Wetenschap30 januari 2001

Een schip op het strand...

Het bergen van de Ecuadoraanse olietanker Jessica dreigt een zaak van lange adem te worden. Leden van de Amerikaanse kustwacht hebben al geopperd het schip voorgoed te laten waar het ligt.

Nog 40.000 liter dieselolie bevindt zich aan boord van de tanker, die op 16 januari voor de kust van het Galápagoseiland San Cristóbal op de klippen liep, kapseisde en zonk.

Dat betekent dat het schip nog altijd een bedreiging vormt voor de kwetsbare natuur op de eilanden. De leider van het team van de Amerikaanse kustwacht, Ad Stanton, chief commander of the Gulf Strike Team van de US Coast Guard, is dezer dagen ten einde raad. Zijn mannen slagen er niet in het schip overeind te krijgen en vlot te trekken.

Twee sleepboten, eentje uit Panama met 3000 pk en een van de Ecuadoranen zelf met 1000 pk poogden tot nu toe tevergeefs het schip te bergen. Zaterdag knapten de kabels waarmee die klus geklaard moest worden.

Stanton houdt het voor gezien, zei hij zaterdag. Om voor het behoud van het milieu zijn mannen in gevaar te brengen (zij zouden aan boord kabels moeten vastmaken, duikers zouden onder het schip hetzelfde moeten doen) acht hij onverantwoord. „Om mensenlevens te redden zou ik het misschien wel in overweging nemen, maar nu is dat te riskant en te kostbaar”, zo zei hij op een persconferentie in het gebouw van de marine op San Cristóbal. „Waarom laten we dat ding daar niet gewoon liggen, nadat we de olie eruit hebben gepompt?” opperde hij.

Overigens had hijzelf eerder de bezwaren daartegen naar voren gebracht: het schip ligt in de volle branding en zal dus op een dag uiteenvallen. Kennelijk heeft zijn verlegenheid met de situatie hem op andere gedachten gebracht.