Wetenschap 3 oktober 2000

National Geographic Magazine voortaan ook in Nederlands

Een foto uit duizenden

Door S. M. de Bruijn
Eendenkroos in je haar, woestijnzand tussen je tanden, of ijspegels aan je baard. Voor natuurfotograaf Frans Lanting horen zulke ontberingen gewoon bij „de jacht op de foto die niemand ooit eerder gezien heeft.” Nog mooier is het als een paar maanden later vijftig miljoen paar ogen die unieke foto bekijken. Sinds vorige week met bijschriften in zestien talen, want het tijdschrift National Geographic Magazine bestaat nu ook in het Nederlands.

Als kleine jongen struint Frans de rommelmarkten in Rotterdam af, op zoek naar het kleurrijke tijdschrift van de National Geographic Society. „Ik droomde er niet eens van dat ik daar ooit nog eens bij zou horen.” Inmiddels kijkt hij er niet meer van op als de redactie hem vraagt een paar maanden naar Australië, Antarctica of het Amazonegebied te gaan. Een foto-opdracht voor het National Geographic Magazine is geen kwestie van een paar uurtjes op sjouw met een camera. Voor een doorsnee artikel schiet een fotograaf 25.000 tot wel 50.000 plaatjes, waarvan er maar twintig afgedrukt worden. Jaarlijks komen in Washington, op het hoofdkantoor, 60.000 rolletjes binnen.

De afgedrukte foto's spreken dan ook boekdelen. Voorwaarde voor de fotograaf is dat de beelden écht zijn. „Zó werken wij dus niet”, zegt Lanting, terwijl hij een plaatje laat zien van een Frans camerateam dat een reportage maakt over bosjesmannen. Vlak achter de cameraman gebaart een regisseur welke houding de met pijl en boog gewapende inboorling moet aannemen. „Het gaat ons om authenticiteit. Dat vergt veel tijd en veel geld.”

Veel tijd? De belichtingstijd van de meeste foto's is toch maar een fractie van een seconde? „36 jaar en 1/30e deel van een seconde”, meldt Lanting gekscherend bij een van zijn beroemdste foto's. Een reuzenalbatros drijft, borst vooruit en de vleugeltippen 4 meter uiteen, een weigerachtig vrouwtje naar het uiterste puntje van een landtong, op een eiland bij Zuid-Georgië. Stap voor stap volgt Lanting het paar. „Zo'n ritueel wordt heel snel verstoord. Om zo dichtbij te komen, moet je de dieren goed leren kennen. Ik heb hier een tijdlang in m'n eentje gekampeerd, er de kerstdagen doorgebracht.”

Naast tijd en geld is ook de nodige portie durf vereist. Lanting laat een foto zien van een groepje leeuwinnen in Botswana, spiegelend in het wateroppervlak, terwijl ze alle vier tegelijk met hun tong van het water lebberen. Op het oog een schitterende foto, maar Lanting is niet tevreden. „Ik heb een maand met dezelfde groep leeuwen opgetrokken en het duurde een hele tijd voor ik de Landrover uit durfde.” Het plaatje dat hij dan laat zien, is inderdaad heel bijzonder: twee leeuwinnen tegen een oranjerode zonsondergang, zo dichtbij dat je ze bijna aan kunt raken. De grassprieten op de voorgrond bewijzen dat Lanting inderdaad op een paar meter afstand van de dieren ligt.

Hoogtevrees
„Ik wil plaatjes, en geen excuses, zei mijn chef altijd.” Op deze foto zit Lanting in een boomhut, slingerend boven tientallen meters stalen steigerwerk, zodat hij de bovenkant van een tropisch regenwoud in beeld kan brengen. „Lastig als je hoogtevrees hebt, zoals ik. Maar dit is de enige manier om oog in oog te komen met deze macao-papegaaien. Andere foto's ervan zijn allemaal in dierentuinen gemaakt.”

