Wetenschap |
Lab voor 200 miljard guldenJ. Reijnoudt Het is tien jaar later dan gepland en miljarden dollars duurder dan begroot, maar sinds een Russische Protonraket vrijdag een vrachtje in de ruimte afzette, cirkelt daar dan toch de eerste steen voor het International Space Station (ISS). Euforie alom en ook in Nederland, want Europa doet mee aan het ISS, en de grootste vestiging van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA huist in de Noordwijkse duinen. Noordwijk had vrijdag niet alleen een directe verbinding met de Russische lanceerbasis; ESA-personeel onderstreepte vooral de ongekende mogelijkheden die de mensheid met zo'n ruimtestation binnen handbereik heeft. Toch is enige Hollandse nuchterheid op zijn plaats. Het ruimtestation is er nog niet. De ESA durfde er nauwelijks rekening mee te houden dat destijds in 1996 bij de lancering van de eerste Ariane-5-raket het gevaarte zou ontploffen, maar hij ging in de eerste minuut van de vlucht wel in rook op. De NASA kreeg met de bemande Challenger in 1986 een nog veel grotere klap, die de organisatie nu te boven lijkt te zijn. Echter, iedereen binnen de NASA weet dat een Boeing 747, zeker op het punt van de start, vele malen betrouwbaarder is dan een van de vier spaceshuttles. En het zijn juist deze ruimtevoertuigen van de Amerikanen, de Europeanen, de Japanners en de Russen die de komende jaren bijna op topcapaciteit moeten draaien. Tot en met 2003 staan er 87 lanceringen op de agenda: een nog nooit vertoond aantal in zo'n beperkte tijd. Niet alleen apparatuur, ook mensen staan onder grote druk. Afgezien van start en landing is de gevaarlijkste onderneming voor een astronaut nog steeds een ruimtewandeling; een verblijf in de luchtledige ijzig koude ruimte. Werkend in een dikwandig drukpak, dat toch lek raakt als een ruimtesteentje inslaat, twee tot zes uur sleutelend in lastige hoeken en gaten en voor de veiligheid altijd aan een lijntje. Amerikaanse bronnen melden dat het Congres ooit het hele ruimtestation bijna van tafel veegde toen het signaleerde dat er tachtig ruimtewandelingen mee gemoeid waren. Net 14 dagen geleden meldde de NASA dat ervaren astronauten niet minder dan 160 keer zullen uitrukken voor ongeveer 850 uur ijzige arbeid. Dat zal er niet meer toe leiden dat in Amerika de NASA is nog altijd de belangrijkste partner in het ISS de volksvertegenwoordiging alsnog de komende jaren dwars voor het ruimtestation-in-aanbouw zal gaan liggen. Geen weldenkend mens zal de gedane investeringen ineens willen afschrijven, of anders: ze willen daar echt eindelijk eieren voor hun dure dollars. Ooit kwam president Reagan met het idee van een eigen Amerikaans ruimtestationnetje voor het prijsje van 8 miljard dollar. Zou in 1992 volledig in bedrijf zijn. Ingenieurs besteedden in 10 jaar 10 miljard dollar aan het maken en verscheuren van tekeningen en ten slotte zegt Clinton in 1993: dat ruimtestation moet er komen, flink afgeslankt dan en na brede internationale samenwerking, met de Russen erbij. Dan zou het de VS niet meer dan een flinke 17 miljard dollar kosten. Het liep anders. De Russen brengen wel veel kennis in, maar in dollars is de deal duur. In plaats dat het geld oplevert, leggen de Amerikanen nog 2 miljard dollar bij de Russen op tafel om de onmisbare onderdelen een beetje op tijd te kunnen lanceren. Samen met nog een aantal tegenvallers brengt dit de kosten van het nu compleet te maken ISS op 21 miljard dollar, 42 miljard gulden. Nog twee getallen. De shuttlelanceringen zitten niet in dit bedrag; die kosten per stuk zo'n 400 miljoen dollar. In Amerikaanse overheidskringen circuleert een totaalprijs van een kleine 100 miljard dollar voor het totale project, inclusief een jaar of vijftien onderhouds- en bedrijfskosten. Nederland zal daarvan niet failliet gaan. Wij dragen via de ESA 0,94 procent van het Europese aandeel van een kleine 3 miljard dollar bij. Toch is ook dat te veel als het project onvoldoende wetenschappelijk, maatschappelijk en industrieel nut heeft. Tegenstanders van bemande ruimtevaart zeggen dat bijna alle waarnemingen en wetenschappelijke activiteiten van bemande ruimtevaart zich ook in onbemande satellieten kunnen afspelen. Aardobservatie, sterrenkundig onderzoek, meteorologische waarnemingen; daar geldt dat allemaal voor. Natuurlijk is de kritiek niet van toepassing op veel medisch, scheikundig en natuurkundig onderzoek. Daar kunnen wetenschappers het mislukken van een proef en daarmee van de missie vaak met een enkele ingreep al voorkomen. Dan biedt een bemand ruimtestation dus voordelen. Toch valt te voorzien dat onderzoek van de laatste soort nog wel even op zich laat wachten. Hoogleraren weten ook al, dat wanneer ISS er helemaal klaar voor is, het nog maar de vraag is of hún proef dan ook daadwerkelijk de ruimte in zal gaan. Daar gaat een uitgebreid onderzoek, uitgezet bij vakbroeders aan vooraf. Zoiets heet peer review, een systeem waarbij collega's elkaar kritisch de maat nemen. Dat bracht een Amerikaanse hoogleraar ertoe om in het openbaar de vraag te stellen: Waarom is er nooit een soort review voor het ruimtestation geweest? |