Wetenschap28 november 2000

Haagse bossen

Door drs. S. P. Schöne

De klimaattop in Den Haag is vastgelopen op de bossenproblematiek. Dat is voor velen moeilijk te begrijpen. Het lijkt zo'n goed idee om bosaanplant mee te nemen als aanvulling op energiebesparingsmaatregelen. Het is een relatief goedkope mogelijkheid om op korte termijn iets aan het probleem te doen. Bovendien zijn er, als je het goed doet, aanvullende voordelen, zoals bosbehoud, behoud van biodiversiteit, van waterkwaliteit en van bodemkwaliteit. Waarom gaat de internationale gemeenschap er dan niet gewoon mee aan de slag?

Het probleem is uiteraard niet dat er geen goede bosbouwprojecten zouden zijn die ook koolstof vastleggen. De Stichting Face heeft daar een aantal goede voorbeelden van. Het probleem zit dieper. Het gaat in de eerste plaats om het risico van grootschalig creatief boekhouden. Daarnaast speelt het probleem dat bosaanplant altijd een tijdelijke maatregel is. Wie is er bijvoorbeeld aansprakelijk als het bosproject van Face in Uganda over vijftig jaar wordt gekapt? Een derde aandachtspunt is dat zonder goede regels ook hele slechte projecten financieel kunnen profiteren. Het Kyoto-protocol mag er uiteraard niet toe leiden dat natuurlijke bossen worden vervangen door gesubsidieerde houtakkers. Dat lijkt triviaal, maar is het helaas niet.

Vooral op het punt van het creatieve boekhouden is het in Den Haag misgegaan. Om dat te begrijpen is eerst enige toelichting nodig op de nu al bestaande uitstoot en opname van CO2 in bossen. Dit is een buitengewoon complex verhaal. Als gevolg van de ontbossing in de tropen verdwijnen enorme hoeveelheden CO2 in de atmosfeer. Hoeveel is niet precies bekend. De schattingen lopen wel een factor twee uiteen. Tegenover deze uitstoot staat ook een enorme opname van CO2. De bestaande bossen in de wereld nemen sinds enkele tientallen jaren nog meer CO2 op dan voorheen omdat er nu meer CO2 in de atmosfeer zit. In de bossen gebeurt hetzelfde als in de kastuinbouw, waar de CO2-concentratie kunstmatig wordt verhoogd om de planten sneller te laten groeien.

Daarnaast is er nog een tweede effect. Door de opwarming van de aarde is het groeiseizoen langer geworden. Ook dat leidt tot extra groei van de bossen. De hoeveelheid opgenomen CO2 varieert van land tot land, afhankelijk van de breedtegraad en de hoeveelheid bos. Voor landen als Amerika, Canada, Rusland en Zweden bedraagt de opname gemiddeld tientallen procenten van hun uitstoot, met overigens weer een grote onzekerheidsmarge. Het is duidelijk dat deze 'natuurlijke' opname buiten het verdrag van Kyoto moet blijven. Anders wordt alles onmeetbaar en worden de afgesproken doelstellingen waardeloos.

Om toch iets met bossen te kunnen doen, is in Kyoto afgesproken dat alleen nieuwe bosprojecten mogen meetellen en dat ontbossingsprojecten van het budget moeten worden afgetrokken. Daarnaast is er een nogal vage afspraak gemaakt om te kijken of ook andere concrete activiteiten kunnen worden meegenomen, zoals oud hout in bossen laten liggen, minder diep ploegen op akkers of stro laten liggen, waardoor de humuslaag dikker wordt. Of de waterstand verhogen in veenweidegebieden, waardoor de klink afneemt. Het is immers allemaal opslag van koolstof.

Deze laatste, vage afspraak is de bron van alle ellende in Den Haag. De Verenigde Staten en Japan wilden deze afspraak misbruiken om zich rijk te kunnen rekenen met hun bestaande bossen. Beide wilden alsnog weer de 'natuurlijke' CO2-opname in hun bossen meetellen. Voor de VS zou dit neerkomen op een kleine 20 procent van de uitstoot, voor Japan op 3. Pronk ging hier enigszins in mee, maar wilde wel een grens aan dit creatieve boekhouden. Hij stelde voor dat beide partijen slechts een klein deel van hun 'natuurlijke' opname mochten meenemen. Japan had deze winst echter al ingeboekt in zijn nationale plan van aanpak en dan schijnt een minister van Milieu daar niet meer van af te kunnen wijken. De VS wilden ook iets meer dan Pronk voorstelde. De tijd verstreek snel, mede omdat de Europese Unie pas op het laatste moment bereid was mee te denken over praktische oplossingen voor een probleem dat principieel belangrijk is, maar kwantitatief van ondergeschikt belang. En vervolgens mislukt de top. Het is natuurlijk niet acceptabel dat de internationale aanpak van de klimaatproblematiek op een dergelijk punt stukloopt. De verlengde top in mei in Bonn moet daarom de schade herstellen.

Drs. S. P. Schöne, Wereld Natuur Fonds