Wetenschap

Wetenschappers moeten roeien met de riemen die ze hebben

Geldgebrek maakt Russen vindingrijk

S. M. de Bruijn
”Soort: Homo sapiens, Onderzoeker”. In juli 1995 sloten drie meteorologen zichzelf op in een kooi van de Moskouse dierentuin, samen met een orang-oetan. Hun protest was bedoeld om wetenschappers op de rode lijst van bedreigde soorten te krijgen. Het bordje is inmiddels verdwenen, de dreiging bleef.

„De kwaliteit van het Russisch wetenschappelijk onderzoek is lager dan in westerse landen”, stelt dr. Natalja Obroetsjeva. Zij kan het weten, in elk geval voor de biologie. Tot enkele maanden geleden was Obroetsjeva hoofd van de vertaalafdeling van Interperiodica Publishing, een bedrijf dat het puikje van de Russische wetenschappelijke tijdschriften vertaalt in het Engels.

Het Engels van Natalja (67) is perfect – een zeldzaamheid in Rusland, zeker bij de oudere generatie. „Het is me met de paplepel ingegoten. Al vanaf mijn kinderjaren was het een vaste regel bij ons thuis dat we één dag Russisch spraken, de volgende dag ging alles in het Engels, daarna in het Duits en dan in het Frans”.

In een bekerglas op de laboratoriumtafel brengt een dompelaar het theewater aan de kook. Obroetsjeva serveert de thee met honingkoeken en chocoladecake op een smal tafeltje aan de raamkant van haar lab. Het vertaalwerk kost de helft van haar tijd en is vooral bedoeld als aanvulling op het schamele pensioen. De rest van de tijd zwaait Obroetsjeva de scepter in het laboratorium voor zaadkiemingsonderzoek aan het Instituut voor Plantenfysiologie, in een stadswijk in het noorden van Moskou.

Verleiding
„Een jaar of tien geleden was het Russisch onderzoek vooral experimenteel, maar nu hebben veel wetenschappers geen geld meer om experimenten te doen. Vroeger kon je volop chemicaliën krijgen, mits ze van Russische makelij waren”, zegt de bejaarde wetenschapster. „Alleen als je speciale stoffen nodig had, bijvoorbeeld ingewikkelde verbindingen met een radioactief label eraan, had je dollars nodig. Dat was dus vrijwel uitgesloten. Ik herinner me collega's die tijdens hun verblijf in het buitenland met moeite de verleiding konden weerstaan om zulke stofjes achterover te drukken”.

Wie Russische publicaties uit de achterliggende jaren doorbladert, treft vaak experimenten aan waar westerse wetenschappers hun neus voor ophalen. Meestal gaat het om lastige proeven waar geen dure apparatuur maar wel veel werk mee gemoeid is, zoals een paar milligram van een onbekend chemisch stofje isoleren uit honderd kilo bladeren. Een klus die goed genoeg is voor de 'gastarbeiders' binnen de wetenschap.

Maar is het daarom minderwaardig onderzoek? Dat is moeilijk te meten. Stanislav Simanowski, tot vorig jaar onderzoeksleider aan het Moskouse instituut voor internationale economische en politieke studies, verdiept zich al een jaar of vijf in de status van de Russische wetenschap. Een populaire –maar discutabele– maat voor de kwaliteit van een onderzoeker is de citatie-index, die aangeeft hoe vaak anderen naar een wetenschappelijk artikel verwijzen. „Midden jaren '60 werden Russische wetenschappers ongeveer 30 procent minder vaak geciteerd dan Amerikaanse. Halverwege de jaren '90 is het verschil opgelopen tot een factor 14”, zegt Simanowski.

„De citatie-index van Russische wetenschappers is inderdaad heel laag”, geeft Obroetsjeva toe. Ze vindt dat echter geen eerlijke vergelijking. „Russische publicaties worden in het Westen weinig gelezen en nog minder geciteerd. Dat is niet terecht”. Omdat de vertaalde Russische tijdschriften vaak duurder zijn dan gerenommeerde Amerikaanse bladen –jaarabonnementen kosten al snel 2000 tot 4000 gulden– komen ze niet zo algemeen voor in westerse bibliotheken. Dat drukt de citatie-index nog meer.

Toch moet Obroetsjeva toegeven dat het aantal Russische publicaties de laatste vijf jaar flink afneemt. Het tijdschrift waar zij zich vooral mee bezighoudt, “Fiziologiya Rastenii”, „het beste Russische tijdschrift op het gebied van plantenfysiologie”, krijgt niet meer zo veel goede artikelen aangeboden als vroeger, zegt ze. „We proberen als redactie de kwaliteit te verbeteren door strenger te zijn voor de auteurs en door aanvullende experimenten voor te stellen”.

Andere takken van de wetenschap komen er beter vanaf, schrijft het tijdschrift “Poisk” van de Russische Academie van Wetenschappen. Ook al worden ze minder vaak geciteerd, toch krijgen met name onderzoekers in de scheikunde, natuurkunde en wiskunde nog regelmatig hoge buitenlandse onderscheidingen. Obroetsjeva neemt het op voor haar collega's: „Ik ben ervan overtuigd dat het verschil in kwaliteit niet zo groot is als het verschil in de citatie-index”.

