Wetenschap8 mei 2001

Whites draaiboek

In 1995 weet neurochirurg Robert J. White het zeker. Hij is in staat bij mensen een hoofdtransplantatie uit te voeren. „De ingreep zal bij een mens eenvoudiger zijn als bij resusaapjes, waarmee ik proeven heb gedaan. De bloedvaten zijn groter en daardoor gemakkelijker met elkaar te verbinden.” Zijn draaiboek ligt al klaar.

„Twee chirurgische teams beginnen tegelijkertijd aan de ingreep. Het ene team houdt zich bezig met het donorlichaam: een slachtoffer van een verkeersongeval dat ernstig verwond is aan het hoofd en hersendood is verklaard. Het lichaam van de donor moet intact zijn. De artsen prepareren het lichaam vrij van het hoofd en zorgen ervoor dat de lichaamsfuncties in stand blijven.

Intussen maakt de andere groep artsen het hoofd van de patiënt –de ontvanger– los van de romp. Daarbij laten ze bloedvaten en wervelkolom in eerste instantie zo veel mogelijk met rust. Het hoofd wordt aangesloten op een soort hartlongmachine die de hersenen in korte tijd afkoelt tot ongeveer 10 graden, waardoor het brein bijna een uur zonder zuurstof kan. Om stolsels in de bloedbaan te voorkomen, spuiten de artsen heparine –een antistollingsmiddel– in de bloedbaan.

De operatie komt in een stroomversnelling op het moment dat de chirurgen het hoofd en de romp samenvoegen. Binnen een uur moeten ze de bloedvaten aan elkaar naaien, het hoofd aan de wervelkolom bevestigen en de bloedcirculatie weer op gang brengen. Daarna verbinden de chirurgen laagje voor laagje alle weefsels aan elkaar. Na de operatie houdt een speciaal opgeleid team de patiënt op de intensive care van minuut tot minuut in de gaten.”