Wetenschap 7 november 2000

Internet-utopie van een regime

Door S. C. Bax
Met een stalen gezicht noteert de journalist van een Engelstalige Pakistaanse krant de mededelingen van 's lands technologieminister. Zonder blikken of blozen tikt hij het in. De dag erna staat er een oogstrelend bericht op de voorpagina. Tachtig procent van alle Pakistani zou binnen afzienbare tijd een internetaansluiting hebben. De Pakistani die wél lezen en schrijven kunnen, de krantenlezers in ieder geval dus, weten bij de eerste oogopslag al dat het slechts om propaganda van de regering gaat.

De militaire machthebbers zullen in het land zelf niet publiek tegengesproken worden. Maar feiten spreken hun eigen, onweerlegbare waarheden. Nauwelijks twee of drie jaar geleden klopte de toenmalige regering zich heel braaf op de borst. De minister van Onderwijs werd in het dagelijks volop schijnende Pakistaanse zonnetje gezet. Welja, we geven u de laatste cijfers door over het terugdringen van het analfabetisme: „Wel 40 procent van de bevolking kan lezen en schrijven.”

Het is de vraag of rekenen in het pakket van de huidige ministers zat toen die de lagere school bezochten. Als 40 procent van de bevolking kan lezen en schrijven, zal dan werkelijk 80 procent van de bevolking binnenkort een internetaansluiting hebben of een internetcafé met goed gevolg kunnen bezoeken? Het lijkt me best lastig om een computer te bedienen en informatie in het Engels op te halen voor iemand die alleen Urdu spreekt en die taal bovendien niet eens kan lezen of schrijven.

Dan laten we verder buiten beschouwing dat deskundigen uit het onderwijsveld hun grote vragen hebben bij het cijfer dat eerder rondging over de 40 procent die wél zou kunnen lezen en schrijven. Een anonieme onderwijsdeskundige schat dat van de ruim 130 miljoen Pakistani zeker niet meer dan een kwart, 25 procent dus, de eigen taal, laat staan het Engels, beheerst.

Wollig verhaalOnder christenen is het aantal mensen dat kan lezen en schrijven helemaal schrikbarend laag. Ongeveer acht op elke honderd christenen is in staat een pen te hanteren of geschreven berichten ook daadwerkelijk te lezen. Dat heeft te maken met de bijzonder achtergestelde positie die christenen in het vrijwel uitsluitend door moslims bewoonde land hebben. Onderwijs is er vaak niet bij, een baan voor hen is er alleen in de onderste sectoren. Juist voor deze groep mensen is de actie voor Pakistan dit jaar bestemd.

Het voorpaginanieuws van de krant bevatte een aantal elementen die het geheel een zekere geloofwaardigheid verschaften. Het verhaal begint met de mededeling dat de prijs van het internetgebruik sterk zal afnemen. Niemand minder dan de minister voor Wetenschap en Technologie, dr. Attaur Rehman, bracht het verhaal naar buiten. „Mijn regering heeft 125 miljoen gulden op tafel gelegd om de informatietechnologie nieuw leven in te blazen. Wij hebben een overeenkomst met de Verenigde Staten gesloten”, meldde hij.

En toen kwam het verpletterende bericht dat zeer binnenkort 80 procent van de 130 miljoen Pakistani internet kan gebruiken. Het werd gezegd tijdens een internationaal congres dat het scheikundig onderzoeksinstituut van Pakistan belegde.

De minister hield een heel wollig verhaal. Natuurlijk was het de eerste keer in de geschiedenis van het vaderland dat zo'n groot bedrag aan bevordering van de informatietechnologie besteed zou worden. De software-industrie zou een injectie krijgen. Onderhandelingen waren volop gaande met het onderzoeksinstituut dat de eerste website ter wereld presenteerde, aldus de minister. Bij navraag bleek het te gaan om CERN, een Europees nucleair onderzoeksinstituut in Genève, dat zijn terrein verder uitbreidt naar Pakistan en een nieuwe organisatie voor computeronderwijs in de hoofdstad Islamabad gaat opzetten, samen met een technisch instituut in Californië.

