Wetenschap 9 oktober 2001

Tien jaar beheer door WNF en Staatsbosbeheer verrijkt rivierenland

Parels langs de Waal

Door T. J. Lucas
Staatsbosbeheer en Wereld Natuur Fonds Nederland staan te trappelen om meer hectaren grond in de Gelderse Poort in beheer te nemen als natuurgebied. De successen die de afgelopen tien jaar geboekt zijn in de streek waar de Rijn zich opsplitst in Waal en Pannerdens Kanaal liegen er niet om. Beveiliging tegen hoogwateroverlast en ontwikkeling van nieuwe natuur gaan hand in hand.

In de nu tien jaar bestaande Gelderse Poort –tussen Nijmegen, Arnhem en het Duitse Emmerich– beheert Staatsbosbeheer (SBB) inmiddels 1500 hectare natuurgebied. SBB verwierf al in de jaren zestig hier en daar een snipper. Vergeleken met de huidige situatie stelde dat niet veel voor. De beide partners streven er inmiddels naar om in 2018 minimaal 3000 hectare in beheer te hebben. In dat jaar moet de Ecologische Hoofdstructuur, waarin de Gelderse Poort een belangrijke schakel is, een feit zijn.

Manager Water van Wereld Natuurfonds (WNF) Leen de Jong: „We zijn in deze regio bezig met het ontwikkelen van een aantal prachtige 'parels'. Aan de zuidkant van de Waal zijn dat de Ooijpolder bij Nijmegen en de Millingerwaard bij Kekerdom. Daar waar het Bijlands Kanaal zich opdeelt in Waal en Pannerdens Kanaal ligt de Klompenwaard. Op de puntige landtong ligt het Fort Pannerden. Langs laatstgenoemd kanaal ligt de Loowaard en onder Zevenaar en Babberich liggen de Rijnstrangen. Deze gebieden willen we graag aan elkaar koppelen.

Gelderse Poort is een voorbeeldproject. In meerdere opzichten trouwens. Wat hier gebeurt, trekt internationaal de aandacht. Natuurontwikkeling gaat hier samen op met het creëren van waterbergend vermogen. Na de hoogwaterpieken van 1993 en 1995 is iedereen het erover eens dat voortdurend ophogen van dijken niet de ultieme oplossing is voor het voorkomen van wateroverlast. Ook Rijkswaterstaat huldigt dit idee. Een rivier is in de beeldvorming niet langer een afvoergoot, maar een levend systeem, waarmee niet te spotten valt. Rivieren eisen simpelweg de ruimte. Door de Waalbedding stroomt normaliter zo'n 2500 kubieke meter water per seconde. Tijdens de pieken in de 'rampjaren' kreeg de rivier maar liefst 18.000 kuub per seconde te verwerken. In zulke omstandigheden trekt de watermassa zich bar weinig van door mensenhanden gemaakte obstakels aan.”

Met deze wetenschap in het achterhoofd liet Rijkswaterstaat in de Klompenwaard (120 hectare) in 1998 een nevengeul graven. De aannemer haalde daar 500.000 kubieke meter zand en klei weg. Als het peil van de Waal een paar meter stijgt, stort het zich over een dam en begint de geul mee te stromen. Samen met maatregelen elders moet deze ingreep de rivier tijdens piekafvoeren in bedwang gaan houden.

Dat gegraaf in de klei schept prachtige voorwaarden voor ontwikkeling van nieuwe natuur. De ontstane waterpartij met zijn oevers die in steilte variëren, is aantrekkelijk voor vissen, planten en vogels. Inmiddels hebben allerlei pionierplanten in de Klompenwaard het nieuwe territorium in bezit genomen. De massaal aanwezige oeverstekelnoot is daarbij een opvallende verschijning. Het groot warkruid slingert zich met zijn warrige, roodaangelopen ranken in de ruigte. Ook jonge zwarte populieren schieten her en der op. Het is duidelijk dat de zaden van deze typisch inheemse populier afkomstig zijn uit het Colebranderbos aan de overkant van de Waal. Het bos is een onderdeel van de schitterende, 700 hectare metende Millingerwaard.

