Wetenschap 25 september 2001

„Amerikanen leerden niet om informatie te verwerken”

Horen, zien en zwijgen

Door R. Pasterkamp
Osama bin Laden beschikt over vijf dubbelgangers, verplaatst zich per paard of ezel, gebruikt geen mobiele telefoon en slaapt in holen of spelonken. De Verenigde Staten trekken ten strijde tegen een voorlopig onzichtbare vijand die handlangers over de gehele wereld heeft. Het wordt een langdurige en uitgekiende strijd, zegt president Bush. „Waarom zouden we raketten van 2 miljoen dollar sturen om een tent van 10 dollar te raken die bovendien leeg is.”

Een supermacht is op zoek naar een terroristenhoofdman. Niet makkelijk. Terroristen hebben hun trainingskampen sinds de aanslagen in New York en Washington verlaten. Bin Laden laat zich op de hoogte houden door koeriers en zit oog in oog met zijn staf. Mobiele telefoons zijn taboe. Het afluisteren van gesprekken door spionagesatellieten en grondsensoren is hen te link.

Eind vorige week erkende het Pentagon dat er Amerikaanse troepen aan de grenzen van Afghanistan staan. Militaire deskundigen zijn ervan overtuigd dat er zich al Amerikaanse en Britse commando's in Afghanistan zelf bevinden. Het zijn speciale commandoachtige eenheden, die in groepjes van maar een paar man opereren. Hun voornaamste opdracht is verkennen, inlichtingen verzamelen en zelf niet gezien worden.

De VS hebben 40.000 man aan speciale troepen in actieve dienst. Het zijn Navy Seals, of Delta Forces of de Groene Baretten, die midden in de nacht ergens op een eenzame plek kunnen zijn afgezet door hun speciale Nightstalker-helikopters, vol radars en infrarooddetectoren en nachtzichtcamera's.

Overdag graven ze zich in of verstoppen zich in een grot. Alleen 's nachts verplaatsen ze zich. Ze beschikken over radio's die slechts via een dunne bundel radiostraling met een satelliet in verbinding staan. Men neemt aan dat zulke radio's door anderen niet gepeild kunnen worden.

Hun aanwezigheid in Afghanistan zou betekenen dat de Amerikanen in een van de Afghaanse buurlanden een basis mogen gebruiken. India is de ideale plek. Het land ligt vlak bij Afghanistan en is er slechts van gescheiden door een vrij smal stuk Pakistan.

Raketmotoren
In de „nieuwe oorlog” die president Bush voert tegen het internationale terrorisme, zijn zeker al eerdere zetten gedaan. Direct na de aanslagen zijn honderden kilometers boven de aarde de raketmotoren van geheime militaire satellieten ontstoken. De antennes van de zogenaamde Signal Intelligence-satellieten zijn gericht op Afghanistan. De satellieten werken met uiterst gevoelige antennes, die de allerzwakste radiosignalen nog kunnen opvangen.

Door elektromagnetische signalen op te vangen, kunnen de satellieten radioverkeer onderscheppen en mobiele telefoons afluisteren. Zeker twee spionagesatellieten seinen hoge resolutiefoto's door naar de supercomputers in het Pentagon. De afdrukken zijn tot op een meter nauwkeurig. Met infraroodfilters is het mogelijk om door eventueel aangebrachte camouflage heen te kijken.

Eveneens in een baan om de aarde, cirkelt de Trumpet, een Amerikaanse kunstmaan, die is ontworpen om tienduizenden draadloze verbindingen af te luisteren. Trumpet, geproduceerd door elektronicagigant Hughes, heeft een reusachtige antenne met een oppervlakte van meer dan een voetbalveld. Over de capaciteit van de satelliet is niets bekend, maar Hughes produceert ook een civiele satelliet die, met een oppervlakte van slechts een tiende van een voetbalveld, 16.000 telefoonkanalen tegelijkertijd kan doorseinen.

Ook U2-spionagevliegtuigen, opererend vanaf het eiland Diego Garcia in de Indische Oceaan of de marinebasis Sigonella op Sicilië, zullen hoog boven het land patrouilleren met hun camera's en antennes open. De U2's vliegen op een hoogte van maximaal 30 kilometer hoogte en zijn uitgerust met apparatuur die 400 kilometer links en rechts van het toestel alle radioverkeer kan registeren, inclusief mobiel telefoonverkeer. De toestellen kunnen ruim elf uur onafgebroken in de lucht blijven.

