Wetenschap6 februari 2001

Overstromingsgebieden maken stuw Antwerpen overbodig

België wapent zich
tegen vloedgolf

Door B. L. P. Tramper
Een nieuw schorrengebied bij Rilland-Bath kan Vlaanderen beschermen tegen overstromingsgevaar, zeker als het overtollige water van de Westerschelde via dat gebied wordt afgevoerd naar de Oosterschelde. Ir. L. Meyvis, directeur van de afdeling Zeeschelde van het Vlaamse ministerie van de Gemeenschap, voert een warm pleidooi voor het plan. Samen met ontpoldering in het Vlaamse land en de aanleg van gecontroleerde overstromingsgebieden kan het ervoor zorgen dat Antwerpen op lange termijn droge voeten houdt.

Voor de scheepvaart van Vlissingen naar Antwerpen is de vaargeul bij Bath een van de grootste hindernissen die zich op de Westerschelde voordoen. De zeeschepen gaan er als het ware door een haarspeldbocht. Op dat punt liggen zuidwaarts de uitgestrekte schorren en slikken van het Land van Saeftinghe, noordwaarts bevinden zich de polders van Rilland-Bath.

Als het aan directeur-ingenieur Meyvis ligt, zouden die polders in de toekomst moeten worden prijsgegeven aan de natuur. Zo kunnen zij het hoogwater van de Westerschelde opvangen en eventueel als overloop functioneren naar de Oosterschelde. De voordelen zijn groot, aldus Meyvis. De Westerschelde krijgt op die manier meer ruimte, zodat de dijken niet hoger hoeven te worden. Ook blijft zo het bruisende karakter van het estuarium beter gewaarborgd.

Sigmaplan
Naar het plan wordt verwezen in een lijvig rapport dat Meyvis komend voorjaar aan de Belgische minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie zal aanbieden. Daarin doet hij aanbevelingen voor een betere bescherming van de Belgen tegen hoogwater. Zijn rapport is in feite een bijstelling van het Sigmaplan, de Vlaamse variant van het Nederlandse Deltaplan. Ook de Langetermijnvisie van de Technische Scheldecommissie, waarin Meyvis zitting heeft, verwijst naar het idee.

Extra maatregelen ter bescherming van Vlaanderen zijn nodig omdat uit berekeningen van het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) blijkt dat de vloedgolf in de Westerschelde steeds hoger wordt. Een belangrijke oorzaak is het broeikaseffect, waardoor de zeespiegel wereldwijd stijgt. Maar behalve dat is er ook de verdieping van de vaargeul voor de scheepvaart. Die verhoogt de dynamiek van het water. Dat zorgt voor hogere hoogwaterstanden.

De Vlamingen werken sinds 1976 aan het Sigmaplan. In dat jaar vond een dijkdoorbraak in het achterland plaats. Driekwart van het plaatsje Ruisbroek kwam blank te staan. De Belgen grepen onmiddellijk in. Bij Antwerpen werden de kademuren verhoogd en de dijken langs de Schelde van Antwerpen naar Gent kregen versterking. Ook zijn enkele potpolders aangelegd. Die stromen bij extreme waterstanden vol.

Schrappen
Wat opvalt in het rapport van Meyvis, is het pleidooi voor het schrappen van de bouw van een stormvloedkering bij Oosterweel (Antwerpen). De bouw was al eerder op de lange baan geschoven, omdat experts twijfels hadden over de sterkte van de ondergrond waarop de kering moest komen te staan.

De stormvloedkering zou een lengte krijgen van 500 meter en bestaan uit drie grote schuiven, die per stuk zo'n 4000 ton zouden wegen. „Op zich kan alles worden gemaakt”, zegt Meyvis. „Maar er zijn enorme kosten mee gemoeid. Voor de fundering moeten we naar een diepte van 80 meter. De kering moet bijzonder sterk zijn: in een mum van tijd kan er een muur van water tegen leunen. Soms staat het water in Antwerpen binnen vier uur 8 meter hoger. Soms stijgt het een meter per kwartier.”