Om het opstuwen van het land in de technologische vaart der volkeren verder kracht bij te zetten, stond op de voorpagina van dezelfde krant nog een mooi verhaal. Het Nationale Database- en Registratiecentrum van de Overheid (Nadra) kondigde aan dat grootscheepse proeven genomen zouden gaan worden met computers ten behoeve van regionale verkiezingen. Dat kan natuurlijk niet anders dan plaatselijk, want de militairen zien vooralsnog verkiezingen op landelijk niveau niet zitten.

Het hoofd van de Nadra, generaal Zahid Ehsan, kondigde dit blijde nieuws aan. In een land waar ook de kranten niet vrijuit kunnen schrijven en al dan niet achter de schermen bijgestuurd worden, kan het niet toevallig zijn dat de twee berichten over computers en internet, als verworvenheden bezorgd door de overheid zelf, naast elkaar op de voorpagina staan.

Leuke bijkomstigheid in zo'n militaire dictatuur is dat het nationale Pakistaanse luchtverdedigingscommando verantwoordelijk is voor de uitvoering van de gecomputeriseerde verkiezingen. Maar liefst 10.000 militairen worden dezer dagen ingezet om alle kiezers thuis voor te lichten. Ze moeten 10 miljoen nieuwe kiezers gaan inseinen, omdat de stemgerechtigde leeftijd voor gemeenteraadsverkiezingen verlaagd is van 21 naar 18 jaar. Elke luchmachtsoldaat mag dus 1000 kiezers gaan voorlichten. Krijgen ze vást een lintje voor: „meegestreden in de operatie informatie”.

Nooit openlijk
Dat Pakistan momenteel een militaire dictatuur kent en dat de media onder een zekere controle staan, is bekend. Soms komt dat duidelijk tot uitdrukking. De militairen willen uiteraard graag duidelijk maken dat onder hun bewind vrede en welvaart het deel van elke Pakistani is. Pakistan is op een aantal onderdelen dan ook een vergevorderd land. De nucleaire ontwikkeling bijvoorbeeld staat op niveau. Dat daarbij computers een grote rol spelen, zal duidelijk zijn. Het land moet niet onderschat worden, zeker ook militair niet.

Tegelijk zijn voorstanders van meer democratisering en leden van mensenrechtenorganisaties zeer gedesillusioneerd dat de militaire regering op deze manier de touwtjes in handen heeft. Om het vrij te vertalen: ze geloven dat er nu zo gefraudeerd kan worden door de zittende regering, dat elk vonkje van democratie in de kiem gesmoord wordt. Een samenwerkingsverband van 35 non-gouvernementele organisaties heeft onlangs een hongerstaking beëindigd in Lahore waarmee ze hun ongenoegen uitten over de manier waarop de verkiezingen plaatshebben. De vorm van verkiezen sluit minderheden uit.

Het leger heeft overigens wel een goede naam bij de bevolking. Het moreel en de moraal zijn er doorgaans veel beter dan bij de politie. De wetshandhavers worden gevreesd, Jan Soldaat doorgaans gerespecteerd. Politieagenten hebben de naam corrupt te zijn. Boetes kun je vaak handje contantje mét korting, maar zónder bonnetje afkopen. Roofovervallen worden volgens de geruchten vaak gepleegd in overleg met dan toevallig afwezige politie. In de pers zul je hierover nooit openlijk iets terugvinden.

Utopie
Het was opnieuw geen toeval dat in dezelfde krant een lovend artikel stond over een computerbeurs. Dat is nog tot daar aan toe. Maar dat het verhaal weer begint met de krachtige stimulans van 's lands regering om computers in de huizen te brengen, zou geen zichzelf respecterende hoofdredacteur in normale omstandigheden goedkeuren. Overigens is het wel leuk dat in een tweekolomsbericht gewaarschuwd wordt tegen een e-mailvirus.

Elke computerbezitter zou kunnen weten dat zijn of haar apparaat alleen werkt als er een stopcontact in de buurt is. Wil men internetten, dan zal ook de telefoon niet alleen beschikbaar moeten zijn maar bovendien nog enige kwaliteit dienen te hebben. Elektriciteit is er wel op de meeste plekken in Pakistan. Maar voor gevoelige apparatuur moet je ook constante en gelijkwaardige voeding hebben.

Ik heb mensen gesproken die vertelden dat op hun kantoren dure computerapparatuur een paar weken geleden nog vervangen was. Waarom computerkasten en beeldscherm niet meer functioneerden? „Nou, kijk, de spanning varieert nogal.”

