Wetenschap16 januari 2001

Diervriendelijke chip

Door W. J. Eradus
Sinds een paar jaar is het in Nederland mogelijk om dieren via een elektronisch implantaat (de transponder of microchip) van een identificatie te voorzien. Deze methode verdringt in hoog tempo de tatoeage.

De in Nederland gehanteerde technieken voldoen aan de ISO-standaard die in 1996 is geaccepteerd voor zowel agrarische toepassing bij runderen, varkens, enzovoorts, als voor het identificeren van huisdieren. Een dergelijke transponder of chip is niet direct zichtbaar, omdat deze via een injectienaald onderhuids wordt ingebracht.

Toch kan de informatie altijd door middel van een ”reader” worden uitgelezen op een afstand van enkele centimeters tot maximaal een halve meter. De chip vervangt de halsbandjes met kokertjes die soms tijdens een zwerftocht worden verloren of door de vinders worden weggegooid. De chip is hét alternatief voor de tatoeagenummers in de oren. Die zijn bij het aanbrengen niet alleen zeer pijnlijk voor het dier, maar worden op latere leeftijd ook vaak onleesbaar, vanwege pigmentvorming in de oren, of oorscheuringen.

De chip is inmiddels als identificatiemiddel verplicht voor mensen die beroepsmatig met dieren omgaan (fokkers, asielen, handelaren, enzovoorts). Landen als Engeland kom je met je hond zelfs niet meer binnen als je huisdier geen chip heeft. Het vormt een onmisbaar onderdeel van het elektronische paspoort.

Een mogelijke verplichte regeling voor identificatie en registratie van huisdieren met een chip kent volgens Beugeling veel voordelen: „Minder dieren worden impulsief aangeschaft, want de eigenaar blijft in beeld, minder dieren worden gedumpt, omdat de eigenaar verantwoordelijk blijft. Er zullen ook minder dieren in asiels belanden. Dat leidt tot geldbesparing bij gemeenten, die immers verantwoordelijk zijn voor de zwerfdieren.”

Werking
Behalve de microchip met daarin de diercode is er in een kleine capsule van bioglas ook een spoeltje gewikkeld op een ferrietstaafje, de antenne. Als de spoel in een magnetisch veld wordt gehouden, kan hierin een elektrisch stroompje ontstaan. Deze stroom is voldoende om de chip te activeren. Die zendt vervolgens een code uit.

In deze code van 64 bits is volgens de ISO-standaard een wereldwijd uniek diernummer opgenomen. Voor Nederland zijn de eerste drie cijfers 528, de ISO-landcode. Ieder dier waarvan de chipcode begint met 528 is dus een dier dat in Nederland is gechipt.

De volgende drie cijfers kunnen aangeven welke categorie dieren het betreft (bijvoorbeeld gezelschapsdier) dan wel door welke fabrikant de transponder gefabriceerd is. Dan blijven er nog negen cijfers over. Er zijn dus ruim 10 miljard verschillende nummers beschikbaar om voor elk dier een unieke herkenbaarheid te garanderen.

Aflezen
Iedereen die beschikt over een ISO-afleesapparaat, kan íédere ISO-transponder over de hele wereld aflezen. Niettemin zijn er ook afleesapparaten (vaak de goedkopere) die alleen de transponders van de eigen fabrikant kunnen lezen. Vrijwel alle dierenartsen beschikken over een reader. Het is belangrijk dat alle dierenambulances ook in het bezit zijn van zo'n afleesapparaat. Omdat de voorafgaande jaren ook wel dieren zijn gechipt met een niet gestandaardiseerde ISO-chip, dient de reader bij voorkeur ook deze verouderde chips te kunnen lezen.