Wetenschap

Wetenschappelijke veerboot

De veerboot Schulpengat, die een dienst onderhoudt tussen Den Helder en Texel, zal tijdens de overtochten metingen gaan verrichten voor wetenschappelijk onderzoek. Tijdens een periodieke onderhoudsbeurt van de Schulpengat hebben onderzoekers van het Nederlands instituut voor onderzoek der zee (NIOZ) apparatuur geïnstalleerd in de romp van de boot.

Gedurende de overtochten registreert de meetapparatuur continu de temperatuur, de stroomsnelheid en de hoeveelheden zand, slib, zout en plankton in het water. Met behulp van satellieten wordt de positie van de boot voortdurend bepaald. Op beeldschermen zullen de passagiers een aantal gegevens te zien krijgen, net zoals dat in vliegtuigen gebruikelijk is.

Met de metingen willen de onderzoekers inzicht krijgen over het transport van deeltjes naar de Waddenzee. In het verleden werden gemiddelden gemeten, maar nu is het ook mogelijk om te beschikken over gegevens bij verschillende weersomstandigheden en stroomsnelheden. De resultaten van het onderzoek zijn op termijn belangrijk in verband met plannen om eilanden in zee te bouwen.

Het is niet de eerste keer dat een veerboot wordt ingezet voor metingen, maar de schaal waarop dat nu gebeurt is vrij uniek. Ook de manier van meten is bijzonder: door gebruik te maken van geluidsgolven kunnen stroomsnelheden op verschillende dieptes gemeten worden en krijgen de onderzoekers een indruk van de hoeveelheid deeltjes in het water.


Hergebruik aluminium

Hoogovens en TNO werken aan een nieuwe milieuvriendelijke technologie om oud aluminium beter te benutten voor hergebruik. De bedrijven tekenden eind vorige maand een samenwerkingsovereenkomst voor een driejarig project. Met het onderzoek is een bedrag van 4 miljoen gulden gemoeid.

Jaarlijks komt in Nederland ongeveer 200.000 ton aluminiumschroot vrij, afkomstig uit de bouw, huishoudelijke apparatuur en verpakkingen. Daarvan wordt meer dan 90 procent hergebruikt door het te smelten, waarna zuiver aluminium, afkomstig uit aluminiumerts, wordt toegevoegd om een bruikbare legering te kunnen maken.

De nieuwe techniek, gebaseerd op een door TNO ontwikkeld smeltkristallisatieproces, levert vanuit het omgesmolten schroot direct bruikbaar, zeer zuiver aluminium op. Legeringsmetalen en andere verontreinigingen zoals moeren en bouten worden bij het omsmelten van het aluminium gescheiden.

De technologie maakt het toevoegen van kostbaar aluminiumerts vrijwel overbodig. Bovendien is 70 procent minder energie nodig dan bij de productie van aluminium uit aluminiumerts. Dat scheelt geld en grondstoffen en komt het milieu ten goede.

Onderzoeker Verdoes van TNO verwacht dat de techniek binnen vijf tot tien jaar kan worden toegepast.


Simon Stevinmeesters

Drie vooraanstaande technische onderzoekers uit Nederland zijn door Technologiestichting STW benoemd tot Simon Stevinmeester. Zij ontvangen elk een miljoen gulden voor verder onderzoek. De hoogleraren houden zich bezig met fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, maar weten ook de vertaalslag naar concrete toepassingen te maken of te stimuleren.

Prof. dr. M. E. Elwenspoek van de Universiteit Twente krijgt de prijs voor zijn werk op het gebied van etstechnieken voor het maken van driedimensionale structuren in silicium. Concrete producten die dankzij deze techniek mogelijk zijn gemaakt, zijn nuttig voor het ontwikkelen van microsystemen, waarmee grote en ingewikkelde laboratoriumapparaten tot zakformaat kunnen worden gereduceerd.

De tweede Simon Stevinmeester, prof. dr. ir. D. N. Reinhoudt, is volgens STW „de stuwende kracht op het gebied van de supramoleculaire chemie”. Dat is de chemie van grote en complexe moleculen en hun interacties. De vakgroep van Reinhoudt aan de Universiteit Twente streeft ook naar toepassing van het onderzoeksresultaat. Zo vindt de combinatie van speciale supramoleculaire verbindingen met membranen zijn toepassing in onder meer Chemfet-sensoren, die de geautomatiseerde tuinbouw veel gebruikt.

De derde erkenning gaat naar prof. dr. ir. J. H. Huijsing, hoogleraar elektronische instrumentatie van de Technische Universiteit Delft. Met zijn groep werkt hij aan zelftestende en zelfcalibrerende (zelfijkende) sensoren. De resultaten die hem wereldfaam bezorgden, zijn toegepast in veel commerciële producten. Een aansprekend voorbeeld daarvan is de volautomatische stofzuiger. Het apparaat zoekt op geplande tijden zelf zijn weg door het huis en ontwijkt daarbij alle mogelijke obstakels.

De naam van de prijs is ontleend aan die van een van de belangrijkste wetenschappers van de Lage Landen, de ingenieur Simon Stevin (1548-1620). Hij was onderzoeker, ontwerper van gebouwen, vestingen en stedelijke gebieden, maar werkte ook aan waterbeheersingssystemen. Stevin adviseerde prins Maurits op veel terreinen en ontwikkelde de beroemde zeilwagen. Hij legde de basis voor veel theorieën en voerde woorden als “wiskunde” en “driehoek” in.


Roetfilter

Vier dieselbussen van het vervoerbedrijf NZH die sinds april 1997 zijn voorzien van een speciaal roetfilter, stoten 90 procent minder roetdeeltjes uit. B. Warnaar, manager technisch beheer en advies van de NZH, noemt de resultaten „onvoorstelbaar”. Hij verwacht dat de NZH de komende tijd het filter op grote schaal gaat gebruiken.

De proef met de vier bussen in Alkmaar wordt het komende jaar voortgezet. NZH voert het experiment uit in samenwerking met het Nederlands Overleg voor Energie en Milieu (Novem), dat namens het ministerie van verkeer en waterstaat werkt.

Het brandstofverbruik en de CO2-emissie van dieselmotoren staken altijd al gunstig af bij andere motoren, maar de emissie van deeltjes was zeer ongunstig. Het crt-filter (de afkorting staat voor continuously regenerating trap, een filter dat roetdeeltjes vangt en omzet in onschadelijke stoffen) lijkt dat probleem te kunnen oplossen. Het gebruik van het filter leidde niet tot extra brandstofverbruik.

„Het project toont aan dat dit filter de oplossing is om de uitstoot van CO2en roet tot vrijwel nul te reduceren. Groot voordeel is bovendien dat het filter met een vrij geringe investering onder de bus is te plaatsen. Bovendien is het over te plaatsen op andere bussen”, zegt Warnaar.

De bussen rijden op zwavelvrije diesel, wat in Groot-Brittannië al jaren als “citydiesel” op de markt is. Warnaar: „Dat is nog eens extra positief voor het milieu. Nadeel is dat het in Nederland nog niet standaard te krijgen is en daardoor duurder is. Vanaf 2003 wordt het echter de Europese standaard. Wij zouden graag zien dat het ministerie van VROM de financiële nadelen van de voorlopig nog duurdere brandstof overneemt”.

Warnaar verwacht dat binnen afzienbare tijd de meeste vrachtwagens en bussen met het crt-filter rondrijden.