In de rubriek ”Opgemerkt” van een van Pakistans kranten reageerde een furieuze lezer hierop. Dat zijn brief geplaatst werd, bewijst dat het probleem breed leeft. Anders had de censuur de brief wel terzijde gelegd. Dat gebeurt óók in Pakistan.

De inwoner van Rawalpindi reageerde woest op het feit dat de spanningsverschillen in het elektriciteitsnet varieerden van 185 tot 260 volt. „Dan kun je wel proberen de economie te stimuleren, maar als je niet eens kans ziet een hoogwaardig stroomproduct af te leveren, kun je de tent van 's lands economie wel sluiten”, schreef hij boosaardig. De beste man rekende even voor wat een particulier of een klein bedrijf aan extra kosten kwijt is als beeldschermen doorbranden, computers 'opgeblazen' worden. De werkelijkheid leert dat fluctuerende spanningsverschillen schering en inslag zijn. De internetdroom van de overheid lijkt een utopie, een fata morgana in het hete Pakistaanse landschap.

Ondertussen helpt internet en een binnen de overheid van Pakistan goed opgezet computersysteem er wel voor dat de regering steeds meer centraal gezag krijgt en overal een vinger aan de pols houdt. Met name de militairen vinden dat prettig. Nu heeft niemand iets tegen een goed functionerende overheid. Maar al te intensieve persoonlijke controle heeft toch weer iets engs.

Iets van het triomfalisme van een geoliede regeringsmachine vonden we eveneens in een Pakistaanse krant. Inderdaad, weer een uitspraak van generaal Zahid Ehsan, de hoogste baas van de Nadra, 's lands data- en registratiebureau. „Met onze computersystemen zijn we nu in staat naar de lagere echelons op plaatselijk niveau toe de juiste beslissingen te nemen”. Deze bijna militaire taal gebruikte hij om aan te geven dat de centralisering van het gezag voortaan een stuk makkelijker is.

Als leuk praktisch voorbeeld zei de hoge officier dat er door het gebruik van computers standaardisering en uniformering van documenten zal plaatshebben. Bovendien erkende hij dat er momenteel nog veel corruptie is. „Met deze uniformering zal ook de heersende corruptie bestreden worden en kunnen lange rijen aan de loketten vermeden worden”, beloofde hij.

Alle 135 miljoen Pakistani moeten geregistreerd worden, aldus de generaal. Dat het de Nadra-baas menens is, blijkt uit het officiële gegeven dat zijn organisatie over 10.000 datatypisten beschikt die uitvoering moeten gaan geven aan de mega-operatie. Er moeten 65 miljoen registratieformulieren ingevoerd worden in een hypermodern en krachtig computersysteem met een intern geheugen van meer dan 4000 gigabytes.

Als alles meezit zal voortaan in Pakistan slechts één type rijbewijs, één soort identiteitskaart en maar één soort APK-keuring beschikbaar zijn. Om bij het laatste fenomeen te blijven: er bestaat inderdaad een wettelijk verplichte autokeuring. Maar elke Pakistani lacht daarom. „Je gaat gewoon naar zo'n garage zonder je auto, vrachtwagen of bus, je betaalt het dubbele van het gewone tarief en je krijgt een verklaring mee.” Het nieuwe computersysteem zal daar weinig aan veranderen, alleen krijgt iedereen nu hetzelfde papiertje.

Belachelijk
De internetdroom van de regering komt belachelijk over als we het hoge aantal mensen in ogenschouw nemen dat niet kan lezen en schrijven. Een kenner zei snerend dat indien 80 procent van de nauwelijks een paar miljoen aanwezige computers aan internet komt te hangen, dat al heel veel is. „Laat de regering maar eens haast maken met het leren lezen en schrijven van de bevolking. Met name christenen hebben een geweldige onderwijsachterstand.”

De Pakistani die wel van internet gebruikmaken, zullen via e-mail bovendien nog niet het achterste van hun tong laten zien. Er is nog geen wet die 'inzien' verbiedt, al wordt er aan gewerkt. Enkele vooraanstaande christenen: „We zijn in e-mails altijd heel voorzichtig als het om gevoeligheden gaat.” Zo'n zinnetje spreekt boekdelen.