Het internationaal ruimtestation ISS meet, als het in 2006 compleet is, 108 bij 74 meter. De eerste onderdelen gingen in 1998 de ruimte in. Tot in 2006 zijn meer dan tachtig vluchten met Amerikaanse, Russische en Europese raketten nodig om het ISS op te bouwen. Het station draait op ongeveer 400 kilometer hoogte elke 90 minuten een baantje om de aarde. Het ISS is een samenwerkingsproject van de Verenigde Staten, Canada, Europa, Rusland en Japan. De meest opvallende Europese bijdrage aan het station is het Columbus-laboratorium; een cilindervormig huis met een massa van ruim 12 ton, een lengte van bijna 7 meter en en diameter van 4,5 meter. De lancering van Columbus staat voor oktober 2004 op de agenda. Om in 2006 een goed werkend ruimtestation te hebben, moet een groot aantal astronauten, verdeeld over ruim veertig vluchten veel werk verzetten: in totaal moeten ze meer dan 800 uur in het gevaarlijke luchtledige gebied buiten bezig zijn. Pas in 2006 is een zevenkoppige bemanning mogelijk, omdat niet eerder een ontsnappingsvoertuig voor zo veel mensen permanent aanwezig kan zijn. Tot begin volgend jaar draaien er twee stations om de aarde. De Russen hebben besloten om in het voorjaar van 2001 hun station Mir definitief af te danken. Het heeft dan vijftien jaar dienst gedaan. |