Wetenschap | 2 oktober 2001 |
Dodelijke ventilatieluchtUTRECHT Zaterdagmiddag, 14.40 uur. Hoog Catharijne lijkt een mierenhoop. Een in grijze overall gestoken jongen zeult een zware jerrycan naar de lift. Hij stapt uit op de tweede verdieping, waar zich de technische installaties van het winkelcentrum bevinden. Weer een storing, foetert hij tegen de bewaker, die hem vriendelijk groet. De technicus zet een mondkapje op en schroeft een klep los van een enorme luchtkoker. De wind giert hem om de oren. Voorzichtig giet hij de jerrycan leeg in het ventilatiesysteem. Er zit geen koelvloeistof in, zoals het etiket zegt, maar geel poeder. Als de jongeman vertrekt, groet de bewaker opnieuw. Pas enkele dagen later worden de gevolgen van de aanslag duidelijk. In het grootste winkelcentrum van Nederland, waar op een drukke dag 150.000 mensen verblijven, heeft het luchtverversingssysteem kilo's sporen rondgestrooid van de miltvuurbacterie, Bacillus anthracis. De eerste verschijnselen van miltvuur of anthrax lijken op een verkoudheid, maar na een paar dagen nemen de ademhalingsmoeilijkheden toe. In bijna alle gevallen leidt de ziekte daarna binnen één tot anderhalve dag tot de dood, want de gebruikte miltvuurstam is onvatbaar gemaakt voor penicilline en enkele andere antibiotica. Hoe realistisch is zo'n scenario? Centrum-manager F. Sala van Hoog Catharijne denkt niet dat het een wildvreemde lukt om zomaar het ventilatiesysteem te besmetten. Alle installaties zitten in een afgesloten ruimte en onze beveiligingsdienst bewaakt die dag en nacht. Maar ik kan niet ontkennen dat iemand, die er echt op uit is en bijvoorbeeld infiltreert, er wel in zal slagen bij de installaties te komen. Sala geeft aan dat er een goed ontruimingsplan is, dat het centrum heel veel uitgangen heeft en dat het hele ventilatiesysteem met een druk op de knop uitgeschakeld kan worden. Een besmetting met een bacterie zou echter niet geconstateerd worden, want daar voorziet het controlesysteem niet in. Is het gemakkelijk om zo'n aanslag uit te voeren? Het kweken van de bacterie is eenvoudig en het is algemeen bekend dat dat niet alleen gebeurt in westerse onderzoekslaboratoria maar eveneens in 'schurkenstaten'. Ook het resistent maken tegen antibiotica is niet moeilijk. Het middel is bovendien schadelijker dan een atoombom: Volgens een Amerikaanse studie kan het verspreiden van 100 kilo boven een wereldstad 1 tot 3 miljoen doden tot gevolg hebben. De sproeivliegtuigjes die de FBI vorige week aan de grond hield, kunnen gemakkelijk zo'n hoeveelheid meenemen. Echter, het omvormen van de bacteriën tot een effectief biologisch wapen is een stuk lastiger. Voor het oogsten en zuiveren van sporen uit de bacteriën en het verwerken tot een goed verstuifbare vorm is meer nodig dan een standaard laboratoriumuitrusting. De Amerikanen en Russen beheersen die techniek, maar ook Irak heeft in 1995 toegegeven daaraan te werken. De Al Hakam-fabriek van Saddam Hussein, die in 1996 door de VN is vernietigd, kon 50.000 liter miltvuurbacteriën per jaar maken. Het verspreiden van de sporen is minder simpel dan soms wordt voorgesteld. Een Scud-raket uitrusten met een kop vol bacteriën of het uitstrooien vanuit een vliegtuig is niet altijd effectief. De sporen zijn relatief zwaar, zakken snel naar de grond en besmetting treedt pas op als iemand vele duizenden sporen heeft geïnhaleerd. Verspreiding via een ventilatiesysteem ligt meer voor de hand. Bij een aanslag met de miltvuurbacterie door de Aum Shinrikyo-sekte vanaf een flat in Tokio zijn geen doden gevallen. Om onduidelijke reden heeft de sekte daarbij een miltvuurstam gebruikt die mensen niet ziek maakte. Een ongeluk in 1979 in een militair laboratorium in de voormalige Sovjet-Unie bewijst echter hoe dodelijk het middel is. Van de 79 mensen die besmet raakten, kwamen er 68 om het leven. |