Rivierduin
Met een bootje wagen we de oversteek. Zware regenbuien striemen de paraplu. Maar goed dat de stuurman van wanten weet, want de Waal is een zeer drukbevaren rivier. Tussen tankers, containerschepen en duwcombinaties doorlaverend, bereiken we de overkant. Het voetveer, dat vaart tussen Gendt en Kekerdom, is een particulier initiatief. Van de 100.000 bezoekers die jaarlijks op de Gelderse Poort afkomen, maken velen graag gebruik van de mogelijkheid om over te varen. De schipper zet ons af op een krib, vlak bij het Millinger Duin. Het rivierduin is het hoogste van Nederland.

„Sinds we dit gebied hebben aangekocht, kreeg de dynamiek van water, zand en wind weer vrij spel”, vertelt boswachter Harry Woesthuis. „Dit strand ligt in de binnenbocht van de rivier. De Waal zet hier behoorlijk veel zand af. Westenwinden stuwen het zand metershoog op, zodat een behoorlijk duin kon ontstaan. Het groeit nog steeds. Tot voor een paar jaar geleden was dit deel van de Millingerwaard nog in gebruik door een boer. Elk jaar moest hij na de hoogwaterpieken het weiland weer egaliseren. Het perceel was ingezaaid met Engels raaigras. Als je nu om je heen kijkt, zie je dat daar niets meer van over is.”

Het karakter van de vegetatie is inderdaad drastisch veranderd. Op het zandplateau groeien, na een aanvankelijke overheersing van distels, nu ondermeer handjesgras, reseda, zwarte toorts, cypreswolfsmelk en zeepkruid. Woesthuis: „Dit zijn typische stroomdalplanten, die uitsluitend in natuurlijke riviergebieden zijn te vinden. De aanwezigheid van deze soorten heeft ook het insectenleven behoorlijk verrijkt. Zo is bijvoorbeeld de wolfsmelkpijlstaart weer terug. Ook bijzondere vogels als de roodborsttapuit en de kwartelkoning komen hier volop aan hun trekken.”

Een kudde konikpaarden struint door het gebied. Een groepje jonge dieren met verwarde pruiken dolt wat met elkaar. Staande op hun achterpoten proberen twee hengsten elkaar bijtend de loef af te steken. Een stuk of tien paarden lopen wat te trekken aan de takken van oude meidoornstruiken. Door het graasgedrag van de koniks neemt de variatie van de begroeiing met het jaar toe. Ze houden bijvoorbeeld de opslag van bomen en struiken kort. Zonder deze grazers, die vergezelschapt worden door gallowayrunderen, zou de Millingerwaard binnen afzienbare tijd met hardhout-ooibos –eiken en meidoorns– bedekt zijn.

Een bijzondere bewoner van de Millingerwaard is de bever. In 1994 werden er 54 losgelaten in de Gelderse Poort. Ze planten zich inmiddels succesvol voort en leggen met al hun activiteiten hun eigen accenten op het landschap. Elk paar knaagt jaarlijks honderden wilgen- en populierenstammen door. De takken gebruiken ze voor de aanleg van burchten in de vele grotere en kleinere plassen die de Millingerwaard rijk is. De mineralenrijke boombast vormt overigens ook het stapelvoedsel van de knager. Op hun manier dragen ze bij aan gevarieerde zachthout-ooibossen.

Groene linten
Als het aan Leen de Jong van WNF ligt, is het met de geplande 3000 hectare natuur in de Gelderse Poort lang niet afgelopen. „Het is uiteindelijk mijn ideaal om de oevers en de uiterwaarden van alle grote rivieren aaneen te smeden tot langgerekte groene linten. Ik besef uiteraard dat dit nog heel ver weg is. Daarom beginnen we gewoon hier. Als we de neuzen aan de andere kant van de Duitse grens ook de goede kant op krijgen, moet je eens zien wat er gaat gebeuren.”