Wetenschap 3 oktober 2000

„Afschot in Oostvaardersplassen misschien de enige oplossing”

Aantal herten groeit de pan uit

Door T. J. Lucas
De edelherten doen het buitengewoon goed in de Oostvaardersplassen. In dit 6000 hectare grote natuurgebied lopen er op dit moment zo'n 450 rond. Na acht jaar –in 1992 werden 45 exemplaren uitgezet– bedraagt de nettoaanwas 400 dieren. Deze weken leggen de roedels de basis voor verdere uitbreiding. Hoe lang kan het aantal herten in dit gebied nog groeien? „De grens is bijna bereikt”, is de mening van faunabeheerder Jan Griekspoor. „Het duurt geen jaren meer voordat we genoodzaakt worden er iets aan te doen. Het zal, denk ik, neerkomen op afschot.”

De alsmaar groeiende edelhertenpopulatie in de Oostvaardersplassen houdt Griekspoor danig bezig. Hoe moet het verder? Dagelijks inspecteert hij de grote grazers in het uitgestrekte natuurgebied tussen Lelystad en Almere. Vooral 's winters is het peil van de voedselvoorraad van groot belang. Op dit moment is er geen vuiltje aan de lucht, maar hoe zal dat in januari en februari zijn? De laatste jaren veroorzaakte de dood van grote hoeveelheden grazers in de Oostvaardersplassen nogal wat opschudding, tot in de Tweede Kamer toe.

Er lopen heel wat grazers rond in het gebied. De beheerder van het terrein (dat was aanvankelijk de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, RIJP) zette heckrunderen en konikpaarden in om de onafzienbare vlakten open te houden. Als laatste kwamen daar de edelherten bij. Samen met de duizenden grauwe ganzen die de Oostvaardersplassen het hele jaar bevolken, zorgen ze ervoor dat de onafzienbare vlakten niet in bos veranderen. „De ganzen vormen een belangrijke schakel in het ecosysteem. Ze eten veel gras, riet en andere kruiden, op het land en in het water. Ook het water zou, zonder het optreden van de ganzen, in snel tempo dichtgroeien met riet en andere waterplanten. De mest die ze in het water deponeren, is een belangrijke voedselbron en een substraat voor allerlei organismen die aan het begin van de voedselketen staan. De meren wemelen van de zoetwaterkreeftjes en stekelbaarsjes, die op hun beurt weer fabelachtige aantallen vogels aantrekken. De ganzen redden het echter niet om de omgeving kaal te houden. Daarom achtte Staatsbosbeheer de inzet van viervoeters noodzakelijk.”

In 1983 deden dertig heckrunderen hun intrede in de Oostvaardersplassen. De kolossale, donkerbruine en langgehoornde dieren doen het prima: voorjaar 1999 was hun aantal gestegen tot 500, terwijl boswachter Hans Breeveld hun aantal nu schat op rond de 600. De typisch vaalbruingele konikpaarden doen het iets rustiger aan, maar ook deze kuddes groeien behoorlijk. Ze begonnen (een jaar na de heckrunderen) ook met z'n dertigen. Vier jaar geleden was de kudde vertienvoudigd, vorig voorjaar liepen er 350 en nu zouden het er 500 zijn. De populatie edelherten ontwikkelt zich nog stormachtiger. Ze kwamen pas in 1992, 45 in getal. Het merendeel (35) is van Schotse afkomst, de rest komt uit Tsjechië. In acht jaar tijd bedraagt de nettoaanwas 400 stuks.

De mannetjes maken zich momenteel druk voor de volgende lichting kalfjes. Het is bronsttijd. Opgewonden lopen ze rond, zonder een moment rust en zonder een hap eten te nemen. Het is ze om nakomelingen te doen, zo veel mogelijk. Jan Griekspoor: „Ik verwacht –het blijft natuurlijk een schatting– dat de hindes in juni 2001 ergens rond de 145 kalfjes op de wereld zullen zetten. Het baart me best zorgen. Op een gegeven moment is er geen ruimte meer voor nieuwe aanwas. Een anticonceptiepil is uiteraard geen optie. Behandeling van individuele dieren is een onmogelijke zaak. We werken er wel hard aan om de Oostvaardersplassen te verbinden met het Horsterwold. Dat is het grootste aaneengesloten loofbos in zijn soort (een paar duizend hectare) van Europa. Het is een jong bos –25 jaar–, waar het edelhert zich uitstekend thuis zal voelen. Het Horsterwold vormt een belangrijke buffer. Het zou het mooist zijn om daarvandaan een verbinding met de Veluwe tot stand te brengen, maar dat is nog niet aan de orde.”