Vaak blijft het echter roeien met de riemen die er zijn. Aan de andere kant van het lab peutert Elena Sidorkina jonge Rudbeckia-plantjes uit elkaar, op zoek naar cellen die in staat zijn de daglengte waar te nemen. Het lab oogt armoedig. De balans die Elena gebruikt, zou goed geld opbrengen in een westers antiquariaat maar is niet erg praktisch in het gebruik. Het apparaat doet denken aan een kruidenierswinkel: als Elena iets wil wegen moet ze op de andere schaal een contragewicht leggen. Een bewerkelijke klus, vooral als je poeder afweegt dat vocht aantrekt of een plantje dat uitdroogt. Een kippenveer dient voor het schoonmaken van de schalen. Een moderne elektronische balans kan het lab zich niet veroorloven.

Vindingrijk
Niet alle instituten en onderzoeksinstellingen zijn even arm. Rijke labs zijn amper te vinden, er zijn alleen arme en minder arme labs. Tot die laatste categorie behoort de afdeling van dr. Dmitri Las, een paar gangen bij Obroetsjeva vandaan. De meeste kamers zijn voorzien van een moderne computer. Las geeft leiding aan een jonge, actieve groep. Zelf lukt het hem regelmatig om in westerse tijdschriften te publiceren, wat hem een hoge citatie-index oplevert.

Het lab van Las is gespecialiseerd in de stofwisseling en de chemie van algen. „We mogen ons rekenen tot de topwetenschappers op dit gebied”, zegt hij, bladerend in een stapel publicaties. Zijn collectie van meer dan duizend verschillende eencelligen is uniek in de wereld. De afdeling zoekt naar toepassingen die bedrijven kunnen interesseren. Las haalt twee bekerglazen met felgekleurde oplossingen uit een verlichte kast. Zijn lab oogt sober maar schoon. „Deze twee algen bevatten nuttige vetzuren die de mens zelf niet kan maken. Klaar voor productie!”

Een ander bekerglas bevat Spirulina-algen waarin het sporenelement selenium is ingebouwd. De algen zijn bekend als voedingssuplement, maar deze variant is bovendien heilzaam tegen de ziekte van Alzheimer. „Selenium is gemakkelijk verkrijgbaar, maar het is giftig in hoge doses. Wij hebben het ingebouwd in een eiwit, dan heb je daar geen last van”. Helaas is juist de marketing van zulke producten erg duur. Chemiegigant Dupont heeft zijn oog laten vallen op de collectie en Las hoopt dat die contacten wat opleveren. „Dan heb ik weer wat geld voor het fundamenteel onderzoek, daar ligt mijn interesse”.

Geldgebrek maakt vindingrijk. Met een trotse ondertoon in zijn stem demonstreert hij een handgemaakt PCR-apparaat. „Als je zoiets moet kopen, kost dat al snel 10.000 dollar”, zegt hij. Het apparaat dient om in korte tijd genetisch materiaal te vermenigvuldigen: van een enkele stukje DNA kunnen in een paar uur tijd meer dan 1 miljoen kopieën gemaakt worden. Daar zorgen enzymen voor die afkomstig zijn uit hittebestendige bacteriën; de polymerisatiereactie is mogelijk door razendsnel te wisselen van een hoge (95 graden) naar een lage (55 graden) temperatuur en weer terug. Het principe van de reactie werd eind jaren '80 uitgevonden, en in 1991 bouwde Las zelf z'n DNA-kopieermachine. „Deze wordt gewoon gekoeld met kraanwater. Dat gaat natuurlijk lang niet zo snel en nauwkeurig als met een echt PCR-apparaat, maar het werkt. We behelpen ons ermee”.

Rechterhanden
Een ander deel van het instituut ziet er minder florissant uit: de afdeling van Joelia Dolgikh. Ze geeft een rondleiding door het fytotron, een twintigtal klimaatruimtes om planten te kweken bij speciale constante omstandigheden. Toen het gebouwd werd, zo'n twintig jaar geleden, was het fytotron de trots van het instituut, een van de beste in Europa. Inmiddels bladdert de kalk van de muren, liggen de tegels los, en is er amper verf op het houtwerk te ontdekken.

Desondanks lukt het Dolgikh om hier goed werk af te leveren. Zoals haar unieke celkweek van Stephania, een tropische klimplant uit Zuidoost-Azië. Die schaars voorkomende plant bevat stepharine, een stof die de groei van beschadigde zenuwen stimuleert. Na jaren van experimenteren lukte het cellen te kweken die bijna evenveel stepharine bevatten als de wilde plant. Het wachten is op de klant die interesse heeft in haar product.

Intussen is Joelia's zoon binnengekomen, hij gaat de computers repareren. De afdeling telt twee tien jaar oude 286-computers, die krijgen een 'nieuwe' 486-processor. Een systeembeheerder is er niet, maar Iwan studeert wiskunde en heeft twee rechterhanden. Net als zijn moeder. Zo roeit het lab verder, met te korte riemen.


Dit is het tweede deel in een serie artikelen over wetenschap in Rusland. De foto toont een van de kunstwerken in de Russische metro.