Wetenschap 23 januari 2001

Determineren zonder complicaties

Door T. J. Lucas
Het lijkt op het eerste gezicht weinig bijzonder om te melden dat er een nieuwe flora van de persen is gerold, want het is niet de eerste dit jaar. Bij Tirion in Baarn verscheen eerder de Flora van de lage landen. Toch heeft Henk Eggelte met zijn Veldgids Nederlandse flora een opmerkelijke prestatie geleverd. Door de even eenvoudige als doeltreffende determinatie van deze gids kan ook de minder geoefende plantenliefhebber elke plant op naam brengen.

Planten determineren is een fascinerende bezigheid. Voor een beginneling lijkt het onbegonnen werk om thuis te raken in het plantenrijk met zijn veelheid aan verschijningsvormen. De 'eindeloze' reeksen Nederlandse en wetenschappelijke namen (twee keer 1300) achterin kunnen je de moed in de schoenen doen zinken. Waar te beginnen, maar vooral: krijg ik het ooit onder de knie? Het beste is de schoenen aantrekken en gewoon aan de slag gaan. Daar hoef je de straat niet direct voor uit.

De auteur van de Veldgids Nederlandse flora houdt rekening met de problemen waarvoor beginnende floristen komen te staan die met bijvoorbeeld met Heukels of Heimans, Heinsius en Thijsse op pad gaan. Soms zijn de verschillen tussen twee soorten schijnbaar uiterst klein. In conventionele flora's kun je je als leek behoorlijk hopeloos voelen als de determinatieroute tot een twee- of een driesprong leidt. Welke kant op? Voldoende voorkennis of onderscheidingsvermogen is dan vaak voorwaarde om tot de enig juiste conclusie te komen.

Eggelte maakte een determinatiesleutel die nog niet eerder is toegepast in de Nederlandse literatuur. In zijn verantwoording op pagina 7 meldt hij overigens eerlijk dat het principe geen idee is van eigen akker. De Cambridge University Press-uitgave ”A New Key to Wild Flowers” van John Hayward fungeerde als model.

Om deze voor ons land nieuwe methode in de praktijk te testen, hebben leden van het cursusteam Wilde Planten te Arnhem de bruikbaarheid van deze gids enkele jaren met succes getoetst.

Vergissen
Kort gezegd loopt de determinatieroute over drie schalen. De op naam te brengen planten leg je om te beginnen naast de hoofdsleutel. Die verwijst door naar groepssleutels (8 mogelijkheden), en uiteindelijk kom je terecht in een familiesleutel. Binnen deze laatste sleutel komt je als het goed is bij de soort uit. Alles draait om uiterlijke kenmerken, die overzichtelijk in compacte tabellen zijn weergegeven. Dagny Tande Lid, illustratrice van de Norsk Flora van Lid, verzorgde de ruim duizend trefzekere tekeningen.

In het slothoofdstuk legt de auteur botanische termen uit, van aanliggend behaard tot zwaardvormig. Verder ontbreken uiteraard ook de namenregisters niet.

Bladzijde 389 vermeldt een aardig citaat uit de Heimans, Heinsius en Thijsse: „Ten slotte nog dit: in 't eerst zult ge u zeer vaak vergissen en menen dat de ene of andere in 't wild groeiende plant niet in de flora staat; zoek liever driemaal eer ge 't opgeeft.” Deze raad is ongetwijfeld wijs, maar de veldgids van Eggelte verwijst determineerproblemen naar het rijk van de uitzonderingen.

”Veldgids Nederlandse Flora”; door Henk Eggelte; KNNV-uitgeverij, Utrecht; ISBN 90 5011 135 1; 424 blz., ƒ 69,50.