Wetenschap 27 maart 2001

Luchtvaartmuseum haalt uniek verkeersvliegtuig naar Nederland

Constellation:
vliegen in ondergoed

Door A. J. Regterschot
„Een verkeersvliegtuig dat geheel áf is, terwijl bovendien het ontwerp zijn tijd zover vooruit was, dat het type ook vandaag als volkomen modern mag worden beschouwd.” De schrijver van het ”Luchtvaart Jaarboek 1947” komt superlatieven tekort om de Lockheed Constellation te beschrijven. Het vóór de Tweede Wereldoorlog ontworpen verkeersvliegtuig vloog in de jaren veertig en vijftig duizenden Nederlanders naar nieuwe werelden. Dit najaar haalt luchtvaartmuseum Aviodome een vliegend exemplaar naar Nederland.

Met zijn drie kielvlakken en ronde rug was de viermotorige Constellation sinds 1946 een opvallende verschijning op Schiphol. De ”Connie” speelde in ons land een hoofdrol bij de ontwikkeling van het naoorlogse luchtverkeer en de emigratiegolven naar Australië, Canada en Nieuw-Zeeland. „Als mensen niet per boot reisden, gingen ze per Constellation”, aldus woordvoerder P. F. A. van Noort van Luchtvaartmuseum Aviodome. In die periode vlogen niet minder dan 48 Constellations en verlengde Super Constellations bij de KLM. „Daarmee is het een van de meest gebruikte vliegtuigtypes uit de geschiedenis van die maatschappij.” In totaal bouwde fabrikant Lockheed 856 toestellen.

De Constellations vlogen in Nederland tot 1962. Dan gaat het boek dicht. In de jaren '80 wordt de Stichting Constellation Nederland opgericht. Die weet in 1994 in Canada een exemplaar van het vliegtuig te kopen. Het is een van de laatste nog luchtwaardige Connies. In afwachting van restauratie wordt het overgevlogen naar de Amerikaanse staat Arizona. Van daaruit komt het dit jaar naar Nederland. Volgens het Luchtvaartmuseum Aviodome is de technische staat van het bijzondere vliegtuig nog prima. Ondanks jaren van stilstand is het vliegwaardig maken en overvliegen van het toestel daarom „de meest voor de hand liggende optie”, aldus het museum.

Lange vluchten
Voorzitter K. de Lange van de Stichting Constellation Nederland werd in 1956 navigator op de Connie. „In die tijd was het verreweg het modernste verkeersvliegtuig. De cockpit was heel overzichtelijk, het toestel had een drukcabine om op grotere hoogte te vliegen, had stuurbekrachtiging en een redelijk werkende automatische piloot.”

De Lange klom in de loop der jaren op tot eerste vlieger. Begin jaren '60 maakte hij vele vluchten met militairen naar Nieuw-Guinea. „We brachten de soldaten er naartoe en haalden de burgers weg. Het waren lange vluchten. Via Caïro, Bangkok en Manilla vlogen we naar Biak. Ergens halverwege gingen de passagiers een keer van boord voor een overnachting.” De vele vluchten naar het Verre Oosten staan in zijn geheugen gegrift. „Het comfort was zeer matig. In de cockpit was het overdag bloedheet. We zaten in ons ondergoed te vliegen. Omdat er geen radar in het vliegtuig zat, kon je niet zien of je recht op een storm afkoerste.” Tijdens zijn carrière maakte De Lange weinig bijzonderheden mee met het vliegtuig. „Alhoewel motorstoringen welhaast gewoon waren. Bij grote problemen zetten we er dan gewoon een uit.”

Na zijn periode als Constellation-vlieger belandde De Lange op 'de bok' van straalvliegtuigen zoals de DC-8, de DC-10 en de Boeing 747. In 1993 zwaaide hij af als gezagvoerder op dat laatste vliegtuig. Kort daarop kreeg hij dankzij een televisieshow de kans om nog éénmaal de Lockheed Constellation te vliegen. Dat gebeurde in Amerika, waar een liefhebbersorganisatie een exemplaar in de lucht houdt. Voor De Lange was het de bevestiging om door te gaan met de plannen een toestel naar Nederland te halen. „De Connie is gewoon een heerlijk toestel om mee te vliegen. Alhoewel het net een Citroën is: je moet er niet mee buiten de garage komen.”

