Wetenschap 11 september 2001

Een middel tegen
aardappelmoeheid

Aardappelmoeheid is een lastig te bestrijden ziekte die veroorzaakt wordt door het aardappelcystenaaltje, een klein wormachtig diertje. Deze parasiet overleeft de winter als cyste: de 'buik' van een gestorven vrouwtjesaaltje die een paar honderd bevruchte eicellen bevat. In het voorjaar zoeken de jonge aaltjes de wortels van aardappelplanten, op zoek naar voedsel. Een signaalstof uit de aardappel wekt de aaltjes uit hun winterslaap.

Gewasbeschermers zoeken allang naar deze zogenaamde wek- of lokstoffen, om daarmee de aaltjes om de tuin te leiden. Hebben ze die eenmaal in handen, dan kunnen boeren een braakliggend perceel ermee behandelen, zodat de aaltjes wakker worden, maar geen voedsel vinden. Bij een optimale toepassing kunnen ze dan elk tweede jaar in plaats van om de vijf jaar aardappelen verbouwen op hetzelfde perceel, zonder gevaar voor aardappelmoeheid. Dat betekent een vriendelijk alternatief voor de milieubelastende grondontsmetting die in het verleden ruimschoots werd toegepast.

De structuur van de stoffen is al een jaar of tien bekend, maar het is recent gelukt om een van deze chemisch zeer ingewikkelde stoffen na te bouwen in het laboratorium. De Amsterdamse onderzoeker drs. Jorg Benningshof promoveert daar aanstaande vrijdag op. De betreffende stof, het solano-eclepine A, telt negen chemische spiegelpunten en bevat zeven ringvormige molecuulgroepen, uiteenlopend van drie- tot zevenringen. Twee nagebouwde lokstoffen lijken er veel op en uit veldproeven is gebleken dat ze in staat zijn om de aaltjes te wekken. In toekomstig onderzoek zullen de chemici allerlei van solano-eclepine A afgeleide stoffen gaan testen, om een kandidaat te vinden die biologisch goed actief is en tegelijkertijd eenvoudig industrieel te bereiden.

Eerdere verslaggeving:

Onkruid tegen aardappelmoeheid