Wetenschap6 februari 2001

Vossen in polder Mastenbroek

Door T. J. Lucas
„Vossen gaan als stofzuigers over het land.” Jager Henk van Dam uit 's-Heerenbroek, een dorpje tussen Zwolle en IJsselmuiden, is ervan overtuigd. „Vorig jaar alleen al schoot ik er zestig in de Mastenbroeker Polder. Die moeten allemaal eten. In het broedseizoen vinden ze een rijkgedekte tafel. Grutto's zie je intussen bijna niet meer.”

Van Dam maakte pas drie jaar geleden voor het eerst kennis met vossen in zijn jachtterrein, de Mastenbroeker Polder. „Voor die tijd wist ik wel dat er een enkele vos door de polder struinde, maar verder merkte je daar niet echt iets van. Het is in ieder geval zeker dat er tien jaar geleden geen vos te bekennen was in deze polder. En nu? Ik schiet er gemiddeld meer dan één per week.”

Twee Jack Russells en een Duitse staander rollen stoeiend over de keukenvloer. Van Dam wijst naar de Jack Russells. „Dat zijn echte vossenhonden. Die zijn werkelijk nergens bang voor, hoe klein ze ook zijn”, lacht hij.

Dagelijks is Van Dam in het veld te vinden. In het voorjaar houdt hij zich intensief bezig met weidevogelbescherming. De honden zijn altijd van de partij. „Hun speurneuzen werken feilloos. Als er een vos in de buurt is, hebben ze zijn spoor zo te pakken.”

De jager is ervan overtuigd dat de vossen in de Zwolse regio van de Veluwe afkomstig zijn. „Daar hebben ze zich zo uitgebreid, dat de Veluwe vol zit. De ouderdieren jagen hun nakroost weg uit hun territorium. Die moeten dan maar zien waar ze blijven. De Mastenbroeker Polder is een overloopgebied. De vossen richten daar grote schade aan in de broedtijd. Ze vinden een rijkgedekte tafel. Of moet ik zeggen: vonden? Op een perceel weiland had ik zeven gruttonesten gemarkeerd. Uiteindelijk is er niet één legsel geslaagd. Van sommige nesten sneuvelden de eieren, bij andere vond ik verwoeste nesten, met daarnaast de koppen van de oudervogels. Dat is zeer teleurstellend. Dan moet je er bij mij niet mee aankomen dat de vos zo'n lieverdje is.”

Vooral de grutto heeft het moeilijk. In de vanouds zeer gruttorijke omgeving van Wilsum, vlak bij 's-Heerenbroek, kwam vorig jaar bijna geen jong groot. „Het valt op dat de kievit het een stuk beter doet”, vertelt Van Dam. „Dat heeft mijns inziens verschillende oorzaken. Als een compleet legsel van een kievit kapotgaat, legt ze opnieuw. Een grutto legt maar één keer. Mislukt dat, dan is het seizoen verloren. Verder is het zo dat een grutto, als het legsel compleet is, hoe dan ook op het nest blijft zitten. Komt er een vos op bezoek, dan laat ze zich opvreten. De kievit vliegt bij onraad tegen de wind in van het nest en probeert de vijand te verjagen. Je kunt trouwens ongeveer zien hoeveel eieren ze heeft. Vliegt ze 100 tot 150 meter weg, dan ligt er waarschijnlijk één ei in het nestje. Gaat ze bijna 100 meter ver, dan kun je erop rekenen dat er twee of drie eieren liggen. Als ze niet meer dan 60 meter durft, is het legsel compleet. De tureluur blijft als ze uitgelegd is, ook zitten, maar deze soort profiteert van het agressieve gedrag van de kievit door vlak bij het kievitsnest te broeden.”

Volgens de jager liegen de slechte resultaten er niet om. „Als we straks niet meer mogen jagen, is er binnen vijf jaar niet één grutto meer.