Wetenschap 19 september 2000

De digitalisering
van de zeemanskaart

Door S. J. van Leeuwen
Het roer recht kunnen houden, is niet voldoende om een schip veilig thuis te brengen. Stuurmanskunst is meer dan sturen. Gelukkig heeft de Hydrografische Dienst van de Koninklijke Marine de verraderlijke stromingen, onzichtbare zandbanken en andere gevaren van de Nederlandse zeeën in kaart gebracht.

De witte bootjes van de Hydrografische Dienst zijn voor veel zeelui een vertrouwd verschijnsel. Toch merkte een medewerker van de dienst spottend op dat de kennis van veel van die zeelieden niet verdergaat dan dat „die witte bootjes bij zwaar weer snel naar binnen komen.”

In werkelijkheid doen de mensen van Hydrografie meer dan met mooi weer de haven uit- en bij een onrustige zee de haven binnenvaren. Sinds de oprichting in 1874 houden de hydrografen van de marine zich bezig met het „meten en beschrijven van fysieke elementen van het bevaarbare deel van het aardoppervlak, in het bijzonder gericht op hun toepasbaarheid voor de navigatie.” Kaarten maken, in alle soorten en maten, is dan ook een van de belangrijkste taken.

Professionalisering
Voordat de Dienst der Hydrografie werd opgericht waren het vooral cartografen die in beeld brachten waar wel en vooral waar niet te varen was. De bekende ”Spieghel der zeevaerdt” van Lucas Wagenaar en de kaarten die theoloog en cartograaf Petrus Plancius tekende, waren van levensbelang voor de Nederlandse zeelieden, die de grenzen van het onbekende deel van de aarde aan het aftasten waren. En de Nederlandse kaartenmakers deelden in de wereldfaam van ontdekkers zoals de broers Houtman en Willem Barentsz.

Overheid
Langzaam verdwenen in Nederland, maar ook in andere zeevarende landen als Engeland, de particuliere kaartenmakers uit beeld. Hun plek werd ingenomen door de overheid, die in Nederland op 8 juli 1874 een hydrografische afdeling in het leven riep. De kennis van de wateren rondom Nederlands- en West-Indië werd via het ”Bericht aan Zeevarenden” verspreid. Internationaal zorgde het Internationaal Hydrografisch Bureau, dat in 1919 in Monaco werd opgericht, voor de verspreiding van de verzamelde informatie.

En hoewel de Hydrografische Dienst het eerst met één schip moest stellen, dat bovendien niet gebouwd was om als hydrografisch vaartuig dienst te doen, professionaliseerde de dienst langzaam maar zeker. In 1910 werd zo bijvoorbeeld de Hydrograaf in gebruik genomen; een schip dat was voorzien van alle apparatuur die een hydrograaf zich toen maar wensen kon. Bovendien was de Hydrograaf het eerste Nederlandse schip dat voor de hydrografie gebouwd was. Tot dan toe waren de gebruikte vaartuigen slechts verbouwde marineschepen geweest.

Dat de dienst aan het moderniseren was, bleek behalve uit de schepen zelf ook uit de meetapparatuur. Peilen, veel peilen met een stok (de slaggaard) of met een touwtje en een gewicht (lood en lijn) was eeuwenlang de enige methode geweest om het verloop van de zeebodem in kaart te brengen. Heel precies waren deze metingen niet: het steeds ophalen en weer neerlaten kostte tijd; tijd waarin niet gemeten werd. Het echolood, dat ruim tien jaar na de Hydrograaf in gebruik werd genomen, was daarom een hele verbetering. Door de tijd te meten tussen het uitzenden en terugontvangen van geluidsgolven, die tegen de bodem weerkaatsten, kon een constante meting worden uitgevoerd.

Inmiddels heeft het echolood plaatsgemaakt voor digitale scans van de zeebodem. In het laatste decennium zijn ”padloders” of ”multibeam echosounders” ontwikkeld, waarmee niet alleen de bodem direct onder het schip, maar ook een deel van de omgeving naast het schip wordt opgemeten. In gebruik genomen zijn de padloders nooit, want de fabrikant ging voortijdig failliet. Toch is het idee van een multibeam daarmee nog niet verdwenen. Experts verwachten dat deze meetmethode zich de komende jaren tot een bruikbaar middel zal ontwikkelen.

Kaarten
Als een van de weinige diensten der Koninklijke Marine levert de Hydrografische Dienst een concreet product. De rij publicaties is dan ook niet mis. Behalve talloze zeekaarten voor civiel of militair gebruik en het ”Bericht aan Zeevarenden” werden in de loop van meer dan een eeuw tientallen zeemansgidsen, ”Lists of radiosignals”, lichtenlijsten, getijdentafels, stroomatlassen en zeevaartkundige tafels uitgegeven.

En naast deze algemene werken verschijnen er ”combat charts” voor militaire operaties op de grens van water en land, waarvan vooral het amfibisch ingestelde Korps Mariniers de vruchten plukt. Voor de scheepvaart op de Nieuwe Waterweg worden ”deep draught-kaarten” getekend, waarop, speciaal voor mammoettankers, minutieus alle bodemdetails zijn weergegeven.

In het computertijdperk hebben de ouderwetse degelijke papieren kaarten concurrentie gekregen van elektronische kaarten. ENC's, ”Electronic Navigational Charts”, hebben voor een deel de plaats ingenomen van de oude kaarten, die of met liniaal en passer op papier werden getekend, of in koper werden gegraveerd. Omdat deze ENC's om veiligheidsredenen niet aangepast mogen worden, is er naast de ENC de SENC ontwikkeld.

De ”System Electronic Navigational Chart” combineert de gegevens van de ENC met recente informatie, zodat de schipper een goede bruikbare 'kaart' voor zich heeft. Niet langer worden elektronische kaarten gemaakt op basis van papieren kaarten, maar papieren kaarten zullen geprinte versies van hun digitale soortgenoot worden.

Mede n.a.v. ”Tot op de bodem”, expositie in het Mariniersmuseum der Koninklijke Marine, Wijnhaven 7 (naast het Witte Huis) Rotterdam. Tel.: 010-4129600. De expositie duurt tot en met maart 2001.

Relevante websites:

Ministerie van Defensie:
www.mindef.nl

Hydrografische Dienst:
www.hydro.nl