Wetenschap

Windenergie heeft wind mee

De afgelopen twee decennia heeft windenergie zich ontwikkeld van een energiebron met een sterk ideologisch tintje tot een volwassen product met een flinke groei in het verschiet. De Delftse hoogleraar dr. ir. G. van Kuik voorspelt in het vierde nummer van het magazineGreenpace dan ook een grote toekomst voor zijn vakgebied. De offshore windenergie (windmolenparken in zee) krijgt daarbij een sleutelrol.

De verschuiving in de maatschappelijke waardering van windenergie wordt door de hoogleraar als volgt gekarakteriseerd: „De geitenwollen sokken zijn ingeruild voor het wollen pak”. Dat moet ook wel, want volgens Van Kuik kunnen we ons domweg niet meer permitteren om windenergie buitenspel te laten staan. Denk aan de uitstoot van broeikasgassen als kooldioxide (CO2) bij het verbranden van olie, gas en kolen.

Verder is de technologie er rijp voor en wordt windenergie commercieel een haalbaar product, waaromheen een professionele bedrijfstak ontstaat. De prognoses vertellen dat in het midden van de volgende eeuw de helft van ons energiegebruik afkomstig zal zijn van duurzame energiebronnen. Meer dan 10 procent daarvan zal windenergie zijn. Sommige grote oliemaatschappijen en energiedistributiebedrijven spelen daar al op in.

Nederland doet daar braaf aan mee. Volgens de Derde Energienota zal in 2020 minimaal 3000 megawatt elektriciteit door windmolens opgewekt moeten worden, de helft vanaf zee, de rest vanaf land. Dan moet er nog heel wat gebeuren, want de realisatie loopt momenteel ver achter bij de doelstellingen van het kabinet. Dat ligt meer aan de stroperige besluitvorming dan aan de technische mogelijkheden. Vandaar dat de Nederlandse onderneming voor energie en milieu (Novem) een voorlichtingsactie is begonnen om het draagvlak voor windenergie onder de bevolking te vergroten. Dat beïnvloedt uiteindelijk de snelheid van de procedures positief.

Aan de Nederlandse politiek zal het volgens Van Kuik niet liggen. Dat is enthousiast. Onlangs is groen licht gegeven voor de aanleg in 2001 van een proefpark met honderd windmolens voor de kust van –vrijwel zeker– IJmuiden. Van Kuik hoopt dat ook dit park de besluitvormingsprocedure zal versnellen.

Dat moet wel, want zo'n park is eigenlijk nog maar het begin. Van Kuik: „Er wordt al gedacht aan drijvende platforms waarop een aantal turbines staat. De fundering is dan anders, veel universeler, hoewel het verankeren een probleem wordt. Maar je kunt de platforms bijvoorbeeld naar Schotland slepen, of een ander gebied waar het hard waait... Het komt over enkele jaren allemaal binnen handbereik”.