaanas leidde er op 16 december 1989 toe dat instrumenten en de vier motoren van een KLM-Boeing 747, op de route Amsterdam-Tokio, boven Alaska plotseling uitvielen. In enkele minuten daalde het toestel 3000 meter. Pas op een hoogte van 3400 meter kreeg een van de vliegers de motoren weer gestart. Net op tijd; een minuut later zou het toestel met 231 passagiers zijn neergestort.

Uit deze bijna-ramp is inmiddels lering getrokken. In San Francisco meldden wetenschappers vorige week op een bijeenkomst van de American Geophysical Union dat het incident met het KLM-toestel van groot belang is geweest voor onderzoek naar systemen voor de opsporing van wolken vulkaanas. Zo is er een internationaal netwerk van negen centra die adviseren over vulkaanas (VAAC's). Vliegen is daardoor veel veiliger geworden, stelde Thomas Casadeval van het Amerikaans Geologisch Onderzoeksinstituut.

Straalvliegtuigen komen in vulkaanaswolken in problemen doordat het uiterst fijne as via de luchtinlaatsystemen in de motoren en instrumenten komt. De stoffilters houden het niet tegen. Propellervliegtuigen hebben dit probleem niet.

De VAAC's geven informatie over vulkaanexplosies en mogelijke aswolken door aan vliegers van zowel burger- als militaire vluchten. De grootste uitdaging was volgens Bill Rose, vulcanoloog van de Technische Universiteit van Michigan, om de informatie zodanig snel samen te stellen dat die in bruikbare vorm op tijd bij de vliegers is. Die hebben doorgaans slechts een paar minuten om een plotselinge aswolk nog te kunnen ontwijken.

Bij hun observaties maken de VAAC's onder meer gebruik van satellieten. Daar is nog behoorlijk wat verbetering nodig, aldus de wetenschappers in San Francisco, zeker wat betreft de informatie over afgelegen vulkanen. Ook zijn er nieuwe satellieten nodig die speciaal zijn uitgerust voor het opsporen van aswolken. Nu komt het nog geregeld voor dat satellieten aswolken aanzien voor gewone wolken of voor wind.