Universiteit organiseert Hugo de Vriesjaar
De Nederlandse Darwin geëerdDoor drs. J. A. Coster Professor Hugo de Vries het gebeurde in 1886 vond op een braakliggend veldje bij Amsterdam kleine, breedbladige exemplaren van de teunisbloem. Die planten weken af van de normale exemplaren die er natuurlijk ook groeiden. Het verhaal wil dat de hoogleraar er ging wonen en daar jarenlang de afwijkende planten heeft gekweekt. De resultaten van die proeven werden baanbrekend. Hij werd wereldberoemd. Dat moeten we dit jaar 'leren'. Wie de naam van De Vries kent, heeft die waarschijnlijk onthouden van een paar regeltjes in het biologieboek voor het voortgezet onderwijs: professor Hugo de Vries, de herontdekker van de wetten van Mendel. Misschien kwam ook nog in de les voor dat hij als eerste over mutaties publiceerde, de spontaan optredende erfelijke veranderingen. In Amsterdam vinden ze dat Hugo de Vries op zijn beurt ook herontdekt moet worden. Hij kwam 150 jaar geleden ter wereld. Reden om 1998 uit te roepen tot het Hugo de Vriesjaar. Aanstaande donderdag gaat het in. Er zijn drie tentoonstellingen, een symposium, twee publicaties, een video en een lezingencyclus gepland over deze Nederlandse Darwin en zijn werk. De Universiteit van Amsterdam, waar De Vries hoogleraar was, tekent voor de organisatie. Ook zonder dat wordt ingestemd met de uitgesproken insteek van (macro-)evolutie, is deze geleerde de aandacht waard. Studie Hugo de Vries was een Haarlemse advocatenzoon. Als studierichting koos hij natuurfilosofie, met hoofdvak plantkunde. Hij studeerde in een tijd dat de natuurwetenschappen volop in beweging waren. Steeds nieuwe terreinen kwamen in zicht. Die zijn later weer verdeeld in 'perceeltjes' voor specialistisch onderzoek door leerlingen van de 'ontginner' en andere vakgenoten. Degene die de aanzet tot het onderzoek gaf, wordt even geëerd en niet veel later vergeten. Zo verging het ook De Vries. Tot overmorgen. Als student bekwaamde hij zich in twee nieuwe richtingen, de evolutieleer en de plantenfysiologie. Als tijdgenoot van Darwin had hij grote bewondering voor diens werk en de uitdaging die het gaf. De plantenfysioloog De Vries heeft heel wat uitgelegd over de manier waarop (planten)cellen water vast kunnen houden. Daardoor zwelt de cel en alle gezwollen cellen bij elkaar geven het weefsel stevigheid. Het omgekeerde proces heeft hij ook beschreven. Zijn eigen onderzoek is min of meer doodgelopen, maar zijn collega, de natuurkundige Van 't Hof heeft de gegevens gebruikt toen hij een nieuw onderzoeksterrein ontsloot: de fysische chemie. Van 't Hof ontving zelfs een Nobelprijs, om precies te zijn de eerste, in 1901. Met dank aan De Vries. Teunisbloemen Vanaf 1880 hield De Vries zich bezig met de evolutietheorie. De plantenfysioloog was eens met vakantie in Hilversum. Hij vond daar een oud aardappelveld, met een grote variatie aan teunisbloemen. De historicus Erik Zevenhuizen kreeg onlangs de opdracht een biografie over De Vries te schrijven. Hij kan de variant op het verhaal waarmee dit artikel begint, dus rechtzetten. Drie vormen van de Oenothera lamarckiana, zoals de plant toen in het Latijn heette, werden overgebracht naar De Vries' 'overtuin'. Die lag naast de hortus botanicus, waarvan hij directeur was. Op grond van kruisingsproeven kwam hij tot de overtuiging dat erfelijke eigenschappen via lichaampjes worden overgedragen. Eigenschappen die raszuiver zijn, erven steeds volgens vaste regels over. Dat alleen al wijst op 'lichaampjes' die overgedragen worden aan een volgende generatie. Die wetmatigheden waren overigens al in 1865 beschreven door de Moldavische monnik Gregor Mendel. Hij was zijn tijd echter te ver vooruit om opgemerkt te worden. Anderen zeggen dat beroemde geleerden het werk van de kloosteronderwijzer hebben geminacht. Hoe dan ook, pas rond 1900 was de tijd rijp om te erkennen dat Mendel baanbrekend werk had verricht. Onafhankelijk van elkaar publiceerden drie wetenschappers over zijn 'wetten'. De Vries was de eerste. Mutatietheorie De Amsterdammer was baanbrekend met zijn theorie dat overerving gebeurde via lichaampjes. Natuurlijk is die veronderstelling later bijgesteld, maar er werd wel een denkrichting ingeslagen. Dat laatste gebeurde ook met de verklaring van de afwijkende vormen van de teunisbloem. Na tien jaar kweken kon hij uit 53.509 planten acht nieuwe vormen tonen. In zijn termen: er traden veranderingen in het pan-gen op. Nieuwe soorten ontstaan plotseling, zo veronderstelde hij in 1901, in zijn verhandeling Mutationstheorie. De veranderingen werden mutaties genoemd. Darwin veronderstelde dat er binnen een soort steeds kleine veranderingen optreden. Zij hopen zich op en kunnen leiden tot een nieuwe soort. Darwin werd dus door De Vries gecorrigeerd. Later bleek: in de goede richting. Hugo de Vries was ineens beroemd. Pionier Of hier werkelijk gesproken kan worden van De evolutie de baas de naam van een boek dat overmorgen in het kader van het Hugo de Vriesjaar uitkomt hangt van de uitgangspunten van de lezer af. De micro-evolutie werd in ieder geval wel van een verklaring voorzien. Dat later bleek dat de meeste van De Vries' teunisbloemen helemaal niet door mutatie zijn ontstaan, is het gelijk van de onderzoeker van zoveel jaren later. Pioniers maken altijd fouten. Daarom worden ze waarschijnlijk ook zo gauw vergeten. Maar Hugo de Vries willen we dit jaar herontdekken. Als een van onze grootste wetenschappers. |