Wetenschap

Alternatief voor klonen

Een paar weken geleden legde minister Van Aartsen van Landbouw een experiment van het Leidse biotechnologiebedrijf Pharming stil. Het bedrijf wilde een aantal identieke koeien laten opgroeien door genetisch materiaal uit een gemanipuleerd runderembryo te nemen en dat in een 'lege' eicel te plaatsen, een proces dat in de volksmond klonen wordt genoemd. Reden voor het stopzetten was dat Pharming eerst maar eens moest aantonen dat de medicijnen die het bedrijf in de melk van de koeien wil gaan produceren, echt werken. Op de achtergrond speelt daarbij de vraag of er geen alternatieven zijn om de medicijnen te maken.

Op het biotechnologiecongres, vorige week donderdag en vrijdag in Ede, ontbrak uiteraard de directeur van Pharming, prof. G. M. A. van Beynum, niet. Een van de medicijnen die Pharming in 2001 op de markt wil brengen, is het eiwit collageen, dat onder meer kan worden ingezet bij de bestrijding van gewrichtsziekten. De eerste runderen met het menselijk gen voor collageen zijn al geboren, eind dit jaar starten de eerste klinische proeven met het eiwit.

Op hetzelfde congres was een presentatie te zien van twee medewerkers van de Wageningse hoogleraar prof. dr. N. C. M. Laane, organisator van het congres. Zij hebben het gen voor menselijk collageen ingebouwd in een gist, Pichia pastoris. Op dit moment is nog niet duidelijk of de gistcellen inderdaad collageen produceren. Als het lukt, zou de kweek van gist met collageen een geduchte concurrent kunnen worden voor Pharming.

Toch is Van Beynum niet uit het veld geslagen door deze experimenten. Ook Laane geeft toe dat lang niet zeker is of het collageen uit gist werkzaam is in de mens. Collageen is een eiwit met suikerstaarten en de gistcellen zijn niet in staat die suikerstaarten aan het eiwit te bevestigen.


Grootste wiek

Zeeland Wind Technology (ZWT) heeft vorige week in Breskens de grootste windturbinewiek ter wereld gepresenteerd. De onderneming begint binnenkort met de productie van dit soort reuzenwieken.

De lengte van de wieken varieert van 32,5 tot 36 meter; zij zijn daarmee langer dan de vleugels van een Boeing 747. Ze zijn geschikt voor turbines met een vermogen van 1,5 tot 2 megawatt. De wieken worden gemaakt van epoxy (kunsthars), glas en koolstof en wegen rond de vier ton. Het ontwerp is van de Franse wiekenbouwer A Tout Vent.

De ontwikkeling van de mal en de productie van de eerste wiek heeft anderhalf jaar geduurd. Voor dit jaar staan er minimaal zes en voor volgend jaar 36 wieken op het programma. ZWT verwacht er in de toekomst per jaar honderd te kunnen maken.

Met de komst van ZWT naar Breskens is in beginsel een investering gemoeid van ruim een miljoen gulden. De onderneming verwacht bij een volledig productieproces werk te kunnen bieden aan veertig mensen. De keuze van ZWT is op Breskens gevallen omdat die plaats aan open water ligt en vervoer van de lange wieken per schip de aangewezen manier is.


Haaienhuid

Een Duitse onderzoeker heeft de Philip Morris prijs 1998 gekregen voor de ontwikkeling van een folie voor de buitenbekleding van vliegtuigen volgens het principe van de geribbelde haaienhuid. De toepassing levert een brandstofbesparing tot 3 procent op.

Dat heeft Philip Morris vorige week in München meegedeeld. Dietrich Bechert en collega's van het Duitse Centrum voor Lucht- en Ruimtevaart aan de TU in Berlijn ontwikkelden het folie. Door de ribbels vermindert de wrijving en daarmee de weerstand op de vlakken van het toestel. De wetenschappers krijgen hun prijs, 200.000 mark, 27 mei in München uitgereikt.


Mir

Het Russische ruimtestation Mir zag vorige week weer bijna de aankoppeling van een vrachtcapsule fout gaan. Het automatische systeem faalde, zodat de bemanning op het laatste moment op handbesturing moest overgaan. Dat ging overigens vlekkeloos.

Een Progress-vrachtsloep raakte op krap 20 meter van Mir uit koers. Vorig jaar juni ramde zo'n sloep, toen de bemanning ook op handbesturing moest overschakelen, een gat in een module van Mir en beschadigde zonnepanelen. Daardoor viel de stroom voor een groot deel uit. De module is nog steeds afgesloten, maar de stroomvoorziening is inmiddels verbeterd.


Ruimtestation

De start van de constructie van het internationale ruimtevaartstation ISS moet worden uitgesteld. Aanvankelijk zou op 30 juni de eerste, Russische, module worden gelanceerd, maar dat wordt eind augustus.

De verschuiving heeft niets te maken met vertraging in de bouw van de module; deze bevindt zich reeds op de lanceerbasis Bajkonoer in Kazachstan. Ze kan echter niet op tijd vertrekken omdat Moskou er niet in slaagt zijn tweede module klaar te krijgen voor de voorgenomen lancering in december. Tussen de lancering van deze servicemodule, die ook als voorlopige woonruimte gaat dienen, en de lancering van de eerste mag niet te veel tijd zitten.

Weken geleden had het Russische ruimtevaartbureau RKA al laten doorschemeren dat de lancering van de module vertraging zou kunnen oplopen. De speculatie nam toe toen de NASA het lanceerprogramma voor zijn shuttles reorganiseerde. In juli zou het ruimteveer Endeavour het eerste Amerikaanse element, een verbindingsstuk, moeten meenemen. Deze operatie moet nu ook worden uitgesteld.

Het ISS is een project van de Verenigde Staten, Rusland, de Europese ruimtevaartorganisatie ESA, Japan en Canada. De internationale akkoorden in verband met het ISS zijn op 28 januari in Washington ondertekend.