Durf is ook nodig als Lanting oog in oog wil staan met Afrikaanse olifanten. „Ik heb een paar maanden gebivakkeerd bij een klein plasje in Botswana. Ik zorgde dat ik telkens dezelfde kleren droeg, waardoor de dieren je leren kennen.” Uiteindelijk slaagt hij erin, liggend in het zand, zo'n olifantenstier vanaf enkele meters afstand op de foto te zetten. „Op het hoofdkantoor van National Geographic, in Washington, staat dit plasje bekend als ”Lantings gouden vijver”, omdat ik er drie keer de omslag mee gehaald heb.”

Hoogtepunt van Lantings carrière is het themanummer over biodiversiteit, rond de vorige jaarwisseling. „Ik heb er een jaar aan gewerkt en het beslaat bijna een heel nummer. Het blad stuurt je daarvoor negen maanden op stap en stopt er een half miljoen gulden in.” Lanting haalt dan ook letterlijk alles uit de kast. Zoals die 100.000 opgezette torretjes uit de archieven van het Smithsonian Institute, en een van de slechts drie overgebleven uitgestorven en dus opgezette Tasmaanse buidelwolven, die Lanting graag in het centrum van Sydney wil fotograferen. „Ik heb een alibi om bij iedereen binnen te komen. Als fotograaf van National Geographic zit je altijd op de voorste rij.”

Ook het jongste nummer van het tijdschrift toont foto's van Lanting. Althans, bij de Nederlandse editie, die sinds vorige week donderdag te koop is. Die wijkt op sommige punten af van de Amerikaanse. Lanting brengt in dit nummer de Californische kust –waar hij zelf al 22 jaar woont– in beeld: de schitterende strook tussen San Francisco en Los Angeles. De bochtige Highway 1 ligt als een lint tussen de villa's van Hollywood-vedettes en de rotskust, waar eenzame cypressen door de zeewind gesnoeid worden tot bonsaiboompjes en waar honderden zeeleeuwen elkaar verdringen op door aalscholvers witgekalkte rotspartijen.

'Plaatjesboek'
Toen National Geographic in 1906 voor het eerst zeventig foto's opnam in het tijdschrift, bedankten twee leden van de raad van bestuur, omdat het magazine een 'plaatjesboek' dreigde te worden. Inmiddels zijn het bijna uitsluitend de foto's die het tijdschrift z'n bekendheid geven en verschijnen er maandelijks 10 miljoen nummers. Hoofdredacteur Marie-José Jamin zet voor Nederland en België in met een oplage van 180.000 stuks, en hoopt uiteindelijk 100.000 abonnementen te kunnen inschrijven. Om dat te bereiken moeten de 72.000 abonnees op de Amerikaanse versie omschakelen naar de Nederlandse versie. De prijs maakt dat aantrekkelijk, want losse nummers kosten slechts 5 gulden –een jaarabonnement 55 gulden– voor 160 bladzijden genieten, nauwelijks onderbroken door advertenties. Het Amerikaanse maandblad kost 12 gulden in de losse verkoop, en 82,50 gulden voor een jaarabonnement.

Is er dan geen enkel minpuntje? Jawel. Wie onder de indruk raakt van het fraaie natuurschoon, wordt in de tekst van tijd tot tijd op het verkeerde been gezet wanneer het gaat over de bijbehorende leeftijd. In plaats van Psalm 104 als leidraad te nemen, menen de auteurs dat landschappen, planten en dieren in de loop van vele miljoenen jaren zijn ontstaan. Spijtig, want wie de goede Bron naast het blad houdt, geniet nog meer van de plaatjes.

Fotograaf Lanting geeft zaterdag twee lezingen over zijn werk, dat in het Leidse natuurmuseum Naturalis tot 13 januari 2001 te zien is.

Relevante websites:
Fotograaf Frans Lanting:
www.lanting.com

Veel voorbeelden van zijn foto's:
www.lanting.com