Griekspoor stippelt samen met de biologen Groot Bruinderink (Alterra) en Van Wierden (Wageningen Universiteit) het toekomstig beleid uit. „Regelmatig voeren we gesprekken. Het edelhertenprobleem staat keer op keer op de agenda. Wat moeten we? De tijd dat we echt moeten gaan ingrijpen ligt geen jaren meer voor ons, dat is hooguit nog een paar jaar. En wat dan? Afschot door professionals is misschien de enige realistische optie, omdat de dieren niet te vangen zijn. Ik kan nog niet aan het idee wennen. Krakende schoten die de stilte van de Oostvaardersplassen gaan verbreken. Wat zijn de gevolgen voor het hele gebied?” vraagt de faunabeheerder zich af. „Ik denk nu wat hardop. Wat gebeurt er met de storingsgevoelige ganzen zodra een schot klinkt? Ik vrees dat er veel onrust gaat ontstaan. Onze edelherten zijn nu nog niet schuw, maar dat kan veranderen. Wat de beste oplossing is, weet ik nog niet. We zijn er nog niet uit.”

Zwaargebouwd
Dat de edelherten zich tot nog toe goed laten bekijken, blijkt wel tijdens een inspectieronde in een terreinwagen met boswachter Hans Breeveld. Nadat we eerst op 15 meter afstand een visarend in volle glorie hebben bekeken, komen de herten in beeld. Kolossale hoeveelheden zwaargebouwde dieren. „Ze worden hier 10 tot 15 procent zwaarder als op de Veluwe. Een mannetje kan hier wel 250 kilo wegen”, vertelt Breeveld. „Bovendien zijn ze hier lang niet zo schuw als daar. Dat heeft te maken met de rust die hier heerst, maar vooral met het feit dat het terrein open is. Ze kunnen van zich afkijken.”

Als we met de auto komen aanrijden, kijken de grote groepen hindes even op. Ze lopen, denk ik, tussen de 75 en de 200 meter bij ons vandaan. In de buurt staan trouwens ook talloze koniks en heckrunderen. Met de verrekijker voor ogen ontdekken we de hertenkalfjes van afgelopen juni. Ze lopen tussen hun moeders. De mannetjes lopen en liggen apart. Hier en daar steekt een machtig gewei boven de planten uit. Je hoeft hier gelukkig geen cowboytje of indiaantje te spelen om de dieren te zien. Burlen doen ze hier gewoon overdag. „Grote gevechten tussen mannetjes komen hier ook niet veel voor”, aldus Breeveld. „Zie je dat mannetje links? Hij is kleddernat.” Meneer is inderdaad net uit een sloot gestapt, waar hij zich heeft gewenteld in de modder. Hoe viezer, hoe beter in de bronst. Onrustig rent hij heen en weer. Voor ons heft een ander exemplaar van het mannelijk geslacht zijn kop met enorm gewei traag op en geeft een brul over de vlakte.

De vraag dringt zich nadrukkelijk op wat er gebeurt als er voor het eerst een schot kraakt in het gebied. Gaan er tienduizenden ganzen op de wieken? En eenden? Dr. G. W. Th. A. Groot Bruinderink van Alterra: „De beheerder zal de zaak zeer voorzichtig moeten aanpakken en zorgvuldig een plek moeten kiezen voor afschot. Veel dieren zullen een stuk schuwer worden, zoveel is zeker.”

Emoties
Het zal volgens de rekenmodellen van Alterra nog achttien jaar duren voordat sterfte en geboorte van edelherten in de Oostvaardersplassen in evenwicht zijn. Groot Bruinderink: „Dat klinkt vanachter het bureau natuurlijk vrij neutraal. Als je echter in het veld overal kadavers ziet liggen, gaan emoties meespelen. Het dilemma is echter dat afschot een noodmaatregel is die het probleem niet echt oplost. Je neemt een aantal dieren weg, waardoor de rest van de populatie een hoogwaardiger leefomgeving krijgt, met als gevolg dat de dieren weer sneller aanwas genereren.”

Of het niet beter ware geweest nooit herten uit te zetten? Groot Bruinderink: „Dat kun je niet stellen. De problemen waarmee een soort als deze wordt geconfronteerd, zijn niet afhankelijk van de schaal van een gebied. Uiteindelijk krijg je overal met hetzelfde probleem te maken. Maar dat afschot in een natuurgebied als de Oostvaardersplassen diep ingrijpt in het ecosysteem, is duidelijk.”

Relevante websites:

Herten en reeën:
Gerard Schouten's Hertenpagina

Staatsbosbeheer:
www.staatsbosbeheer

Vereniging tot behoud van het Veluws hert:
www.veluwshert