Wetenschap

Expo'98 biedt onderdak aan pinguins en zeeotters

Lissabon perst oceanen
in een aquarium

Door J. Reijnoudt
Een aantal dieren zit nog in quarantaine, maar de pinguïns, de zeeotters en de zeevogels zwemmen al vrij rond. Europa's grootste aqaurium, een zo getrouw mogelijke afspiegeling van de wereldzee, nadert zijn voltooiing.

Het Oceanarium, de toepasselijke naam van het drie verdiepingen tellende aquarium, verrijst op het terrein van Expo'98 in Lissabon. Daar moet op 22 mei de laatste wereldtentoonstelling van deze eeuw van start gaan. Portugal wil aan die vier maanden durende expositie minstens één project overhouden waar mensen nog jarenlang op af zullen komen: een oceaan op het droge.

Oceanarium-directeur Paulo Serra Lopes twijfelt geen moment aan het succes van zijn project. Maanden voordat de poorten opengaan, ontvangt hij al bijna dagelijks buitenlandse bezoekers die tekst en uitleg willen. Paulo Serra heeft dan ook een niet alledaags verhaal te vertellen. „Onze mensen zwerven over de hele wereld. Het zijn experts op hun vakgebied die uitsluitend terugkomen met het neusje van de zalm. Onze pinguïns komen uit Chili. De zeeotters hebben we gevangen voor de kust van Alaska. Precies 27 uur na de vangst zwommen ze hier in Lissabon in ons oceaanwater: dat transport was in zijn soort een absoluut record”.

Vanuit zijn kantoor moet Paulo Serra een tientallen meters lange brug met golvend loopvlak nemen om het aquarium te bereiken. Als hij de deuren op de bovenste verdiepingen opent, stroomt warme lucht met een hoge vochtigheidsgraad naar buiten. Het is geen vraag in welk milieu de bezoeker straks start. Achter 30 centimeter dikke ramen met een afmeting van 7 bij 6,5 meter zwemmen gevleugelde papegaaiduikers in het meters diepe water terwijl op hetzelfde moment een paar soortgenoten klapwiekend door de lucht gaan. „De papegaaiduikers zijn onze grote trots”, zegt de directeur.

Geen foto's
Wellicht staat voor dit raam menig bezoeker deze zomer een poosje nieuwsgierig te gluren. Dan heeft het Oceanarium-personeel een serieus probleem. Als tenminste gebeurt wat Paulo Serra verwacht. „We rekenen op 50.000 bezoekers per dag. Dat komt neer op 5000 per uur. We zullen daarom proberen die stroom zoveel mogelijk in beweging te houden. Fotograferen mag niet. De dieren kunnen er wel tegen, maar het zou te veel opstoppingen veroorzaken”.

Naast pinguïns, zeeotters, papegaaiduikers, een enkele octopus, schildpadden en haaien, heeft Paulo Serra nog een kleine 200 andere soorten in het Oceanarium. In totaal bestaat de levende have uit 15.000 exemplaren. Die zijn verdeeld over vijf verschillende tanks: een voor het arctische gebied, een voor de Indische Oceaan, een voor de Atlantische en een voor de Stille Oceaan. Daarnaast is er nog een centrale tank die een groot aantal vissoorten afkomstig uit de diepzee herbergt. Elke oceaan is 7 meter diep en heeft een ongeveer even grote diameter.

Waar zoveel verschillende dieren samenkomen, is de kans op verspreiding van ziekten niet denkbeeldig. Daar houden de biologen van het Oceanarium dan ook rekening mee. Paulo Serra: „Alle dieren die hier binnenkomen, gaan eerst een tot twee maanden in quarantaine. Daar controleren we ze op veel voorkomende ziekten en de verwekkers daarvan. We zijn daar heel secuur in, want we kunnen op dat gebied nauwelijks tegenslag hebben. Stel je voor dat een soort binnen de vier maanden van de Expo'98 uitsterft. Dat zouden we een ramp vinden”.

Verversing
Om diezelfde reden hebben ook geen tankers met oceaanwater bij het Oceanarium afgemeerd. „De miljoenen liters water die we nodig hebben, komen gewoon uit de kraan. Met tapwater en chemicaliën maken we zelf oceaanwater met een constante kwaliteit”, aldus Paulo Serra. „We weten precies wat we nodig hebben”. De ervaring heeft ook geleerd dat de watermassa maandelijks voor ongeveer 10 procent aan verversing toe is. De directeur denkt dat het percentage kan dalen naar 1 tot 2 „maar zeker in het begin moeten we een veilige marge aanhouden”.

