Wetenschap

Meer slachtoffers en veel technische
voetangels en klemmen

N. Sterk
Zou de regering eind dit jaar, begin volgend jaar definitief kiezen voor de introductie van rekeningrijden, dan kost dat vanaf de invoering naar schatting zestig verkeersdoden en 500 gewonden per jaar extra, zo rekende Veilig Verkeer Nederland (VVN) de vaste kamercommissie voor verkeer en waterstaat eerder dit jaar snel voor.

Ga maar na, zo redeneert VVN: Veel automobilisten zullen de snelweg mijden, en wijken uit naar secundaire wegen waar het ongevalsrisico acht- tot tienmaal groter is dan op de snelweg. VVN baseert haar zwartgallige bewering op een onderzoek dat de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) voor haar deed. „Er zijn onvoldoende garanties dat rekeningrijden niet zal leiden tot massaal sluipverkeer van automobilisten die onder hun betalingsplicht willen uitkomen”.

Het RPF-kamerlid D. Stellingwerf sneed vorig jaar al de „beperkte doelstelling” aan van het rekeningrijden. „Immers, niet het terugdringen van het aantal verreden kilometers staat centraal, maar filebestrijding en vergroting van de bereikbaarheid van de steden”. De toename van het sluipverkeer en de daarmee gepaard gaande stijging van het aantal verkeersslachtoffers is ook voor de RPF-verkeersspecialist een punt van zorg.

De RPF'er zou graag zien dat de grondslag voor de motorrijtuigenbelasting (mrb) verandert. „De mrb zou moeten veranderen in een vast bedrag, gerelateerd aan het brandstofverbruik van de auto, verhoogd met een variabel bedrag dat afhangt van het jaarlijks aantal verreden kilometers: de kilometerbelasting. Door de koppeling aan het brandstofverbruik wordt het bezit van een zuinige auto gestimuleerd. De variabele kilometerbelasting bevordert selectief autogebruik”. Ten opzichte van elektronische tolheffing heeft de kilometerbelasting veel voordelen, vindt hij. De belasting geldt in het hele land en voor alle auto's. Bovendien bevordert de kilometerbelasting het sluipverkeer niet omdat alle kilometers worden 'afgerekend': die van de snelweg én die van de secundaire weg.

Zijn de te verwachten extra doden en gewonden al een punt van overweging, er zitten nog heel andere haren in de soep. Tolhuisjes, slagbomen of poortjes waarvoor je moet afremmen, daar zitten we hier, zeker in de spits, niet op te wachten. Bovendien: de ruimte om overal tolpleinen –à la die op de Franse autowegen– aan te leggen ontbreekt op de meeste plaatsen. Nederland zal dus (moeten) kiezen voor een technisch hoogstandje (”free flow multi lane”) dat z'n weerga niet kent.

Nergens ter wereld bestaat echter voldoende ervaring met iets wat ook maar in de buurt komt van wat men hier wil invoeren. Proeven in Duitsland met voorlopers van de vier systemen die op de A12 worden getest, faalden voor een deel. De V en W-techneut voor rekeningrijden, ir. D. P. van Dijk, geeft toe dat de systemen die bij de oosterburen werden getest „nog niet geheel geschikt waren”, maar heeft alle vertrouwen in de „verbeterde betrouwbaarheid” voor de Nederlandse situatie.

Voordat het systeem in 2001 moet werken, moet het nagenoeg waterdicht zijn. Want haperende kastjes en ten onrechte gestuurde rekeningen vormen een springlading onder het systeem. De razendsnelle signaalverwerking tussen de elektronica in de auto en het portaal boven de weg moet een vlekkeloze afboeking van de chipcard bewerken, ongeacht het feit of een auto de poort met 80 of 160 kilometer per uur passeert. En een chipcard heeft nu eenmaal tijd nodig om een transactie uit te voeren. Rijdt de auto (te) hard of wisselt hij onder de poort net van rijstrook, dan wordt het heel lastig om het radiocontact lang genoeg intact te houden om de transactie te laten slagen.

Nog lastiger wordt het om af te rekenen met auto's die geen OBU hebben en achteraf een rekening moeten krijgen van de Belastingdienst. Want hoe stel je, op het moment dat er vier auto's tegelijk onder de poort doorgaan, precies vast met welke auto er elektronisch is afgerekend en met welke niet, en dan allemaal in fracties van seconden? De antennes moeten heel sterk gericht zijn, en een heel klein ontvangstgebied hebben. En de videocamera die bij de desbetreffende rijstrook hoort, moet in dat korte tijdsbestek ook nog eens worden gestart als blijkt dat er bijvoorbeeld geen volle chipcard aanwezig is.

En stel dat dat allemaal werkt, dan is de pijn nog lang niet over. Want wat gebeurt er als een nummerbord onleesbaar blijkt, of van bovenaf onzichtbaar is achter of in het stalen profiel van een fietsendrager? Wat doet een laagstaande zon met de oplichtende nummerplaten en hoe lucratief is de handel in valse kentekenplaten? Op dit moment is een willekeurige plaat nog steeds bij te maken voor een enkel tientje, al beloofde oud-minister Jorritsma al dat aan die gemakkelijke praktijk een einde zou komen. En wat gebeurt er op dagen met dichte mist, sluiers van vuil water en aangekoekte sneeuw? „Het project rekeningrijden is honderd keer zo ingewikkeld als de automatisering van de bevolkingsadministratie”, zei Jorritsma ooit bijna profetisch.