Wetenschap 30 oktober 2001

Kwaliteit aardappelen varieert sterk

De variatie in kwaliteit van aardappelen is groot. Dat geldt zowel de kwaliteit tussen partijen aardappelen als de kwaliteit van aardappelen binnen een partij.

Dat blijkt uit onderzoek van dr. ir. A. Veerman waarop hij half oktober promoveerde aan de Universiteit Wageningen. De grootste invloed heeft de teler volgens Veerman met de rassenkeuze. Hiermee kan hij maximaal 30 procent van de variatie in drogestofgehalte, nitraatgehalte, blauwgevoeligheid en bakkleur beïnvloeden.

Wie geregeld aardappelen kookt, weet dat ze niet allemaal tegelijk gaar zijn. De pan moet op de kookplaat of het gas blijven tot ook de laatste aardappel gaar is. Daaruit blijkt volgens Veerman dat de kwaliteit van aardappelen varieert.

De kwaliteitsverschillen zijn volgens hem vooral het gevolg van jaarinvloeden en locatie-invloeden, zoals het weer, de grondsoort en de interactie daarvan. Binnen een partij wordt de variatie vooral veroorzaakt door verschillen tussen de knollen van één plant. Zetmeelpercentage en vochtgehalte kunnen uiteenlopen, bijvoorbeeld door de verschillende leeftijden van de knollen.

De belangrijkste mogelijkheid om de variatie in kwaliteit te verminderen heeft de teler volgens Veerman met de rassenkeuze. Dat de telers de kwaliteit met aangepaste bemesting weinig kunnen verbeteren, toont aan dat zij met hun bemesting dicht tegen de optimale gift aanzitten, aldus Veerman.