Wetenschap

REMU ontwikkelt energiebalanswoningen

Zon haalt streep
door de rekening

Door ir. G. H. ten Bolscher
Midden in de Amersfoortse nieuwbouwwijk Nieuwland staan twee bijzondere woningen. Het schuine blauwe dak ervan valt direct op. Het meest bijzondere is echter niet aan de buitenkant te zien. De woningen zijn zo ontworpen dat het energiegebruik en de duurzame energieproductie –over een heel jaar gezien– in evenwicht zijn. Vandaar de benaming Energiebalanswoningen.

Volgende maand moeten ze klaar zijn. Echte huizen van de toekomst? Opvallend aan de twee-onder-een-kap-woningen is het zogenaamde atrium. Dit is een grote open ruimte van de begane grond tot het dak. Ter plaatse van het atrium is het dak voorzien van lichtdoorlatende zonnepanelen. Deze ruimte vormt letterlijk en figuurlijk het hart van de woning.

Rondom het atrium zijn de woonkamer, de keuken, de entree en de slaapkamers gesitueerd. Omdat het dak op het zuiden ligt, draagt elke zonnestraal bij aan de opwarming van het atrium. Daarnaast kan zonlicht via deze ruimte diep in de woning doordringen. Omdat in het atrium al snel een aangename temperatuur heerst, wordt vanuit deze ruimte de ventilatielucht voor de overige ruimtes aangezogen. Uiteraard is ook aandacht geschonken aan warmteterugwinning uit de ventilatielucht die naar buiten wordt geblazen.

De zuidzijde van het huis is ontworpen voor een optimale benutting van de zon. De noordkant is de 'koude' kant van het huis. Om de warmteverliezen van deze gevel te minimaliseren, is gekozen voor een goede isolatie en kleine ramen. Ondanks de toepassing van goed isolerende beglazing verdwijnt namelijk nog steeds veel warmte door glasoppervlakken.

Uitdaging
De Energiebalanswoningen worden gebouwd in opdracht van het Utrechtse energiebedrijf REMU. Vreemd dat een energiebedrijf zelf woningen laat ontwikkelen en bouwen? „Met dit project willen we laten zien dat het mogelijk is om met bestaande technieken een energieneutrale woning te realiseren. Als voorbeeld richting projectontwikkelaars en gemeenten. Daarnaast willen we zelf ook ervaring opdoen met grootschalige toepassing van zonne-energie voor toekomstige woonwijken”, vertelt ing. Herman Eijpe, die als projectleider van de REMU betrokken is bij de bouw van de energieneutrale woningen.

De betrokkenheid van Eijpe gaat nog wat verder terug in de tijd. Een jaar of vijf geleden, tijdens een conferentie over zonne-energie, daagde topman Dessens van het ministerie van economische zaken de energiebedrijven uit om energieneutrale huizen te realiseren. De opmerking van Dessens zette Eijpe aan het denken.

„Na de conferentie zijn we als energiebedrijf aan de slag gegaan. We hebben uiteindelijk gekozen voor woningen die voorzien zijn van bekende technieken. Er zijn dus geen futuristische apparaten of materialen ontwikkeld voor dit project. De combinatie van de verschillende technieken in één ontwerp vormde de uitdaging”.

Krantenpapier
Dankzij het atrium is al een flinke energiebesparing mogelijk. Om de energiebalans in evenwicht te krijgen, zijn echter nog verschillende andere technieken toegepast. In de eerste plaats zijn de woningen optimaal geïsoleerd. Dat levert minimale warmteverliezen. Echter, niet alleen het toekomstige energiegebruik is een belangrijk onderwerp, ook de milieuaspecten krijgen de nodige aandacht. Daarom is het isolatiemateriaal gemaakt van krantenpapier. Dit is op zich al een noviteit, maar opmerkelijker is nog dat dit materiaal tijdens warme dagen weer voor afkoeling zorgt. Eijpe: „De isolatie neemt vocht op. In de zomer verdampt het water en onttrekt het daardoor warmte aan de woning”.

Een zonnecollector en een warmtepomp zorgen er gezamenlijk voor dat de toekomstige bewoners een aangename binnentemperatuur houden en een warm bad kunnen nemen. Op het dak ligt een zonnecollector van 14 vierkante meter, die het zonlicht benut voor verwarming en de bereiding van warm kraanwater.

Het aanbod van zonne-energie loopt meestal niet gelijk op met de vraag naar warmte. Vandaar dat in elke woning twee grote opslagvaten staan. Als de collectoren een te lage temperatuur leveren, springt een warmtepomp bij. Het apparaat zet energie van een lage temperatuur om in energie of warmte van een hoge temperatuur, net zoals een fietspomp lucht van een lage druk omzet in een hoge druk. De fietspomp heeft daarvoor spierkracht nodig, terwijl de warmtepomp elektriciteit verbruikt.

