Wetenschap

Aardappelziekte zal toenemen

De aardappelziekte fytoftora, veroorzaakt door de schimmel Phytophtora infestans, zal in de toekomst eerder toe- dan afnemen. Dat komt vooral door de geslachtelijke voortplanting van de schimmel en door het toenemende oppervlak biologisch geteelde aardappelen. Dat concludeert ir. M. J. Zwankhuizen, die vanmiddag promoveerde aan de Landbouwuniversiteit Wageningen.

De onderzoeker bestudeerde het vóórkomen van de aardappelziekte in de afgelopen jaren en combineerde die gegevens met DNA-profielen van de schimmels op de diverse vindplaatsen. Sinds 1980 blijkt P. infestans zich in Nederland ook geslachtelijk voort te planten, waarbij de schimmel zogenaamde oösporen vormt. Oösporen kunnen gemakkelijk overwinteren en vergroten het risico van vroege infecties in het volgende jaar. Bovendien is door geslachtelijke voortplanting de kans op resistentie tegen bestrijdingsmiddelen groter.

Zwankhuizen kon met zijn onderzoek analyseren hoe de infectiehaarden totstandgekomen zijn: door verspreiding via de oösporen of door besmetting vanuit zieke aardappellen die overwinteren op afvalhopen en vanaf biologisch verbouwde aardappelpercelen.

Vroeg in het seizoen zijn zieke afvalhopen de belangrijkste bron van besmetting, later in het jaar spelen biologische percelen een belangrijke rol. De infecties in commerciële percelen zijn vooral veroorzaakt door de afvalhopen; besmetting door oösporen en door ziek pootgoed zijn minder belangrijk. De oösporen blijken vooral besmettingsbron in volkstuintjes.

Uit een langdurige historische studie, van 1950 tot 1996, kon de Wageningse onderzoeker afleiden dat de ziekte in een bepaald jaar vooral wordt bepaald door het ziekteniveau in het voorafgaande jaar en het aantal dagen met neerslag gedurende het groeiseizoen. „Uit de studie blijkt dat fytoftora een nachtmerrie zal blijven voor aardappeltelers”, concludeert Zwankhuizen.