Sloopidee van Nederlandse combinatie haalt het niet
Brent Spar moet aan mootjes voor havenDoor J. Reijnoudt Het drama Brent Spar nadert zijn voltooiing. Nog één bedrijf en zeker niet het makkelijkste wacht op uitvoering. De stalen kolos moet nog aan mootjes worden gezaagd zodat de zeevaart er weer van kan profiteren. Ooit zullen er weer schepen bij de Brent Spar afmeren, zo is de bedoeling. Uit niet minder dan 400 voorgestelde ideeën voor de overbodige Brent Spar heeft Shell gekozen voor een kade. Ophijsen en in stukken zagen lijkt de beste optie voor de sloop van het bekendste offshore-project. De geschiedenis van het ongetwijfeld ook beruchtste olie-opslagplatform van de Noordzee is in Nederland begonnen. In de zomer van 1976 leveren de werven Wilton Fijenoord en Gusto het drijvende opslagvat aan Shell. Smit sleept het horizontaal naar een Noors fjord en zet het daar met het Nederlandse kraanbedrijf Heerema verticaal. Bij die actie loopt het 140 meter hoge gevaarte enige schade op. Enkele opslagtanks vervormen. Bedrijfsfout Ernstiger mankementen treden op als in 1977 door een bedrijfsfout ergens diep onder water in een van de tanks onderdruk onstaat. Hier en daar scheurt de huid. Shell herstelt de schade niet, maar laat eenvoudig dat gedeelte verder buiten gebruik. Tot 1995 kent nauwelijks iemand Brent Spar. Als Shell tot de conclusie komt dat het opslagvat overbodig is en maar beter naar de zeebodem kan verdwijnen, verandert dat. Met veel tamtam bezet Greenpeace op 30 april 1975 de Spar, zoals Shell het gevaarte vaak kortweg noemt. De actievoerders berekenen uit de losse pols hoeveel prut er nog in het vat zit en brengen die cijfers naar buiten. Greenpeace blundert zwaar bij die berekeningen, maar dat komt pas aan het licht als Shell het gevaarte aan wal heeft. De oliemaatschappij is gezwicht voor de publieke opinie, want ze heeft allang een vergunnning van de Britse overheid voor het afzinken van de Brent Spar. Als de kolos dan toch aan land is, moet er nog iets moois van overblijven, vindt Shell. Daarom nodigt het bedrijf in 1995 een groot aantal ondernemingen uit om met ideeën te komen voor een tweede leven van de Spar. De grondstoffen daarvoor zijn in ruime mate aanwezig. De opslagtoren is in totaal 140 meter hoog. Daarvan zit normaal 109 meter onder water. In dat deel bevinden zich zes opslagtanks met een gezamenlijke diameter van 29 meter en een totaalinhoud van 47 miljoen liter. De toch niet kleine Big Ben past er vier keer in. Schoon aan de haak is er 6700 ton staal beschikbaar. Even, in de loop van 1996, bestaat de kans dat het opnieuw een Nederlands bedrijf zal zijn dat de Brent Spar onderhanden zal nemen. Aannemer Volker Stevin en het staalconstructiebedrijf Hollandia komen met het idee om het schroot om te bouwen tot een windenergie- en golfenergie-eiland. Shell vindt dat echter niet de beste optie en besluit tot het verzagen van de Spar tot een kade, zo blijkt uit de jongste berichten van de maatschappij. Drijvend dok Een Engels/Noors consortium, Wood/GMS, krijgt de opdracht om het door hen voorgesteld idee uit te voeren. De Britten en Noren hebben op de tekentafel een drijvend dok ontwikkeld met een hefvermogen van 6500 ton. Dat meert rondom in een U-vorm bij de Spar af. Onder het opslagvat wordt een bodemframe geschoven. Een serie zware hydraulische kranen op het dok trekt dat frame met staalkabels omhoog. Elke keer als de Spar weer een paar meter boven water uitsteekt, kan die sectie worden afgezaagd. Die stukken gaan per dekschuit naar het Noorse plaatsje Mekjarvik, waar ze goed van pas komen als funderingspalen bij de uitbreiding van een kade. Shell hoeft zich niet te schamen voor het feit dat uiteindelijk voor nuttig hergebruik is gekozen, vindt de onderneming. In 1995 was er geen toestemming van de Noorse overheid om de Brent Spar in een fjord af te meren; wel een Britse vergunning tot afzinken en dat had verreweg de voorkeur boven sloop aan land, aldus Shell. |