Het water wordt bereid in de kelders van het gebouw, waar alle meet- en regelapparatuur is geïnstalleerd. Interessante ruimte is daar ook het quarantaine-gebied. Maar de directeur laat er de laatste tijd niemand meer toe. „Zelfs niet als hij zich namens de Verenigde Naties meldt”. Vertegenwoordigers van die organisatie zijn bijzonder in het Oceanarium geïnteresseerd omdat de VN 1998 heeft uitgeroepen tot “Jaar van de Oceanen”. „Maar rust is voor onze vissen een van de beste middelen om aan de nieuwe situatie te wennen”, stelt hij.

Onder de kelders gaat een zeldzaam robuuste fundering schuil. De lengte van de palen is groter dan de hoogte van het Oceanarium. Paulo Serra: „We zitten hier in een aardbevingsgevoelig gebied. Mocht er zich een beving voordoen dan zou er een tsunami of krachtige vloedgolf kunnen onstaan in de 10.000 ton water die wij in ons aquarium op 10 meter boven de grond hebben”. Om dat afschrikwekkende effect te voorkomen rust het Oceanarium op 180 heipalen van 1,20 bij 1,20 meter met een lengte van 35 meter. „Er zit een flatgebouw met tien verdiepingen onder de grond”.

Bovengronds heeft de architect er eveneens iets bijzonders van gemaakt. Iedereen ziet in een oogopslag dat het gebouw uit vier min of meer afzonderlijke delen bestaat: die staan model voor de vier oceanen die binnen zijn te zien. Verder is er weinig fantasie nodig om de symboliek op het dak te vertalen in iets wat met zeilschepen te maken heeft.

Vasco da Gama
Portugezen hebben al eeuwen iets met de oceanen en dat willen ze deze zomer voor de hele wereld duidelijk maken. De datum voor de komende expositie ligt, achteraf gezien, al 500 jaar vast. Op 22 mei 1498 zette de Portugees Vasco da Gama als eerste Europeaan voet aan land in Indië. Dat moment hebben de Portugezen aangegrepen om de laatste wereldtentoonstelling van de eeuw in Lissabon te krijgen. Wereldtentoonstellingen hebben plaats sinds 1851. Een vaste regelmaat zit er niet in. Wie een sterk thema denkt te hebben –dat is een belangrijke voorwaarde– kan zich melden bij het Bureau des Expositon International in Parijs. De Portugezen hebben gescoord met “Oceanen, een erfenis voor de toekomst”.

Beter thema is nauwelijks denkbaar, vindt Mario Ruvio, de Portugese coördinator van de onafhankelijke commissie voor de oceanen van de Verenigde Naties. Ruvio diende zijn land eerder als minister van buitenlandse zaken, maar hij heeft ook een indrukwekkende staat van dienst als wetenschappelijk onderzoeker. Als oceanograaf heeft hij grote delen van de wereldzee onder de waterspiegel bekeken. „Al in 1957 doken we hier voor de kust van Portugal in de Atlantische Oceaan tot 3000 meter”.

Een zekere gedrevenheid kan Ruvio niet worden ontzegd. Hij heeft een missie voor Expo'98, vindt hij. „We falen als we de miljoenen bezoekers slechts 20.000 dieren laten zien en niet duidelijk maken hoe kwetsbaar de oceanen zijn en hoezeer de toekomst van de mensheid verweven is met het intact houden van de wereldzee. Wij moeten hier duidelijk maken dat het gedrag van elk individu van belang is voor het behoud van de kwaliteit van de oceanen. Daar kan iedereen aan meewerken”, zegt Ruvio. „Kijk eens wat er na een zomerse dag bij jullie allemaal op het strand achterblijft”.

Eerbied
„Wij zulllen de oceanen op voelbare afstand brengen” zegt Oceanarium-directeur Paulo Serra. „De mariene wereld, moet zo dichtbij zijn dat de bezoeker die bijna kan aanraken. Dan krijgt hij er ontzag voor. Het geeft dat milieu een grote waardigheid”.

We hebben geaarzeld om die kostbare wereld zo dicht mogelijk bij de bezoeker te brengen, verklaart Paulo Serra, maar de architect heeft ons ervan verzekerd dat we voor beschadiging niet bang behoeven te zijn. Paulo Serra gelooft dat het publiek diep onder de indruk zal zijn van de tropische en arctische wereld onder handbereik. „Dat weerhoudt de bezoeker straks van vandalisme. Vergelijk een kerk met een voetbalveld, vergeef me het voorbeeld. In het laatste gebouw staan mensen op de grond te spugen, te fluiten en stampen ze lege colablikjes plat. Zet 1000 mensen in een kerk en ze gedragen zich totaal anders vanwege de eerbied die uitgaat van de presentatie daar. Dat zullen we hier ook bereiken met het tonen van de oceanen”, aldus Paulo Serra.