Wetenschap | 21 november 2000 |
Sterren hielpen piramidebouwersDoor Janneke Hak Piramiden hebben een ingang aan de noordzijde. De gestorven farao's kijken dan vanuit hun laatste rustplaats uit over de in hun godsdienst belangrijke noordelijke sterrenhemel, zo dacht het Egyptische volk. Archeologen verbazen zich erover dat de piramidebouwers de ingang met grote nauwkeurigheid naar het noorden richtten. De piramide van Cheops wijkt maar 3 boogminuten af van het noorden, dat is ongeveer eentiende deel van de diameter van de volle maan. De Deense astronoom Tycho Brahe, die leefde in de zestiende eeuw, kon het niet veel nauwkeuriger: hij zat er 1 tot 2 boogminuten naast. De enige manier om het noorden zo nauwkeurig te bepalen is met behulp van de sterren. Maar de Egyptische geschriften zwijgen over de gebruikte methode. De poolster konden de Egyptische volken niet gebruiken; 4500 jaar geleden schitterde die ster op een andere plaats aan de nachtelijke hemel dan vandaag de dag. Iedere 24 uur draait de aarde om haar denkbeeldige as. De poolster staat in het verlengde daarvan. De aardas staat niet stil, maar maakt een cirkelbeweging zoals een draaiende tol ook schommelende bewegingen maakt om zijn middelpunt. Eén rondgang duurt 26.000 jaar. In de tijd van het oude Egypte stond er geen heldere ster in het verlengde van de aardas, zodat een poolster geen aanknopingspunt was om de ingang van de piramide in de juiste richting te bouwen. Steelpan Aan de hand van een computerprogramma dat de sterrenkaarten van alle eeuwen kan tekenen, berekende Spence dat in het jaar 2467 voor Christus de lijn tussen Mizar en Kochab exact het noorden aanwees. Op het moment dat de sterren precies onder elkaar staan, wijst de lijn exact naar het noorden. Door de schommeling van de aarde is 2467 voor Christus het enige moment waarop de methode goed werkt. Grafiek Hoewel er lijsten bekend zijn wanneer de farao's regeerden en begraven zijn, was tot voor kort onduidelijk waar deze gedetailleerde informatie moest worden ingepast in de tijdsbalk van de wereldgeschiedenis. Spences ontdekking leidt ertoe dat de onder egyptologen gangbare tijdsas 74 jaar naar voren wordt geschoven. |