Multimiljonair
De geschiedenis van de Lockheed Constellation begint aan het einde van de jaren '30. Maatschappijen zoals Pan American, Imperial Airways en KLM bouwen druk aan een netwerk van verbindingen over de aarde. Veelal gebeurt dat met kleine vliegtuigen. Multimiljonair Howard Hughes geeft de aanzet voor de ontwikkeling van de Lockheed Constellation. Hij is eigenaar van Transcontinental en Western Air (TWA) en op zoek naar een snel vliegtuig dat grote afstanden kan afleggen.

Het toestel moet op alle fronten beter presteren dan de vliegboten van concurrent Boeing. Die logge lobbesen vliegen vanaf 1935 over de oceaan, maar hun snelheid laat nog veel te wensen over. Begin 1940 plaatst TWA een order voor negen Constellations. Ook de KLM volgt. Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog koopt de maatschappij zes toestellen. Ze worden pas na de oorlog geleverd.

De ontwikkeling van de nieuwe luchtreus is een grote uitdaging voor Lockheed. Het vliegtuig zit ingewikkeld in elkaar. Kilometers bedrading lopen door het toestel. Dat is voor die tijd nog zeer ongebruikelijk. De motoren zijn veel sterker dan indertijd normaal was. Uniek is ook de stuurbekrachtiging. De vliegers hoeven daarmee geen bovenmenselijke krachtsinspanning te leveren om de Constellation te besturen.

De Japanse aanval op Pearl Harbor betekent een voorlopige rem op de ontwikkeling van de Connie. Fabrikant Lockheed mag orders voor luchtvaartmaatschappijen niet afwerken en moet meedraaien in de oorlogsindustrie. Pas in 1945 komen de eerste Constellations in dienst bij TWA. Op 4 augustus van dat jaar vindt de eerste oceaanoversteek plaats op een vlucht van New York naar Parijs. De KLM is een van de maatschappijen die kort daarop met de Connie gaan vliegen. Naast de zes toestellen die ze voor de oorlog bestelde, koopt ze ook enkele tientallen Super Constellations. Met een groter aantal zitplaatsen en betere vliegeigenschappen wordt dat de populairste variant van het vliegtuig.

Hoewel de Constellation technisch zijn tijd vooruit was, achterhaalt de komst van straalvliegtuigen alle vernuft. Na 1955 is het snel afgelopen met de propellervliegtuigen. Opvolgers zoals de Boeing 707 en de Douglas DC-8 leggen afstanden zoals New York-Amsterdam twee keer zo snel af als de Constellation. In 1958 komt het laatste exemplaar van de productielijn. De nog jonge vliegtuigen worden de daaropvolgende jaren voor een appel en een ei gedumpt. De KLM sloopt zelfs een deel van haar vloot, omdat de vliegtuigen onverkoopbaar blijken.

Testfase
Een speciaal team van de Stichting Constellation Nederland en Luchtvaartmuseum Aviodome is op dit moment in Amerika om de Constellation gereed te maken voor de overtocht naar Nederland. De Lange: „We zijn op dit moment in een testfase. We kijken of alles nog werkt en zijn al wat aan het sleutelen. Binnenkort gaan we bepaalde onderdelen renoveren en opnieuw monteren. Deze zomer hopen we uiteindelijk proefvluchten te maken. Dat gebeurt overigens volgens strenge specificaties en met perfect materiaal.”

Terug in Nederland zal het vliegtuig de meeste tijd aan de grond blijven. Geld om ermee te vliegen is er niet. „Alleen al het scholen van een bemanning kost tienduizenden guldens”, aldus De Lange.

Straks heeft Nederland er een uniek stukje historie bij. Van de Constellation zijn nog maar weinig exemplaren over. In Europa bestaan er nog twee in Duitse musea, drie in Frankrijk en één in Engeland en op Malta. Toch komt er nog een luchtwaardige Connie naar Europa. Een Zwitserse organisatie vliegt nog dit jaar een Super Constellation over de oceaan.