Niet sterk
Toch, de Amerikanen met al hun technologische kennis kunnen wel eens aangewezen zijn op de kennis ter plekke, dichter bij Afghanistan. „We zijn niet sterk in het jagen op personen”, zegt CIA-veteraan Robert D. Steele, auteur van het boek ”On Intelligence: Spies and Secrecy in an Open World”. Steele zegt in het weekblad Time: „We moesten Panama binnenvallen om Noriega te pakken. Het duurde jaren voor we Pablo Escobar te grazen hadden genomen. En we zullen Bin Laden niet krijgen zonder de hulp van de geheime diensten van Saudi-Arabië en Pakistan.”

Het verzamelen van informatie is een, het verwerken ervan twee. Dat vergt een degelijke analyse. „Amerikanen houden van technologie, maar we hebben niet geleerd hoe die informatie te verwerken”, aldus de kritiek van Steele. „Slechts 10 procent van dat wat we binnenhalen kunnen we verwerken. Meestal sneuvelt de opdracht omdat onervaren mensen niet het belang onderkennen van dat wat ze op de foto's en beelden zien.”

Steele steekt de hand in eigen boezem. Hij zegt in Time dat een combinatie van onervarenheid, planning en de bureaucratische afstand tussen de Amerikaanse veiligheidsdiensten FBI en CIA heeft gemaakt dat internationaal opererende terroristen hun dodelijke plannen konden uitvoeren.

Dolfijn
Spionage is iets van alle oorlogen: het bespieden van de tegenstander en daar lering uit trekken. Tijdens de acties gruwen de soldaten van openheid maar achteraf wil men nog wel eens een boekje opendoen. Zo kwam de Koninklijke Marine er na de Kosovocrisis openlijk voor uit dat Hr. Ms. Dolfijn als spion had gediend. De 68 meter lange onderzeeboot hield zich op in de kustwateren van de Joegoslavische Federatie.

Voornamelijk voor de deur van de havenstad Bar, waar de Joegoslavische marine enkele patrouilleschepen van de Koncar- en de Mirnaklasse had liggen. Deze schepen, gewapend met twee SS-N-2B Styx-raketten, plus de vier onderzeeboten (twee Sava- en twee Herojklasse) in de baai van Kotor, vormden een reële bedreiging voor de geallieerde vloot in de Adriatische zee.

De toenmalige commandant van Hr. Ms. Dolfijn, luitenant ter zee 1 Henk-Jan Kuin, vertelde later aan de Defensiekrant dat er aan boord „absoluut een gevoel van oorlog” heerste. „We hebben voor het eerst met de vier torpedobuizen geopend en alles op scherp, gevaren in geval er opgetreden moest worden. Een eventuele vijandelijke onderzeeboot zou het openen van de buizen immers horen en daarmee hadden we onszelf weggegeven.”

Op de Dolfijn hield men de omgeving zowel met de antennes als met het blote oog in de gaten. „Het meest voeren we met een lage vaart op periscoopdiepte”, aldus Kuin. „Je hebt dan alle communicatiesystemen voorhanden.” De Medium Range Sonar, de periscoop en de elektronische oorlogvoering (EOV) draaiden op volle toeren.

Schaars
Uit de ervaringen in Kosovo en Bosnië is de les getrokken dat toereikende capaciteiten op het gebied van doelopsporing en het verzamelen van inlichtingen van groot belang zijn. Deze capaciteiten zijn bij de Nederlandse krijgsmacht echter schaars. Ook de NAVO heeft een gebrek aan geavanceerde middelen op deze gebieden.

Tijdens een oefening op Sicilië, twee weken geleden, bleek dat de vaderlandse luchtmacht sterk afhankelijk is van de satellieten van de Amerikanen. „Zonder dat spul beginnen we niets.”

De Koninklijke Landmacht beschikt over technologisch hoogwaardige middelen, zoals de mortieropsporingsradar en peil-, afluister- en stoorcapaciteit voor elektronische oorlogvoering. Over de inzet wordt het liefst gezwegen. Of zoals een officier zegt: „We zijn sterk in horen, zien en zwijgen.”

relavante sites
FBI-gegevens over Osama bin Laden

Speciale Amerikaanse commando’s, de SEALs