De benodigde laagwaardige warmte komt uit de bodem. Via een aantal verticale slangen in de tuin wisselt de warmtepomp warmte uit met de ondergrond. In de winter betekent dit dat warmte uit de bodem gehaald wordt. In de zomer wordt overtollige warmte uit de zonnecollectoren en uit het huis weer teruggebracht in de bodem. De warmtepomp kan de daaropvolgende winter de opgeslagen zonnewarmte weer gebruiken voor verwarming.

Stralingswarmte
De verhouding tussen de geleverde warmte en de daarvoor benodigde elektriciteit geeft de effectiviteit of het rendement van de warmtepomp weer. Hoe hoger de temperatuur van de geproduceerde warmte, hoe lager het rendement. Vandaar dat bij verwarmingssystemen met een warmtepomp bijna altijd gewerkt wordt met temperaturen van 40 tot 50 graden, in plaats van 90 graden zoals bij de bekende verwarmingsketel.

Bij toepassing van lagere verwarmingstemperaturen is het niet mogelijk de traditionele verwarmingsradiatoren te gebruiken. Vloerverwarming en wandverwarming liggen dan meer voor de hand. Hierdoor ontstaat tegelijkertijd een comfortverbetering. Verwarmingsradiatoren verplaatsen namelijk warme lucht, waardoor allerlei hinderlijke tochtstromen ontstaan. Wand- en vloerverwarmingssystemen stralen daarentegen de warmte uit. „Het voordeel daarvan is dat geen tochtstromen ontstaan. Stralingswarmte wordt meestal ook als erg aangenaam ervaren,” aldus de projectleider van de REMU.

Een voordeel van de warmtepomp is dat deze behalve warmte ook koude kan leveren voor koeling. In de Energiebalanswoningen zal tijdens warme zomerdagen dankbaar gebruik worden gemaakt van deze mogelijkheid. Door middel van de vloer- en wandverwarmingssystemen worden de woningen gekoeld. Dit is noodzakelijk omdat de temperatuur in de woning anders door het centraal gelegen atrium hoog zal oplopen.

Zonnepanelen
De warmtepomp gebruikt elektriciteit. Beide woningen zijn daarom niet aangesloten op het gasnet. Dit betekent wel dat een aanzienlijke hoeveelheid elektriciteit nodig is. Hiervoor zorgt het energiedak met bijna 80 vierkante meter zonnepanelen per woning. De panelen wekken jaarlijks ongeveer 7500 kWh elektriciteit op met behulp van zonlicht. Dit moet ruim voldoende zijn voor de warmtepomp en het normale elektriciteitsgebruik van de bewoners.

De zonnepanelen zijn gekoppeld aan het elektriciteitsnet. Ze leveren dus niet rechtstreeks aan het huis zelf. Daar is volgens Eijpe bewust voor gekozen. „De huizen blijven aangesloten op het elektriciteitsnet om het hele jaar, zowel 's nachts als overdag, verzekerd te zijn van elektriciteitslevering. Plaatsing van accu's voor de opslag van overdag geproduceerde elektriciteit is voorlopig nog een te dure optie”.

Het energiedak is opgebouwd uit verschillende typen panelen. Boven het atrium liggen panelen van dubbel glas, waartussen zonnecellen zijn aangebracht. Hierdoor wordt een derde deel van het zonlicht doorgelaten; de rest wordt omgezet in elektriciteit. De panelen hebben daardoor tegelijkertijd een zonwerende functie.

De luifel boven de deur bestaat uit panelen met enkel glas. Het grootste deel van het dak is voorzien van ondoorzichtige panelen. In een hoek zijn de zonnecollectoren aangebracht. De integratie van vier typen in één dak leverde echter toch de nodige problemen op, herinnert Eijpe zich. „Het zijn bekende systemen. Toch was over de integratie van zonnecollectoren en verschillende typen zonnepanelen in één dak nog steeds niet goed nagedacht. Terwijl het toch zo logisch is om ze te combineren”.

Toekomst
Leveren de Energiebalanswoningen een blauwdruk voor toekomstige huizen? Of zijn het twee aardige woningen waarin alle technieken en trucs uit de kast zijn gehaald om de energiebalans in evenwicht te krijgen? Kortom, te duur om te realiseren? „Uiteraard zijn het geen goedkope woningen. Bij elkaar kosten ze ruim 1,5 miljoen gulden. Aan de andere kant hebben we ook wel zoveel geleerd dat de volgende huizen een stuk goedkoper kunnen worden”.

Een projectontwikkelaar rekende onlangs voor dat een energieneutrale woning in de sociale woningbouw 197.000 gulden gaat kosten, terwijl aan een standaardexemplaar een prijskaartje van 120.000 gulden hangt. Tegenover de hogere investering staat dan wel dat de bewoner nauwelijks of geen energiekosten heeft. „Met deze woningen hebben we”, aldus Eijpe, „bewezen dat het mogelijk is om met bestaande technieken een huis te bouwen dat op een duurzame manier in de eigen energiebehoefte kan voorzien”.

Waar een prikkelende opmerking van een topman van het ministerie al niet toe kan leiden.