Een extra complicatie is dat zeeschepen de kering moeten kunnen passeren voor doorvaart naar het kanaal naar Brussel. „Al met al zou het een dure verzekeringspolis worden. Want zo'n stormvloedkering vraagt veel onderhoud. Die kosten zijn hoger dan verzwaring en onderhoud van alle dijken langs de Zeeschelde.”

Polders
Er kan volgens Meyvis een definitieve streep door de stormvloedkering als er meer gecontroleerde overstromingsgebieden worden aangelegd. Die moeten langs de Zeeschelde tussen Antwerpen en Gent komen. Op tal van plaatsen zijn inmiddels zulke calamiteitenpolders aangelegd: het gaat om omdijkte landbouwgronden die vollopen als de nood aan de man komt.

Vlaanderen heeft er nu twaalf. Samen hebben ze een oppervlakte van 600 hectare. Meyvis wil het areaal vergroten tot 3000 hectare. Of dat op korte termijn lukt, is de vraag. Onder de landbouwers leven grote bezwaren. Volgens de directeur-ingenieur zal de regering zich in de toekomst wellicht gedwongen zien het wapen van de onteigening inzetten.

Tegelijk stelt Meyvis voor het gebied langs de Durme, een zijrivier van de Schelde, te ontpolderen. „We willen de dijken afgraven en het aan de Durme zelf overlaten waar zij in het vervolg wil stromen. Uiteraard stellen we zekere grenzen. Ik ken de emoties over dit onderwerp in Nederland. In België zullen we minder gevoelsmatig reageren. De voordelen zijn groot, ook voor het milieu: er zullen schorren ontstaan, die het water zuiveren op nitraten en nitrieten.”

Rilland-Bath
In zijn plan betrekt Meyvis ook het gebied bij Rilland-Bath, waar de Westerschelde een scherpe kromming in het landschap maakt. Juist op die locatie wordt het water opgestuwd. Voor de veiligheid zou het goed zijn als daar een overstromingsgebied van zo'n 2000 hectare werd aangelegd, aldus Meyvis. Hij ziet ook mogelijkheden voor het creëren van een doorlaat voor overtollig water van de Westerschelde naar de Oosterschelde.

Zo'n ingreep vergt omvangrijke aanpassingen in de infrastructuur, beseft de directeur-ingenieur. „Voor het verkeer op de snelweg bijvoorbeeld moeten fly-overs worden aangelegd. Dat zal hoge kosten met zich meebrengen.” Aan het plan wordt op de achtergrond gewerkt door een Vlaams-Nederlandse commissie, waarin vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat en de Administratie Waterwegen zitting hebben.

De ontwikkeling van het plan wordt door het provinciebestuur van Zeeland en de gemeenten langs de Westerschelde met grote interesse gevolgd. „Zo'n enorme waterbuffer zou een gunstige uitwerking hebben op de waterhoogte bij Antwerpen. Maar dat is voor de lange termijn. Voorlopig beperken wij ons tot ons eigen grondgebied.”

Derde verdieping
Omdat de hogere waterstanden gedeeltelijk worden veroorzaakt door het uitbaggeren van de vaargeul, ligt het voor de hand dat Meyvis tegenstander is van de derde verdieping. Dat blijkt echter niet het geval. „De getijdengolf loopt door de verdieping weliswaar iets sneller naar binnen, maar de gevolgen zijn zeer beperkt: het gemiddelde laagwater wordt iets lager, het gemiddelde hoogwater iets hoger. Bij storm zal het getijde bovendien nagenoeg gelijk blijven.”

Over de gevolgen voor de natuur hoeft niemand in te zitten, vindt Meyvis. „De verdieping is voor België van nationaal belang. Antwerpen zorgt voor de helft van ons bruto nationaal product. Als Nederland dwarsligt, rijst er ongetwijfeld een groot conflict. Ik ben daar heel ernstig in.”